Gnostiek begrip van de annunciatie, de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria door de engel Gabriël

Wij lezen in het Evangelie van Lucas:

In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: “Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.”

Het begint in de zesde maand. In de gnostieke wijsbegeerte wordt ons de zesde maand geschilderd als de tijd en de toestand waarin de leerling van binnenuit hunkerende gaat uitzien naar de gnostieke heilopenbaring. De toestand ook, waarin de leerling geschikt wordt om het bevrijdende antwoord op zijn roep te mogen ontvangen.

In Galilea – in de stad Nazaret. Dit is een aanduiding van een gnostieke geestesschool. In het grensland van de dialectiek, waar diegenen zich bevinden die de natuur van de dood zat geworden zijn, in dat Galilea van de volkeren groeit een boom.

Het is een mysterieuze boom van gnostieke magie. Zijn wortels boren zich in de hemel, want zijn voedsel wordt niet meer gepuurd uit de aarde, doch uit de serene hoogten van de vrijheid. Maar zijn takken grijpen de aarde aan, boren zich in de duistere nacht, om hunkerende zielen in staat te stellen langs de omgekeerde boom omhoog te klimmen tot de hallen van het licht.

Daarheen, hoe kan het anders, begeeft zich de engel Gabriël, de man Gods, de bevruchtende magnetische adem van de gnosis, die de daarvoor ontvankelijke mens aanraakt in de roos des harten.

De roos des harten is het latente centrum van een wonderbaar magnetisch veld. Ieder magnetisch veld bezit twee polen, een positieve en een negatieve pool, een ontvankelijk en een dynamisch aanzicht, een mannelijke pool en een vrouwelijke.

In de latente roos ligt dan ook de tweeheid verborgen. Zij stelt het ontvangende principe en het bouwende principe. Het ontvangende principe ontvangt uit de gnosis het leven, uit de overschaduwing van de kracht van God.

Daarom wordt het ontvangende principe  “de reine” genoemd, de maagd, de Maria, de Moeder, waaruit het al van de vernieuwing moet oprijzen.

Wie zo in de roos des harten de straal van de geest ontvangen mag, kan van stonde aan de Bouwer zijn, de Verwerkelijker, de Zelfinwijder, de Tekton, de Timmerman Jozef, de inwonende latente helper.

Daarom is in de roos des harten het al van de verwerkelijking verborgen. Daarom is het dat kan worden gezegd: “Het koninkrijk van God is in u”.

Tekst: Tijdschrift Pentagram, 1979, nummer 12