Egyptische mysteriën, thema-middag van het Rozenkruis in Utrecht op zondag 19 januari 2020

    • Titel: Egyptische mysteriën
    • Datum: zondag 19 januari 2020
    • Tijd: 14.00 – 16.00 uur (zaal open vanaf 13.30 uur)
    • Adres: Frederik van Eedenstraat 1, Utrecht
    • Toegang: gratis

Dit is de eerste van een serie van drie zondagmiddagen in Utrecht ‘Mysteriën van toen voor nu’. De volgende worden gehouden op 16 februari (Mysteriën van soefi’s) en 22 maart (Mysteriën van de kabbalah). Hieronder volgt een gedeelte uit het boek Gnosis, Stromen van Licht in Europa van Peter Huijs.

Met name het oude Egypte, vanaf de tijd dat er dingen opgeschreven werden, is een tijdperk dat voor de westerse mensheid van grote betekenis is geweest. Maar ook vóór die tijd was er al bewoning aan de vruchtbare oevers van de Nijl. In de catalogus ‘Farao’s van de Zon’ lees je dat de bekende geschiedenis van Egypte al rond 6000 v. Chr. begon, en dat 5000 jaar geleden een aantal stadstaatjes werd samengevoegd tot een rijk. Dan begint het Egypte van de Farao-dynastieën. Egypte – het land van de twee oevers; 

Egypte – het land van de rivier, de lange stroom van zuid naar noord, de levenbrenger, de bron van onze beschaving en tevens bakermat van de westerse leer der bevrijding. 

Misschien heb je je wel eens hersenkrakend verbaasd over die onrealistische maar zo magische uitspraak: ‘zo boven, zo beneden’. Aangenomen dat met ‘zo boven’ de hemel, of de hemelwereld, de ‘reine, onbekende helft’ van de planeet wordt bedoeld, dan moet je als je met een beetje open ogen kijkt toch zeggen dat hoe het hier beneden ook is, het toch echt niet vergeleken kan worden met wat wij denken dat ‘boven’ is. 

Toch is het zo’n beetje de belangrijkste uitspraak die de gnosis, de Hermetische gnosis uit het oude Egypte tot ons brengt. In de oudheid was het land Egypte zelf het ‘beneden’; de Egyptische priesters en geleerden zagen hun land als een belichaming, en een trouwe afspiegeling van de kosmos bòven het land. Stel je voor: de ingewijde Egyptenaren zagen de Melkweg als een brede streep van sterrenstof door het hemel-zwart trekken, de aarde (straatverlichting was er niet) magnifiek verlichtend. Aan de lage horizon stond het sterrenbeeld Osiris dat de Grieken – die al hun wijsheid aan de Egyptenaren ontleenden – Orion noemden. En zo kennen wij het nog. Omstreeks het midden van de maand juni verscheen boven de horizon ook nog de ster Isis, die wij kennen onder de naam Sirius. En dat was een groot feest; dat was het moment dat Isis als trouwe echtgenote Osiris kwam zoeken, om het leed dat hem was aangedaan te herstellen. 

Want Osiris, het Licht der hemel, was vermoord, door zijn broer Seth, de duisternis. Daarna was hij in stukken gehakt; om te voorkomen dat hij ooit weer zou opstaan en met zijn rechtschapenheid opnieuw een bedreiging voor Seth’s heerschappij zou vormen. Isis verzamelde al die stukken weer. En waar vond ze die ? In de Nijl waar Seth ze verborgen had. Daarom is Isis altijd symbool voor de ziel, altijd het symbool voor ‘levenbrenger’, voor de wijsheid als een voorafschaduwing van de geest, als het verbrokene weer geheeld is. Want geest is meer dan Wijsheid: het is levenskracht, levensessentie, regeneratie, ja, zelfs transfiguratie: dat wat dood is, herstelt en wordt, op een hoger plan, weer levend en met scheppingskracht begiftigd. 

Als Isis verschijnt gaat het land weer leven. Want als de Hondster, dat is Sirius, in Egypte boven de horizon verschijnt weet de bevolking dat de Nijl in dezelfde periode gaat overstromen. Dan wordt het land ‘zwart’: vandaar dat de Egyptenaren hun land Keme, Kemeth, het zwarte land, noemden. 72 Dagen zal de Nijl tientallen kilometers wijd zijn. In die 72 dagen werkt geen boer op het land, want dat is er niet, maar gaat heel zijn tijd op aan Tempelbouw, aan de bouw van de woonplaatsen voor de Goden. Of aan de woonplaatsen van hun afgezanten, de Farao’s, alvast voor na hun dood. 

