‘Reeds eerder, toen wij over de geschiedenis van de mensheid spraken, werd er op gewezen dat het leven van de mensheid waartoe wij behoren, wordt beheerst door krachten die haar oorsprong hebben in twee verschillende bronnen: ten eerste, planetaire invloeden die volkomen mechanisch werken en zowel door de massa als door de afzonderlijke mensen volkomen onwillekeurig en onbewust worden opgevangen; en ten tweede invloeden die van de binnenste cirkel van de mensheid komen, waarvan het bestaan en de betekenis door de overgrote meerderheid evenmin bevroed wordt als planetaire invloeden.’
‘De mensheid waartoe wij behoren, de hele algemeen bekende historische en prehistorische mensheid, vormt in werkelijkheid alleen maar de buitenste cirkel van de mensheid, waarbinnen zich andere cirkels bevinden.’
‘Wij kunnen ons dus het geheel voorstellen als bestaande uit een aantal concentrische cirkels. De binnenste cirkel wordt de “esoterische” cirkel genoemd; deze omvat de mensen die de hoogste ontwikkeling hebben bereikt die voor de mens mogelijk is; ieder van hen bezit in de volste zin individualiteit, dat wil zeggen een onedeler “ik”, alle bewustzijnstoestanden die voor de mens mogelijk zijn, volledige controle over deze bewustzijnstoestanden, al de voor de mens mogelijke kennis en een vrije en onafhankelijke wil. Zij kunnen niets doen wat in strijd is met hun inzicht of een inzicht hebben dat geen uitdrukking vindt in hun handelingen. Bovendien is het niet mogelijk dat er tussen de mensen van de binnenste cirkel tegenstrijdigheden of verschillen van inzicht bestaan. Daardoor is hun handelen volkomen gecoördineerd en leidt dit tot één gemeenschappelijk doel omdat het gebaseerd is op een gemeenschappelijk en volkomen gelijk inzicht.
‘De volgende cirkel wordt de ‘mesoterische’, de middelste, cirkel genoemd. de mensen die tot deze cirkel behoren, bezitten alle hoedanigheden van de mensen van de esoterische cirkel met als enig verschil dat hun weten van meer theoretische aard is. Dit betreft natuurlijk het weten op kosmisch gebied. Zij weten en begrijpen veel dingen die nog geen uitdrukking hebben gevonden in hun handelingen. Zij weten meer dan dat zij doen. Maar hun begrip is even exact als – en dus volkomen gelijk aan – het begrip van de mensen van de esoterische cirkel. Tussen hen kan geen meningsverschil en geen misverstand bestaan. Wat de een begrijpt, begrijpen allen en wat allen begrijpen, begrijpt ieder afzonderlijk en allen begrijpen het op dezelfde wijze. Maar zoals opgemerkt, is dit begrip vergeleken met dat van de esoterische cirkel iets meer theoretisch.’
‘De derde cirkel heet de “exoterische” cirkel, omdat het de buitenste cirkel van het binnenste deel van de mensheid is. De mensen die tot deze cirkel behoren, bezitten veel van hetgeen de mensen van de esoterische en de mesoterische cirkels bezitten, maar hun kosmische weten is van veel meer filosofische aard, dat wil zeggen het is meer abstract dan het weten van de esoterische cirkel. Een mens van de esoterische cirkel berekent, iemand van de exoterische cirkel beschouwt. de inzichten van de mensen van de exoterische cirkel vinden niet noodzakelijkerwijs uitdrukking in daden. Maar er kan geen verschil van inzicht tussenhen bestaan. Wat een van hen begrijpt, begrijpen alle anderen.’
‘In de geschriften die het bestaan van het esoterische erkennen, wordt de mensheid gewoonlijk slechts in twee cirkels verdeeld en de ‘exoterische cirkel’ – in tegenstelling tot de ‘esoterische’ – wordt het gewone leven genoemd. In werkelijkheid is, zoals wij zagen, de ‘exoterische cirkel’ reeds iets dat heel ver van ons verwijderd is en hoog boven ons staat. Voor de gewone mens is dit al ‘esoterisch’.
‘De buitenste cirkel is de cirkel van de mechanische mensheid waartoe wij behoren en het is de enige die wij kennen. Het eerste kenteken van deze cirkel is dat er tussen de mensen die ertoe behoren geen gemeenschappelijk inzicht bestaat of kan bestaan. Iedereen begrijpt alles op zijn eigen wijze en ieder verschillend. Deze cirkel wordt soms de cirkel van de ‘spraakverwarring’ genoemd omdat ieder er zijn eigen taal spreekt een kniemand een ander begrijpt of zich moeite geeft begrepen te worden. Daarom is er in deze cirkel geen wederzijds begrip tussen de mensen mogelijk behalve in zeldzame momenten of in zaken van ondergeschikt belang die beperkt blijven tot de begrenzing van het gegeven zijnsniveau.’
