In de wereldgeschiedenis ontdekken wij hoe de uitvloeiingen van het goddelijke Pleroma zich openbaren in twee stromingen, als twee rivieren. […] De gnosticus Valentinus duidde deze rivieren aan als de Pistis en de Sophia. Eén stroming werd aangeduid als de stroom van de kennis, de Pistis; de andere als de stroom van de wijsheid, de Sophia. Eén stroming die zich geheel en al associeert met de gangbare menselijke kennis van ieder tijdsgewricht, zodat de grote massa die emanaties kan ontdekken en erop kan reageren, ja, móét reageren; en één stroming die zich geheel separaat houdt van deze wereld, maar wel in deze wereld instraalt, opdat de enkeling, de God-zoekende mens, tenslotte de Pistis van de natuur ontvluchtende, uiteindelijk de Sophia zou kunnen vinden, de Sophia zelf zou kunnen zijn.
Ontdekt u wellicht hoe prachtig dat is, hoe fantastisch goed die methode is? De emanatie van de Pistis stort zich als het ware op de mensheid, openbaart zich aan haar met grote kracht. Omdat zij kenbaar is, kenbaar wil zijn, ontstaat er onder de mensheid een grote bewogenheid, want de Pistis is als een bom die explodeert. Want hoewel kenbaar, en zich aanpassend, het gewaad aantrekkend van tijd en plaats, wekt de Pistis een antithese. Zij wijst de mensheid op haar afgrondwaartse wegen, op haar uiterst bedenkelijke moraal. En ze wijst een andere weg, een weg die zich evenwel in nevelen en abstracties hult, en zich in algemeenheden uit; want de Pistis, de eerste stroming die voortkomt uit het goddelijke Pleroma, heeft geen ander doel dan bewogenheid te wekken, dan explosie weet te brengen, hevige onrust onder de mensheid.
En als die onrust en bewogenheid komen (en ze kómen!), dan is er, zoals duidelijk is, een hevig conflict tussen de Pistis enerzijds, en de Sophia anderzijds, tussen kennis en waarachtige wijsheid, tussen de twee goddelijke emanaties. Want het is juist de bedoeling van de twee samenwerkende emanaties de mens door het aangrijpen in het denken, door kennis, op te schrikken, hem uit het evenwicht van zijn zelfverzekerdheid te stoten en in de richting van de ware wijsheid te voeren. De Pistis moet immers de Sophia worden, zodat in één begrip gesproken zal kunnen worden van de Pistis Sophia, van de twee goddelijke emanaties die tot één geworden zijn.
Daarom zien wij in de gang van de tijden hoe in de wereld steeds verschijnt een uiterlijke openbaring van de goddelijke Broederschap, die, al of niet in de persoon van boodschappers, een godsdienst sticht. En wanneer die godsdienst gaat doorwerken en zich verbreiden, spat hij uiteen in een min of meer groot aantal gezinten en sekten. En dat is prachtig, dat is heel goed, hoewel tallozen er tegen fulmineren. En ook dat fulmineren is weer bijzonder goed, want dit alles wijst op de doorwerking, op de uitwerking, van een magnetische kracht; van de primaire emanatie van het Pleroma: de Pistis, die zich onophoudelijk aan de gehele mensheid kenbaar maakt, in duizend en een gedaanten. […]
Het is logisch dat op de aanraking van de Pistis een puur verstandelijke reactie volgt. Sommige mensen reageren direct spontaan, emotioneel, doch anderen reageren van de aanvang mentaal. En deze mentaal gerichten gaan, wanneer zij de aanraking van de Pistis ondergaan, zich daarop bezinnen. Zo is in de loop van de tijden ontstaan de theologische wetenschap, in de veelheid van haar aanzichten. Een theoloog is een specialist; een specialist met betrekking tot de kennis, die de mensheid onder invloed van de primaire emanatie in de loop van de tijden vergaderd heeft. Hij is daarom een specialist omdat hij uit de veelheid van de verschijnselen een keuze gedaan heeft: hij is een christelijke, een islamitische, een boeddhistische, een brahmaanse of nog een ander soort theoloog. En is hij een christelijke theoloog, dan is daarmee nog lang niet alles gezegd; want dan gaat het er om te bepalen van welke van de duizend en één christelijke gezinten en sekten hij een theoloog is. […]
Ziet u in dat de worsteling van de theologische partijen en zienswijzen juist het einddoel is van de opdrijvende, stimulerende emanatie van de Pistis? De mens steeds en steeds weer opnieuw op te jagen tot de grens van haar armzalige mentale kunnen! Dienaren van de Pistis en haar kudden kunnen niet anders dan het heil vermoeden en zoeken, maar in hun staat-van-zijn zullen zij dat heil nimmer kunnen vinden. […]
De Pistis wijst naar de Sophia. Maar wie of wat is de Sophia? Het is de andere goddelijke emanatie, die de Pistis begeleidt, de ware, onaantastbare wijsheid, de wijsheid die, zonder ook maar enige concessie te doen, uit het Pleroma van God voortvloeit. En deze Sophia neemt gestalte aan in wat wij noemen: de Gnosis; in de gnostieke geestesscholen van alle tijden. En in deze scholen van de Gnosis vinden wij dan ook dezelfde Sophia, dezelfde wijsheid: dezelfde weg, dezelfde waarheid en hetzelfde leven. Onverschillig of de zoekers kwamen uit deze of gene gemeenschap, of ze bruin, rood of blank gekleurd waren, of ze kwamen uit het boeddhistische, het islamitische of het christelijke kamp, zij werden door die ene Sophia gereinigd. En in die ene Sophia gingen zij onder tot wedergeboorte.
Bron: De gnosis in actuele openbaring van J. van Rijckenborgh