Inleiding uit ‘Het mysterie rond Francis Bacon – Was hij Shakespeare? Beïnvloedde hij de denkwereld van de klassieke rozenkruisers?’ van Jaap Ruseler

BESTEL ‘HET MYSTERIE ROND FRANCIS BACON’

In de zestiende eeuw brak er bij de mensheid een diep geloof door dat een Gouden Tijdperk op het punt stond te beginnen. De renaissance in Europa naderde haar hoogtepunt; grote hervormende bewegingen in godsdienst en cultuur begonnen een opmars in de Europese maatschappij. Men hoopte en verwachtte dat de wereld een gouden periode zou ingaan. In zijn Prognosticum Theologicum (1588) voorspelde Adam Nachenmoser dat tot 1600 de Antichrist zou regeren, maar in 1600 zou het nieuwe tijdperk geboren worden. Hij verkondigde het wijdverbreide idee dat de Antichrist bestreden zou worden door de Derde Elias. Johannes de Doper werd beschouwd als de Tweede Elias. Het derde tijdperk moest ook een Elias hebben en zijn identiteit was onderwerp van veel speculatie. Bij de onthulling van zijn identiteit zou Paracelsus een belangrijke rol spelen.

Paracelsus (1493/94-1541)

De beroemde arts en theoloog Paracelsus heette eigenlijk Philippus Aureolus Theophrastus von Hohenheim. Hij werd geboren in het Zwitserse Einsiedeln, waar zijn vader arts en zijn moeder intendant van een ziekenhuis was. Na de dood van zijn moeder vertrok hij in 1502 met zijn vader naar Villach in Karinthië, waar hij naar de school ging waar zijn vader scheikundeles gaf. Daar werden jongeren opge- leid als toezichthouders en analisten voor de mijnbouw in goud, tin, zilver, kwik, ijzer en koper. De kennis van metalen en de verhalen van de mijnwerkers leidden waarschijnlijk naar zijn belangstelling voor alchemie. Zijn vader leerde hem de beginselen van de astrologie en de geneeskunde.

In 1507, hij is dan 14 jaar, begon zijn ‘grote wandeling’, waarbij hij, naar eigen zeggen, vijf jaar de universiteiten van Bazel, Tübingen, Wenen, Wittenberg, Leipzig en Keulen bezocht. Het was in die tijd dat hij zijn naam van Theophrastus in Paracelsus veranderde. In 1516 deed hij met hulp van een rijke arts onderzoek naar mineralogie, chirurgie en chemie. Daarna reisde hij door heel Europa. Daarbij deed hij ervaring op met vele ziek- ten en geneeswijzen en was hij ook militair-geneesheer in verschillende oorlogen. De universitaire geneeswijzen achtte hij daarbij van weinig nut. Hij zocht naar de ware geneeskunst.

Terug in Bazel werd hem gevraagdde boekdrukker Johannes Froben, een vriend van Erasmus, te behandelen, omdat zijn artsen de aandoening aan zijn enkel niet konden genezen en een amputatie dreigde. Paracelsus wist hem te genezen en werd daardoor in 1527 als stadsgeneesheer van Bazel aangesteld. Daarbij hoorde ook een hoogleraarschap aan de medische faculteit van de universiteit. Het onderwijs stond daar nog geheel in het teken van de zienswijzen van Aristoteles, Galenus en Avicenna. Hun denkbeelden werden door Paracelsus verworpen, wat op grote weerstand van zijn vakgenoten stuitte. Bovendien gaf hij zijn colleges in het Duits in plaats van in het Latijn, de taal van de wetenschap, en verbrandde hij de werken van de oude autoriteiten.

Als stadsgeneesheer kwam hij bij zijn toezicht op de apothekers grote misstanden tegen, die hem in conflict met hen bracht. Uiteindelijk moest hij voor zijn eigen veiligheid Bazel verlaten en begon hij een tweede ‘zwerftocht’. Onder zijn tijdgenoten vond Paracelsus ook warme vrienden en aanhangers. De zieken en vermoeiden naar lichaam en geest vereerden hem, omdat hij hen door een onverklaarbare toverkracht genas en hun rust bezorgde.

Behalve zijn kritiek op de medische wetenschap van zijn tijd, hekelde hij ook de onwetendheid van de vele priesters die spraken over dingen die ze zelf niet begrepen. Paracelsus zelf zocht zijn heil in de hermetische filosofieën en het neoplatonisme van bijvoorbeeld Marcilio Ficino en Pico della Mirandola uit de Italiaanse renaissanceperiode. Zijn opvattingen dat ziekte en gezondheid van het lichaam afhankelijk zijn van de harmonie tussen de mens als microkosmos en de kosmos en macrokosmos, zijn hermetische gedachten. Zoals andere renaissance filosofen verwierp hij het volledig onder invloed staan van de mens van de planeten. De alchemie van Paracelsus betrof niet het maken van goud uit lood, maar het ontslakken van geneesmiddelen om ze zuiverder te maken. Als een ware ingewijde zei hij dat de hogere kennis niet uit hemzelf kwam, maar een geschenk van God was.

