Zenmeester Jezus, het Thomas-evangelie opnieuw vertaald en geïnterpreteerd door Jos Stollman

BESTEL ZENMEESTER JEZUS

In dit boek geeft Jos Stollman een nieuwe vertaling en een nieuwe, gedurfde interpretatie van het Thomas-evangelie, dat in 1945 is gevonden in Nag Hammadi. Hij toont aan dat er wel degelijk een samenhang bestaat tussen de uitspraken van Jezus in dit evangelie.
We ontmoeten een Jezus die geen goddelijke verlosser is, maar een Zenmeester ‘avant la lettre’, die zelf de mystieke weg gegaan is. Bij elke uitspraak wordt een meditatieve oefening gegeven, die de brug slaat naar een praktische beleving van spiritualiteit.

Op deze wijze is een nieuw en vernieuwend werk ontstaan dat van cruciaal belang is voor iedereen die het Thomas-evangelie wil ontdekken of, door deze nieuwe interpretatie, wil herontdekken; voor eenieder die geïntrigeerd is door de persoon van Jezus en deze op een nieuwe manier wil leren kennen; en voor allen die Zen een warm hart toedragen en de ontmoeting met deze ongedachte Zenmeester niet mogen missen.

VOORWOORD

Toen ik ongeveer twintig jaar geleden voor het eerst in aanraking kwam met het Thomas-evangelie, werd ik er diep door geraakt. Ik ontmoette een Jezus die direct tot mijn hart sprak, ontdaan van alle theologische franje. Langzamerhand ontwikkelde Thomas zich tot een trouwe metge- zel in mijn leven. Het boekje (in de uitgave van Karnak, 1980) had ik altijd bij me als ik me enkele dagen terugtrok ter bezinning en regelma- tig citeerde ik eruit als ik ergens een toespraak moest houden.

Ofschoon ik opgevoed werd binnen de christelijke traditie – mijn ouders waren rooms-katholiek – raakte ik in mijn studentenjaren meer en meer vervreemd van de traditionele kerk. De waarheid zocht ik meer langs de wegen van de natuurwetenschap. Ik koos voor een studie sterrenkunde en verdiepte me met name in de kosmologie, in de hoop iets te leren begrijpen van het mysterie van het heelal en onze plaats daarin. Naast mijn studie kwam ik in aanraking met het oosterse spirituele erfgoed, eerst in de vorm van transcendente meditatie, later door yoga.

Uiteindelijk vond ik mijn thuis in de zentraditie. De zuivere benadering van de spiritualiteit, los van metafysische systemen, die deze stroming kenmerkt, sprak me bijzonder aan. Daarnaast voelde ik me meer en meer aangetrokken tot de christelijke mystiek. In deze stroming vond ik de levende spiritualiteit terug die de huidige christelijke kerken zo vaak missen. Vooral ‘De Wolk van niet-weten’ (Engeland, 14e eeuw) is een leidraad geweest voor mijn eigen spirituele ontwikkeling. Geleidelijk heeft zich in mijn leven een evenwicht ontwikkeld tussen een natuurwetenschappelijk wereldbeeld en een gegrond zijn in een andere dimensie. Mijn opleiding heeft mij een gezonde scepsis bijgebracht, die juist op de weg van de spirituele ontwikkeling bijzonder waardevol kan zijn.

En toen was daar het Thomas-evangelie. Op een of andere manier komen zen en christendom in het Thomas-evangelie bij elkaar. In Jezus herken ik een authentieke leraar, een gids zoals Krishnamurti dat was, die je leidt naar je eigen innerlijke rijkdom. In dit evangelie is op zo’n indringende wijze de weg naar die grotere werkelijkheid beschreven dat ik steeds meer trachtte te begrijpen wat hierin verwoord wordt. Het is een prachtige zoektocht geworden waarin tekst en eigen oefening, vooral zen, wederzijds bevruchtend gewerkt hebben.