‘Als mensen die tot deze cirkel behoren, zich bewust worden van het algemene gebrek aan onderling begrip en de behoefte gaan voelen om te begrijpen en begrepen te worden, betekent dit dat zij onbewust neigen naar de exoterische cirkel omdat wederzijds begrip pas begint bij deze cirkel en alleen daar mogelijk wordt. Maar het bewustzijn van het gemis aan wederzijds begrip komt gewoonlijk voor iedereen in geheel verschillende vorm.’
‘Zo hangt de mogelijkheid om elkaar te begrijpen voor de mensen af van de mogelijkheid om door te dringen tot de exoterische cirkel waar het begrijpen begint.’
‘Als wij ons de mensheid voorstellen in de vorm van vier concentrische cirkels, kunnen wij ons in de omtrek van de derde, dus de exoterische cirkel, vier poorten denken waardoor de mensen van de mechanische cirkel er in kunnen doordringen. Deze vier poorten komen overeen met de reeds eerder beschreven wegen.’
‘De eerste weg is die van de fakir, de weg van mens nummer een, de mens van het fysieke lichaam, de instinctief-motorisch-zintuiglijke mens zonder veel verstand of hart.’
‘De tweede weg is die van de monnik, de religieuze weg, de weg van mens nummer twee, de gevoeligers. Verstand en lichaam moeten niet te krachtig zijn.’
‘De derde weg is die van de yogi. Dit is de weg van het verstand, de weg van mens nummer drie. Hart en lichaam moeten niet bijzonder krachtig zijn, anders kunnen zij op deze weg een hindernis vormen.’
‘Behalve deze drie wegen bestaat er nog een vierde weg waarlangs zij kunnen gaan die geen van de drie andere wegen kunnen volgen.’
‘Het fundamentele verschil tussen deze drie wegen – die van de fakir, de monnik en de yogi – en de vierde weg bestaat hierin dat de eerste drie wegen gebonden zijn aan permanente vormen die vrijwel zonder verandering gedurende lange historische perioden hebben voortbestaan. Zij zijn verankerd in de godsdienst. Yoga-scholen verschillen uiterlijk weinig van godsdienstige scholen. ook hebben er in de loop van de tijden in verschillende landen gemeenschappen of orden van fakirs bestaan en deze bestaan nog. Deze drie traditionele wegen zijn binnen de begrenzing van het historisch tijdsbestek permanente wegen.’
‘Twee- of drieduizend jaar geleden bestonden er nog andere wegen maar deze zijn verdienen. In die tijden waren de wegen die nu nog bestaan niet zo verdeeld, zij stonden veel dichter bij elkaar.’
‘De vierde weg verschilt hierin van de oude en de nieuwe wegen dat hij nooit permanent is. Hij heeft geen vaste vormen en er zijn geen instellingen mee verbonden. Hij ontstaat en verdwijnt volgens zekere hem eigen wetmatigheden.’
‘De vierde weg gaat altijd gepaard met een of ander werk dat een zeer bepaalde zin heeft, met de een of andere onderneming waarop zijn bestaan is gegrond en die dit bestaan rechtvaardigt. Wanneer dit werk is volbracht, dus wanneer het gestelde doel is bereikt, verdwijnt de vierde weg weer, dat wil zeggen, hij verdwijnt van de gegeven plaats en ontdoet zich van de gegeven vorm; maar op een andere plaats en in een andere vorm blijft hij misschien voortbestaan. Scholen van de vierde weg bestaan ter wille van het werk dat zij verrichten in verband met de voorgenomen onderneming. Zij staan nooit op zichzelf als scholen voor opvoeding en onderwijs.’
‘In geen enkel werk van de vierde weg kan er sprake zijn van mechanische hulp. Alleen bewust werk kan nuttig zijn in alle ondernemingen van de vierde weg. De mechanische mens kan geen bewust werk leveren; daarom bestaat de eerste taak van hen die een dergelijk werk beginnen in de vorming van bewuste medewerkers.’
‘Het werk van scholen van de vierde weg kan velerlei vormen aannemen en zeer verschillende bedoelingen hebben. Temidden van de gewone levensomstandigheden is de enige kans die iemand heeft een ‘weg’ te vinden, gelegen in de mogelijkheid in aanraking te komen met het begin van een dergelijk werk. Maar de kans om met dit soort werk in contact te komen en de mogelijkheid om deze kans te benutten, zijn afhankelijk van veel omstandigheden en voorwaarden.
‘Hoe eerder iemand het doel begrijpt van het te verrichten werk, des te sneller zal hij er nuttig voor kunnen worden en des te meer zal hij er ook voor zichzelf meer uit kunnen putten.’