De aankondiging van de komst van Francis Bacon?

In zijn boek Verhandeling over Metalen schrijft Paracelsus in het achtste hoofdstuk: ‘God zal toestaan dat er een ontdekking van het grootste belang zal worden gedaan, die verborgen zal blijven tot de komst van Elias Artista.’ In het eerste hoofdstuk van dit boek merkt hij op:
‘En het is waar, er is niets verborgen dat niet zal worden ontdekt, waarvoor een geweldige entiteit na mij zal komen die nog niet leeft en die vele dingen zal onthullen.’
Verder zegt hij hierover dat deze grote entiteit alle kunsten en wetenschappen zou vernieuwen. Later zullen we zien dat Francis Bacon hiermee bezig is geweest.

De supernova’s

Paracelsus bracht de komst van deze Elias Artista in verband met het verschijnen van een nieuwe ster, een supernova, die het teken en de aankondiging zou zijn van de naderende gebeurtenissen. Een supernova is een nieuwe ster die dramatisch explodeert, waarbij alle energie van de ster vrijkomt.

De eerste supernova na de dood van Paracelsus verscheen in 1572, in het sterrenbeeld Cassiopeia. Deze supernova gaf twee jaar zoveel licht dat zij ook overdag te zien was. Er kwam in een seconde evenveel energie vrij als bij de zon in zestig jaar. Ze werd gezien als het opnieuw verschijnen van de ster van Bethlehem, die nu het herstel van het Gouden Tijdperk inluidde. Cassiopeia, in de Griekse mythologie de moeder van Andromeda, kreeg later een christelijke vertaling: ‘de hemelse maagdelijke koningin’. Daarmee werd verwezen naar de moeder van het Christuskind, de openbaring van het Christuslicht. Dit zelfde kan worden gezegd van de Egyptische Isis, de maagdelijke moeder van Horus, en Maria, de maagdelijke moeder van Jezus. Jezus en zijn moeder Maria onthulden de eeuwenoude wijsheidsleringen zeer duidelijk. Ze beeldden deze wijsheden uit in hun eigen leven.

Wij zullen zien of er overeenkomsten zijn met het leven van Francis Bacon en zijn ware moeder, koningin Elizabeth I van Engeland. De supernova van 1572 verscheen in het jaar dat Francis en Anthony Bacon hun studie in Gorhambury, aan de Platonische Academie van hun vader Nicholas Bacon, voltooiden. In april 1573 gingen ze studeren aan het Trinity College, verbonden aan de Universiteit van Cambridge. Het hele eerste jaar van hun studie daar scheen de supernova met overweldigende kracht en helderheid. In datzelfde jaar had Francis ook het visioen dat bepalend zou worden voor zijn leven en werken.

Paracelsus had beweerd dat Elias Artista 58 jaar na zijn dood zou komen. Aangezien Paracelsus overleed in het jaar 1541, volgens sommigen in het jaar 1544, komen we uit in het jaar 1599. Het is de tijd van het verschijnen van enige opvallende nieuwe sterren in het sterrenbeeld Cygnus, de Zwaan, en in 1604 verscheen er een supernova in het sterrenbeeld Serpentarius, de Slang. In het eerste rozenkruisersmanifest, de Fama Fraternitatus, wordt het jaar 1604 genoemd als het jaar waarin het graf van Christiaan Rozenkruis geopend werd. Dit wordt algemeen gezien als een aanduiding dat de rozenkruisersbroederschap in de openbaarheid zou treden.

De mogelijkheid dat Elias Artista Francis Bacon zou kunnen zijn, is opgeworpen door velen die vermoedden dat hij de ware broeder Christiaan Rozenkruis, de ‘vader’ was van de rozenkruisersbroederschap, die haar bestaan openbaar maakte aan het begin van de zeventiende eeuw. Zo verbindt bijvoorbeeld Robert Burton in zijn Anatomy of Melancholy (1621) Elias Artista met broeder Christiaan Rozenkruis en Francis Bacon, de vernieuwer van alle kunsten en wetenschappen, als één persoon. De Kabbalistische Orde van het Rozenkruis grijpt hierop in 1891 terug: ‘Elias Artista! Geniaal leider van het Rozenkruis, symbolische personificatie van de orde, ambassadeur van de heilige Paracleet! Paracelsus heeft uw komst voorspeld, o collectieve adem van edelmoedige zuiveringen, geest van vrijheid, van wetenschap en liefde die de wereld moet regenereren.’

Dr. Wilkins, de eerste secretaris van de Royal Society in Engeland, waarvan Francis Bacon medeoprichter was, noemt in zijn werk Mathematical Magick (1648) broeder Christiaan Rozenkruis bij de voornaam Francis:  ‘Zo’n lamp is ook te zien in het gewelf van Francis Rozenkruis, zoals uitgebreid naar voren wordt gebracht in de geloofsbelijdenis van die broederschap.’

Bron: ‘Het mysterie rond Francis Bacon’ door Jaap Ruseler

BESTEL ‘HET MYSTERIE ROND FRANCIS BACON’