Zonder eigen spirituele ervaring had ik dit evangelie nooit begrepen en omgekeerd hebben de inzichten die in deze tekst verwoord zijn, mij over moeilijke momenten heen geholpen en mijn ervaring verdiept. Ik pretendeer overigens niet dé betekenis van dit geschrift te hebben ontsluierd. Het evangelie heeft mij betekenissen getoond die voor mijzelf zinvol zijn en in tegenstelling tot wat je er veelal over leest, vertoont het voor mij een samenhang als geheel en is het méér dan een losse verzameling uitspraken van Jezus.

Graag wil ik langs deze weg allen bedanken die mij in mijn leven nieuwe perspectieven hebben getoond die uiteindelijk hebben geresulteerd in dit boek: mijn ouders, mijn vrienden, hen die ik als mijn leermeesters beschouw, zoals Krishnamurti en de Nederlandse zenleraren Maarten Houtman en Ton Lathouwers, en bovenal mijn vrouw Agaath en mijn kinderen die mij vaak een spiegel voorhielden zodat ik leerde (en nog steeds leer) zien hoe en wie ik ben.

Ten slotte een woord van dank aan Carmen en Theo Geraedts, die het manuscript kritisch hebben doorgenomen en mij gesteund hebben met hun waardevolle commentaar.

INLEIDING

1 Een vijfde evangelie

Al 2000 jaar worden miljoenen mensen over de hele wereld geboeid en geïnspireerd door Jezus van Nazareth. Toch weten we eigenlijk bitter weinig over de ideeën en leringen die hij gedurende zijn leven in de eerste decennia van onze jaartelling heeft uitgedragen. Tot voor kort waren we vrijwel uitsluitend aangewezen op de vier levensbeschrijvingen die door de christelijke kerken in hun Bijbel zijn opgenomen.

Deze zogenoemde evangeliën van Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes werden samengesteld tussen de jaren 70 en 100 en het betreft dus verhalen uit ten minste de tweede hand. Bovendien zijn ze in de loop van de eeuwen herhaaldelijk geredigeerd en daarbij aangepast aan de zich ontwikkelende theologische visies van de kerk. We kijken op deze wijze door een dik, ernstig beschadigd (en hier en daar opzettelijk vervuild) filter naar de mens en leraar Jezus. Zo was de situatie totdat in de twintigste eeuw een heel bijzonder document uit het Nijlzand te voorschijn kwam: het evangelie van Thomas. Dit geschrift laat een heel nieuw licht schijnen op de leringen van Jezus. Het belang ervan is zo groot dat men wel spreekt van ‘het vijfde evangelie’.

2 De ontdekking

Tot de tweede helft van de 20e eeuw was het bestaan van het Thomas-evangelie alleen bekend uit verwijzingen van kerkvaders. Zo noemt Origenes (eerste helft van de 3e eeuw) het in een opsomming van verworpen evangeliën. Weliswaar werden rond 1900 al enkele fragmenten van Griekse versies van het geschrift opgegraven bij Oxyrhynchus in Egypte, maar deze werden niet als delen van het Thomas-evangelie herkend omdat ons nog geen vergelijkende tekst ter beschikking stond.

We moesten wachten tot 1945 voordat een complete versie van het evangelie aan de vergetelheid werd ontrukt, opgegraven bij Nag Hammadi, wederom in Egypte. Het was een exemplaar in de Koptische taal, het Egyptisch (geschreven met Griekse lettertekens) uit het begin van onze jaartelling. In tegenstelling tot de opgravingen bij Oxyrhynchus waarbij systematisch naar oude teksten werd gezocht op een daarvoor geschikte lokatie, was de vondst bij Nag Hammadi een toevallige. Twee Egyptische boeren groeven op de berghelling van de Jabal al-Tarif naar nitraten om hun akkers te bemesten. Zij stuitten daarbij op een oude verzegelde kruik die, tot verdriet van de vinders, geen goud of edelstenen, maar een aantal in leer gebonden boeken met bladzijden van papyrus bleek te bevatten.