Hun tijd gaat ook op aan de vele feesten waarop ze de bruiloften van de Goden vieren. Dan worden de godenbeelden uit het heilige der heilige van de tempels gehaald, en ze worden in scheepjes over de rivier vervoerd. Ze gaan op bezoek bij hun partner: Sjoe (lucht) bij Tefnoet (vruchtbaarheid); en hun kind is Geb (aarde); Isis (liefde) bij Osiris (dood, maar ook macht), en hun zoon is Horus (leven); of andere ontmoetingen. En uit elk van die ontmoetingen zou rijke vrucht voortkomen. 

Totdat de wateren zich weer terugtrekken. Want dan laten deze een vruchtbare laag slib achter waarop in het tweede van de drie seizoenen die zij kenden geploegd en gezaaid werd. Het derde seizoen was de oogsttijd: ook dan werd er hard gewerkt, en nauwkeurig boek gehouden, want van alle oogst moest een deel belasting betaald worden. 

Zo bewees het oude Egypte dat ‘zo boven, zo beneden’ wel degelijk een diepe zin had. Ook nog op een andere wijze staat de Nijl symbool voor de levensrivier: door haar opmerkelijke gelijkenis met het lijf van een slang die als het ware het ruggenmerg van het land vormt. Onmiddellijk springt de verwantschap met het menselijke ruggenmergstelsel in het oog waarin immers het slangenvuur vibreert, als de levensessentie van de mens. 

Esoterisch ingestelde onderzoekers hebben wel gewezen op die overeenkomst. Zij zagen voor zich hoe op de belangrijke plaatsen langs die levensboom de tempels lagen, elk een voor de mens belangrijk aspect benadrukkend, en weerspiegelend. Daarheen trokken de mensen voor genezing. 

In het zuiden beginnend ligt daar de tempel van Choem: de begingod, die de mens op zijn pottenbakkerswiel boetseerde en hem leven gaf door Ptah, de levenbrenger, hem het heilige leven in te laten blazen. De tempel van Philae, gewijd aan Isis, is het leven dat vrucht voorbrengt. Wie naar de tempel van Isis in het zuiden ging, genas van onvruchtbaarheid; wie zijn hart voelde branden ging naar Luxor, de grote tempel in het midden van het rijk. 

De tempel van Sobek is de genezer in het algemeen, die wel vergeleken wordt met de zonnevlecht in de mens. In Sobek, (gewijd aan de heilige krokodil) was de spijsvertering het middelpunt! 

Genezing kwam dan door je aan de priesters te presenteren, en vooral door de nacht door te brengen in de voorhoven van de tempels. Tijdens de slaap genas je, in je dromen ervoer je wat er aan je gezondheid ontbrak. Dat was het belangrijkste! En als je het niet begreep, legden de priesters het je wel uit. Daarnaast werd de behandeling ondersteund met spreuken en gebeden; en versterkt met kruidige drankjes, kompressen en balsems. 

In de voorhoven zie je hoe de mensen om de lange zwoele nachten te verkorten backgammonspelen hebben uitgekrast in de grote stenen platen die de bodem bedekken. Wonderbaarlijke genezingen hebben daar plaatsgevonden, zo melden overgebleven legendes en verhalen. 

De tempels te Sakkara correspondeerden met het strottenhoofd, en met de spraak, en de drie piramiden vertegenwoordigden de brandpunten in het hoofd. In de tijden dat het goed was, vormde de Nijl zo een werkelijk slangenvuurstelsel met actieve centra, die de mensen belevendigden. Daar kwamen ze in contact met de zuiverste condities van dat moment, en de mensen trokken er op geregelde tijden heen; ook om de gewijde feesten te vieren. Wie er gevoelig voor is kan op de allerheiligste plekken van die centra de laatste overblijfselen van die energie nog ervaren. 

De basis voor de wijsheid in het westen is toch altijd Egypte. Ze mag gerust op de achtergrond raken, zoals een goede moeder op een gegeven moment haar kind vrij laat, maar als een goede moeder is zij altijd daar. Ons denken is erdoor gevormd, en de esoterische bezinning van alle eeuwen grijpt altijd terug op de wijsheid van Egypte, op de Hermetische beginselen die aan het begin van onze jaartelling werden vastgelegd, maar die van veel oudere datum zijn. 