‘Maar wat het fundamentele doel van het werk ook is, de scholen zullen slechts voortbestaan zolang dit werk voortgaat. De mensen die het werk waren begonnen, verflaten het toneel. Zij die van hen geleerd hebben wat zij konden leren en de mogelijkheden verworven hebben zelfstandig voort te gaan op de weg, beginnen in de een of andere vorm hun eigen persoonlijke werk.’
‘Wanneer de school gesloten wordt, gebeurt het echter soms dat er een aantal mensen overblijven die om het werk heengedraaid hebben, er de buitenkant van zagen en het hele werk alleen in dit uiterlijke aspect hebben gezien.’
‘Zonder ook maar een ogenblik aan zichzelf of aan de juistheid van hun conclusies en hun begrip te twijfelen, besluiten zij het werk voort te zetten. Daartoe vormen zij nieuwe scholen, leren de mensen wat zij zelf hebben geleerd en geven hun dezelfde beloften die zij zelf hebben ontvangen. dit alles kan natuurlijk alleen maar uiterlijke imitatie zijn. Maar wanneer wij terugkijken in de geschiedenis, is het vrijwel onmogelijk te onderscheiden waar het echte ophoudt en de imitatie begint. Strikt genomen heeft nagenoeg alles wat wij weten over de verschillende occulte, maçonnieke en alchemistische scholen betrekking op dergelijke imitaties. Wij weten praktisch niets over echte scholen, behalve de resultaten van hun werk en ook dat slechts in de mate waarin wij deze weten te onderscheiden van namaak en imitatie.’
‘Deze pseudo-esoterische stelsels spelen echter ook een rol in het werk en de activiteiten van esoterische kringen. Zij dienen namelijk als verbindingsmiddel tussen de mensheid, die volledig is ondergedompeld in het materiële leven, en de scholen, die geïnteresseerd zijn in de opvoeding van een zeker aantal mensen, zowel ten behoeve van hun eigen bestaan alsook voor de doeleinden van kosmische aard die zij kunnen nastreven.’
De grondidee van het esoterische en van de inwijding komt in de meeste gevallen tot de mensheid door tussenkomst van deze pseudo-esoterische stelsels en scholen; als deze er niet waren, zou er voor de overgrote meerderheid van de mensen geen enkele mogelijkheid zijn ooit te horen of te leren over het bestaan van iets dat uitgaat boven het gewone leven, omdat de waarheid in zuivere vorm ontoegankelijk voor hen is. Uit hoofde van de vele eigenaardigheden van het wezen van de mens – in het bijzonder van het hedendaagse wezen, – kan de waarheid alleen tot de mensen komen in de vorm van een leugen. alleen in deze vorm zijn zij in staat haar te aanvaarden en alleen in deze vorm kunnen zij haar verteren en assimileren. Onversneden waarheid zou voor hen onverteerbaar voedsel zijn.’
‘Bovendien bevindt er zich soms een korreltje waarheid in onvermengde vorm in pseudo-esoterische bewegingen, kerkelijke godsdiensten en occulte en theosofische scholen. Dit kan bewaard zijn gebleven in hun geschriften, hun riten en tradities, hun hiërarchische systemen en hun dogma’s en regels.’
‘De idee van de inwijding die via pseudo-esoterische stelsels tot ons komt, wordt ons ook in een volkomen verkeerde vorm overgebracht. De legenden betreffende de uiterlijke inwijdingsriten zijn gevormd uit brokstukken informatie over de oude mysteriën. De mysteriën vertegenwoordigden een speciale weg waarbij, hand aan hand met een moeilijke en langdurige periode van studie, een bepaald soort theatervoorstellingen werden opgevoerd die in allegorische vorm de hele evolutieweg van de mens en het heelal uitbeeldden.
De overgang van een zijnsniveau naar een ander werd bevestigd door een bijzondere ceremoniële voorstelling, dat wil zeggen een inwijding. Maar geen enkele rite kan een verandering van zijnsniveau teweegbrengen. Riten kunnen enkel een volbrachte overgang aanduiden. In pseudo-esoterische stelsels echter, waarin niets anders is dan deze riten, gaat men daaraan een zelfstandige betekenis toekennen. Daarbij wordt dan verondersteld dat een rite, wanneer deze tot sacrament gemaakt wordt, op de ingewijde bepaalde krachten overdraagt. Dit houdt weer verband met de psychologie van de imitatie-weg.’
‘Een uiterlijke inwijding bestaat niet en kan niet bestaan. In werkelijkheid moet ieder zichzelf inwijden. Stelsels en scholen kunnen methoden en wegen aangeven, maar geen enkel stelsel en geen enkele school kan voor iemand het werk doen dat hij zelf moet doen. Innerlijke groei en verandering van zijnsniveau zijn uitsluitend afhankelijk van het werk dat de mens aan zichzelf verricht.’
Bron: Op zoek naar het wonderbaarlijke – Gurdjieffs leer van P.D. Ouspensky