De omwegen die deze codices aflegden voordat ze uiteindelijk in handen van onderzoekers terechtkwamen, vormen stof voor een spannende roman. Niet alle boeken hebben die avonturen overleefd; enkele exemplaren zijn in een oven geëindigd. Uiteindelijk kwamen alle resterende delen in de loop van de jaren vijftig bijeen in het Koptisch Museum te Caïro waar ze ook nu nog ondergebracht zijn. In 1956 werd een gedeelte uit Codex II gepubliceerd met als titel ‘Het Evangelie volgens Thomas’. Het geschrift bevat 114 kortere en langere uitspraken van Jezus, die volgens de tekst zelf opgeschreven zijn door Didymus Judas Thomas.

Vanwege de vele parallellen met de canonieke evangeliën uit het christelijke Nieuwe Testament trok het al snel de aandacht van onderzoekers. Alle overige geschriften van de ‘Nag Hammadi’-bibliotheek komen voort uit een stroming die wij het gnosticisme noemen (zie de volgende paragraaf). Door velen werd ook het Thomas-evangelie in eerste instantie als gnostisch beschouwd en daarom als ketters en oninteressant voor onze kennis over Jezus terzijde geschoven (guilt by association). In de loop van de jaren daarna is men hierover genuanceerder gaan denken en werd objectief onderzoek verricht naar de herkomst en betekenis van dit bijzondere evangelie.

3. De oorsprong van het Thomas-evangelie

Ik noemde al even de discussie over het al dan niet gnostische karakter van het geschrift. Er bestaat enige verwarring omtrent het begrip ‘gnostisch’. Deze term wordt gebruikt voor een beweging in (en ook buiten) het vroege christendom die zich kenmerkte door een uitgewerkte mythologie en (vaak) een scherp dualisme. Enerzijds is er het spirituele domein, intrinsiek goed en van goddelijke oorsprong, anderzijds is er het wereldse bestaan, de fysieke schepping, die in negatieve termen beschreven wordt en die het werk is van een verderfelijke schepper-god. Ofschoon het grootste deel van de Nag Hammadi-bibliotheek voortkomt uit dit gnostische milieu, geldt dit zeker niet voor het Thomas-evangelie.

Aan de andere kant wordt het begrip ‘gnosis’ ook gebruikt voor ‘innerlijke kennis’, inzicht dat verworven wordt door de weg naar binnen te gaan en in contact te komen met je diepste zelf, de grond van je bestaan. In deze zin is ‘gnostisch’ niet gebonden aan een bepaalde stroming in een specifiek tijdvak. In deze laatste betekenis is het Thomas-evangelie wel degelijk gnostisch, maar het is beter deze term te vermijden om misverstanden te voorkomen.

Doordat het geschrift in eerste instantie op één hoop werd gegooid met de andere Nag Hammadi-geschriften, werd het gedateerd in (de tweede helft van) de 2e eeuw, de bloeitijd van het gnosticisme. Later werd de discussie verlegd naar een ander strijdpunt: een eventuele afhankelijkheid van de canonieke evangeliën. Dit dispuut is nog steeds gaande, maar steeds meer onderzoekers zijn geneigd in Thomas een onafhankelijke traditie te herkennen, waarvan de oorsprong teruggaat tot de eerste eeuw. De meest stoutmoedige dateringen gaan terug tot rondom het jaar 50, waarmee dit evangelie het oudste christelijke document zou zijn waarover we beschikken. De argumenten voor een vroege datering en onafhankelijkheid van de canonieke evangeliën kunnen worden samengevat in een paar punten:

  1. Het genre, een verzameling uitspraken, is primitiever dan de bio- grafieën in de canonieke evangeliën.
  2. De uitspraken bij Thomas tonen geen van de redactionele ken- merken die eigen zijn aan de parallellen bij Marcus, Mattheüs en Lucas. Hierdoor hebben ze een authentieker karakter, het evangelie vertoont  nog duidelijk de kenmerken van een mondelinge overlevering.
  3. Het Thomas-evangelie kent geen enkele vorm van uitgewerkte theologie. Geen verlosser, geen Messias, geen zoon van God, geen opstanding, geen eschatologische duidingen (verwijzingen naar de eindtijd). Dit evangelie zou daarom wel eens dichter bij de historische Jezus kunnen staan.