In alle opzichten bepaalde de rivier het leven:
Ten gevolge van de jaarlijkse overstromingen bedekten grote lagen slib iedere winter de oevers waardoor de gronden vruchtbaar werden. Daarin zaaide men, daarvan oogstte men. De Nijl was de belangrijkste verkeersweg. Zij verschafte drinken en het noodzakelijke water voor de gewassen. 

Aan haar oevers groeide de papyrusplant waarvan men boten maakte, maar ook sandalen en gebruiksvoorwerpen. En natuurlijk de papyrusrollen waarop wij tot op de dag van vandaag kunnen lezen over de historische tijden van Egypte. De Nijl, een rivier die ontspringt in Ethiopië en uitmondt in de Middellandse Zee, loopt bijna loodrecht van zuid naar noord, en zij scheidde het Rijk van Egypte in het oosten van het westen. 

In het oosten rijst de zon, in het westen gaat zij onder. Op de westelijke oever, daar waar de zon ondergaat, daar werden de doden begraven. De laatste gang van de Egyptenaar was opnieuw over de rivier, die zo’n belangrijke rol in zijn leven had gespeeld. 

In het Egyptische dodenboek – dat zij zelf kenden als Het Rituaal – lezen wij hoe de gestorvene in de boot van Isis naar de overkant vaart, om te verschijnen voor Osiris, de God van het Leven; voor de geest, die zelf dood was en weer levend werd. Voor diens aangezicht werd het hart gewogen. Aan de ene kant lag het hart, aan de andere kant een simpel veertje, licht als de wind, transparant en helder als de Waarheid, die het vertegenwoordigde. En als aan elke voorwaarde was voldaan, als er geen aankleven uit het lagere leven werd meegebracht en het hart zelf licht was als de wind der reine ethers, dan pas betrad de pas aangekomene het land van het westen. Daar, bevrijd van het zware stofkleed, leefde hij samen met de goden een nieuw en lichter leven, in het oorspronkelijke rijk der mensen. 

Wie zich hierop bezint, staat versteld van de eenvoud en van de zuiverheid van symboliek die in het begin dit Egypte-rijk bepaalden. Wij veronderstellen dat het leven voor de mens in die dagen in een aantal opzichten vele malen minder zwaar was, dan het nu in onze dagen is. Dat de ene taak, te komen tot hoger zielenleven, als vanzelfsprekend kon worden volvoerd, mits men zich hield aan de richtlijnen en wetten van de geest. 

J. van Rijckenborgh schrijft in dit verband: ‘De grote leraar van de Egyptische periode is Hermes. Hermes leerde zijn volgelingen dat, indien zij leefden op de juiste wijze, geheel in overeenstemming met de geestelijke wetten, zij na de dood verenigd zouden worden met de geestelijke krachten en machten.’ 

Zoals de inwijdingsgrotten te Ussat-les-Bains, in Zuid-Frankrijk of de Vallei van de Zeven Meren in het Rilli-gebergte van Bulgarije, als symbolen kunnen worden gezien voor de innerlijke ontwikkeling van de mens, zo staat, in zijn oorspronkelijke eenvoud en klaarheid het land van de twee oevers symbool voor het geestelijke streven van de toenmalige mensheid. 

LEES MEER OVER FARAO ECHNATON

Laat de symboliek van het oude Egypteland nog eens op je inwerken:

  • De Nijl, de levensbrenger, een slangenvuurstelsel dat het Levend
    Water in alle delen van het rijk brengt; 
  • de oostelijke oever – het gebied van werkzaamheid, het gebied van realisatie het sterven – het menselijke lot; 
  • maar ook en vooral: het afleggen van het oude, gekristalliseerde, het
    afschudden van het zand.
    Dan betreedt de betrokkene het hemelschip, de bark van Isis. De reis gaat over de Nijl, die nu niet meer de scheider is van Oost en West, maar de samenvoeger, de heelmaker van de ziel (de Ba) met de geest (de Ka), in en buiten de mens. 
  • Is het hart zuiver, dat wil zeggen, is de kernstraling hersteld, puur geworden, dan volgt zeker: de thuiskomst op de westelijke oever. De mens is dan als kind van Osiris’ en Isis’ liefde, als Horus, geboren; hij is over de horizon heengegaan. 

Bron: Gnosis, Stromen van Licht in Europa, door Peter Huijs

GA NAAR HET ACTIVITEITENOVERZICHT IN UTRECHT