Sommige onderzoekers wijzen op enkele wendingen die afhankelijkheid zouden tonen van de canonieken, zij het alleen voor die betreffende uitspraken. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat de versie die wij gevonden hebben uit de 4e eeuw stamt en waarschijnlijk diverse keren gekopieerd is en minstens éénmaal vertaald (van het Grieks naar het Koptisch) in een periode waarin de canonieken alom bekend waren. Dit leidt natuurlijk gemakkelijk tot onbewuste harmonisering met de bekende andere evangeliën.

In recente studies wordt echter aandacht besteed aan een eventuele omgekeerde afhankelijkheid. Zo verdedigt Stevan Davies in twee artikelen in Neotestamentica (1996) de stelling dat Marcus gebruik heeft gemaakt van het Thomas-evangelie. Ofschoon de discussies hieromtrent nog onverminderd voortduren, zijn steeds meer onderzoekers geneigd de traditie die we in het Thomas-evangelie aantreffen als onafhankelijk te beschouwen. Een bekend verdediger van de- ze stelling, Stephen Patterson, spreekt liever van een ‘autonome’ traditie omdat er in de periode van drie eeuwen tussen het ontstaan van het werk en de vastlegging van ons Koptisch exemplaar toch wel enige beïnvloeding door de canonieke evangeliën heeft plaatsgevonden.

Gezien de aard van het evangelie en wat ons bekend is over de geschiedenis van het vroege christendom, wordt het ontstaan van het evangelie gesitueerd in Syrië. Met name de toen bloeiende stad Edessa wordt als mogelijke bakermat gezien. Met name in deze streek werd de apostel Thomas, die in de tekst zelf als auteur wordt genoemd, als brenger van Jezus’ boodschap gezien. Overigens onthult dit ons niet de ware identiteit van de auteur, want we weten dat het in die tijd gebruikelijk was geschriften toe te schrijven aan mensen die door hun naam gezag genoten. Als dit evangelie in kringen van Thomas-christenen ontstaan is, lijkt het logisch dat de tekst werd toegedicht aan de apostel die aan de oorsprong van deze christelijke beweging stond.

Nog moeilijker ligt de vraag of de uitspraken werkelijk van de historische Jezus afkomstig zijn. Dit is natuurlijk op geen enkele manier controleerbaar. Wel kunnen we stellen dat we door de ontdekking van dit evangelie een klein stapje dichter bij die eigenlijk nog steeds zo onbekende mens Jezus gekomen zijn.

4. Een verzameling uitspraken

Bij een eerste vluchtige kennismaking lijkt het Thomas-evangelie een ongeordende verzameling uitspraken – we noemen deze ‘logia’ – alle toegeschreven aan Jezus. Onmiddellijk herken je een aantal parabels en kortere gezegden die je ook aantreft in de evangeliën van Marcus, Mattheüs of Lucas en, in mindere mate, in het evangelie van Johannes (een overzicht van de parallellen vindt de lezer in appendix 1).

Omdat de context van een levensverhaal ontbreekt en ook Jezus geen duidelijk herkenbaar verhaal vertelt, lijkt de volgorde waarin de citaten staan willekeurig, hooguit gebaseerd op enkele trefwoorden die de ene uitspraak aan de andere koppelen. De meeste studies van Thomas richten zich dan ook op afzonderlijke uitspraken en kijken niet naar het verband waarin ze door de schrijver geplaatst zijn. Wel wordt er door die onderzoekers uitgebreid aandacht besteed aan parallelle of verwante tekstfragmenten zoals die in de canonieke evangeliën en in andere geschriften – Oude Testament, Kerkvaders en Apocriefen – te vinden zijn. Door middel van dit zogenaamde diachronisch onderzoek wordt getracht de betekenis van de uitspraken te achterhalen.

Mijn aanpak staat hier haaks op. Ik heb getracht de woorden van Jezus te laten spreken vanuit de context waarin we ze aantreffen bij Thomas. Daarvoor heb ik enkele redenen.

In de eerste plaats heeft de schrijver ze in deze volgorde opgeschreven. Dat deze volgorde niet uniek is voor het gevonden Koptische exemplaar blijkt uit de fragmenten van de Griekse versies die eerder bij Oxyrhynchus werden opgegraven. Het betreft daarbij drie verschillende handschriften uit drie uiteenlopende perioden (respectievelijk de tweede helft van de 2e eeuw, de eerste helft en de tweede helft van de 3e eeuw). Op één kleine uitzondering na is de volgorde van de uitspraken die we in deze handschriften aantreffen gelijk aan die in de Koptische versie. Het is geenszins uitgesloten dat de schrijver een bedoeling heeft gehad met de ordening van de uitspraken zoals wij die aantreffen, nog afgezien van de mogelijkheid dat Jezus zelf die bedoeling zou kunnen hebben gehad.

De tweede reden is naar mijn mening van groter gewicht. Al studerende op deze uitspraken ontstond er voor mij een duidelijke samenhang. De betekenis die de diverse logia aan mij onthulden werd vaak bepaald door de context waarin ze staan.

Als er voor mij, als lezer, duidelijke verbanden opvallen, is het niet vreemd te veronderstellen dat ook de auteur een samenhang beoogd heeft. Ik heb dus gekozen voor een synchronische benadering van deze verzameling logia, een aanpak die mij gaandeweg dierbaar is geworden
en die ik langs deze weg wil delen met anderen. Gesteund voel ik mij in deze aanpak onder andere door de katholieke exegeet Bas van Iersel die op dezelfde wijze het Marcus-evangelie diepgaand heeft onderzocht.

Ondanks deze keuze heeft ook de strikt wetenschappelijke, diachronische aanpak mijn interesse. Ik heb me dan ook steeds op de hoogte gehouden van de discussies die de geleerden op dit gebied over het Thomas-evangelie gevoerd hebben en nog steeds voeren. Het internet biedt hiertoe veel mogelijkheden en ik wil de lezer dan ook zeker verwijzen naar een centrale site op dit terrein: The Gospel of Thomas Homepage (zie Appendix 2), onderhouden door professor Stevan Davies.

5. Zenmeester Jezus

De hoofdmoot van dit boek is uiteraard aan de inhoud van het Thomas-evangelie gewijd. Toch wil ik er vooraf al iets over zeggen. De rol van Jezus in dit evangelie is een andere dan in de ons door de christelijke kerken overgeleverde evangeliën. Hij treedt op als mens en mystiek leraar. Hij begeleidt ons op onze eigen zoektocht naar de waarheid en is geenszins de goddelijke verlosser die de theologen van hem gemaakt hebben. Misschien mogen we blij zijn dat de georganiseerde religie dit evangelie niet in haar canon heeft opgenomen. Wellicht zou het geschrift in de loop der eeuwen dan diverse aanpassingen ondergaan hebben waardoor de oorspronkelijke boodschap verduisterd zou raken.

Zoals het boek nu voor ons ligt, is het in ieder geval 16 eeuwen lang onberoerd gebleven en zien we in de beschreven Jezus een soort ‘zenmeester avant-la-lettre’ die zijn inzichten met ons deelt met het doel ons te begeleiden op de weg naar zelfkennis die uiteindelijk de weg naar de andere dimensie is, ook wel beschreven als het Koninkrijk van de Vader. Dit Koninkrijk ligt niet ergens ver weg in de toekomst, maar vertegenwoordigt veeleer een toestand van diep inzicht in ons eigen bestaan, hier en nu.

Zoals we kunnen lezen bij mystici uit alle tijden en culturen is er geen kant-en-klaar recept voor het mystieke schouwen; de weg naar inzicht is geen logische opeenvolging van stappen of treden. Het Thomas- evangelie biedt dus geen cursus die je kunt doorlopen om verlichting te bereiken. Ieder zal zijn of haar eigen weg moeten zoeken. De auteur deelt met ons zijn diepe inzichten in de moeilijkheden en zegeningen van deze zoektocht. Daarbij getuigt hij van een uitstekende kennis van de menselijke psyche en geeft hij of zij (wat weten we immers van de schrijver?) er blijk van de mystieke weg zelf gegaan te zijn.

6. Reflectie en oefening

Het Thomas-evangelie wil op geen enkele wijze een theoretische beschrijving van het Koninkrijk zijn, geen boek dat louter bespiegelingen biedt over een staat van verlichting of mystieke vereniging. Het is allereerst een praktijkboek. Daarom heb ik ervoor gekozen bij elk logion deze praktijk een herkenbare plaats te geven. Na elke uitspraak van Jezus volgt eerst een ‘reflectie’, een woord met een dubbele betekenis. Het is een overdenking, maar ook en wellicht meer nog een weerspiegeling van Jezus’ woorden in onze eigen ervaringswereld en soms ook in teksten uit andere tradities, met name het zenboeddhisme.

Naast deze reflectie heb ik telkens geprobeerd de betekenis van het logion, zoals ik die ervaar, te vertalen naar ons eigen denken en doen van alledag. Onder het kopje ‘oefening’ tracht ik die vertaling gestalte te geven. Misschien klinkt dit woord wat zwaar. Deze keuze vindt haar oorsprong in de mij zo vertrouwde zentraditie waarbij het woord ‘oefening’ enerzijds voor de zitmeditatie staat, maar anderzijds ook voor de implementatie van de aandacht, die je traint bij het zitten, in de rest van je leven. Bij de eerste logia zijn de oefeningen nog vrij concreet, later worden ze abstracter en vervloeien reflectie en oefening meer met elkaar. Het is overigens geenszins mijn bedoeling de lezer te bevoogden of te sturen; de oefeningen zijn louter suggesties om elementen van het evangelie in praktijk te brengen.

Wellicht lijkt het wat vreemd, als je pleit voor een praktische benadering van de weg naar binnen, te kiezen voor het schrijven van een boek. Het schrijfproces is immers bij uitstek een mentale bezigheid die je met je denken verricht. Dit dilemma legde ik, voordat ik aan dit boek begon, tijdens een zensesshin voor aan Maarten Houtman. Hij verzekerde me dat ik, als ik diep in deze materie zou doordringen en haar echt wilde begrijpen, vanzelf uit mijn hoofd zou worden gebracht naar de pure ervaring. Hij heeft gelijk gekregen: alleen in een samengaan van studie en oefening (zie hiervoor de oefening bij logion 108) is dit evangelie voor mij geleidelijk helder geworden. Ik hoop dat hetzelfde proces de lezer mag overkomen en dat het lezen van dit boek mag samengaan met een eigen ontwikkeling van beleving van spiritualiteit.

De oefenin- gen mogen daartoe een aanzet bieden, maar tegelijkertijd wil ik benadrukken dat deze ontstaan zijn vanuit mijn eigen ervaring die wellicht niet op elk moment aansluit bij die van de lezer. Het zij zo; ik wens eenieder veel moed en vertrouwen bij de eigen zoektocht.

7. De vertaling

Zoals ik al eerder vermeldde zijn ons van het Thomas-evangelie enkele  Griekse fragmenten en een complete versie in het Koptisch bekend. Het is goed mogelijk dat aan de Griekse versie nog een Aramese ten grondslag ligt. Hier wordt momenteel onderzoek naar verricht door eventuele arameïsmen in de tekst te traceren. Een voorbeeld hiervan vindt de lezer
in de reflectie bij logion 55.

Voor dit boek heb ik de logia opnieuw vertaald omdat de woordkeuze vaak mede bepaald wordt door de betekenis die ermee uitgedrukt wil worden. Met het Grieks kon ik zelf nog overweg; voor de Koptische versie heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het exemplaar zoals dat, inclusief woord-voor-woordomzetting naar het Engels, op internet is gepubliceerd door Michael Grondin. Zelf beheers ik de Koptische taal niet, maar in het Koptisch treffen we veel bekende Griekse woorden aan en verder heb ik diverse Engelse en een enkele Duitse en Nederlandse vertaling geraadpleegd (zie Appendix 2).

Als uitgangspunt heb ik er wel voor gekozen zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te blijven om te voorkomen dat ik mijn interpretatie te nadrukkelijk in de vertaling tot uitdrukking zou brengen. Ofschoon deze vertaling een nieuwe is, koester ik geenszins de pretentie dat ze echt vernieuwend is.

In het oorspronkelijke manuscript treffen we het hele evangelie als één doorlopende tekst aan. De onderverdeling in logia is kunstmatig en bijna geheel gebaseerd op de steeds terugkerende aanhef ‘Jezus zei’. Ik heb die conventie gevolgd, niet omdat ze inhoudelijk te rechtvaardigen zou zijn, maar omdat het zinvol is de toelichting toe te spitsen op kleinere eenheden.

Om te voorkomen dat de lezer uitsluitend met deze tekstsnippers in aanraking komt, is aan het einde van het boek de integrale tekst van het evangelie afgedrukt. Om toch enige structuur in de tekst aan te brengen heb ik ervoor gekozen het evangelie in zes delen of hoofdstukken te verdelen. Deze opsplitsing heb ik weliswaar enigszins trachten te baseren op inhoudelijke thematiek, maar de keuze had evengoed anders kunnen uitvallen; ook déze verdeling is kunstmatig. Voor mij is het geschrift hoe dan ook één geheel.

8. Zen

Als ik de figuur Jezus zoals die in het Thomas-evangelie naar voren treedt als ‘zenmeester’ aanduid, vraagt dat om een invulling van het begrip ‘Zen’. Zen, of in het Chinees Ch’an, is de rijke vrucht van het samengaan van mahayana-boeddhisme en taoïsme in het China van halverwege het eerste millennium. Er zijn in de loop van de eeuwen duizenden boeken over volgeschreven; toch bestaat er niet zoiets als een definitie van zen. De oude Chinese en Japanse meesters waarschuwden juist voortdurend voor het vast omschrijven van begrippen omdat dat dodelijk is voor de dynamiek van een levende traditie.

De Oudgriekse filosoof Herakleitos beschreef de werkelijkheid ooit als een stromende rivier en hij zei: ‘Je kunt nooit tweemaal in dezelfde rivier stappen.’ Je zou zen kunnen beschouwen als die rivier en het met aandacht erin stappen als haar oefening. Dit boek wil echter geen verhandeling zijn over wat zen is, en wie in het bijzonder in dit onderwerp geïnteresseerd is, zij verwezen naar de vele goede literatuur die erover verschenen is. Tijdens het lezen van dít geschrift zal de lezer overigens vanzelf ontdekken waarin de geest van zen tot uitdrukking komt.

Verder kan zen, evenals de kern van het Thomas-evangelie, wellicht het best poëtisch benaderd worden en daarom wil ik de brug van deze inleiding naar het eigenlijke boek slaan middels een haiku, een traditioneel kort gedicht uit de zentraditie, drieregelig, 5-7-5 lettergrepen, dus weinig woorden en veel leegte…

PROLOOG (LOGION 0)

Dit zijn de verborgen woorden die Jezus, de levende, sprak
en die Didymus Judas Thomas heeft opgeschreven.

Reflectie

Wat is de zin van het verbergen van woorden? In ons communicatie- en informatietijdperk zijn we gewend toegang te hebben tot alle informatie. Zwijgen en stilte dreigen compleet verloren te gaan in de vloedgolf van gesproken en geschreven woorden waarmee we dagelijks worden overspoeld. Toch kan het zinvol zijn iets niet bespreekbaar te maken, niet onder woorden te brengen. Woorden kunnen leiden tot misverstand; je kunt de werkelijkheid niet in taal vangen. Sommige dingen kunnen nu eenmaal niet onder woorden gebracht worden. We beseffen dat soms ook wel en bij ingrijpende gebeurtenissen in het bestaan zijn we vaak sprakeloos en erkennen we dat woorden tekortschieten om bijvoorbeeld het verlies van een geliefde te beschrijven.

We staan er echter meestal niet bij stil dat we bij elke beschrijving de werkelijkheid geweld aandoen. De wereld is bijzonder veelzijdig en voortdurend aan verandering onderhevig. Elke poging om een gebeurtenis te omschrijven zal tekort doen aan bepaalde facetten en haar zo inperken tot een karikatuur van de werkelijkheid. Bij de beschrijving van een concreet ding als een huis blijft de schade beperkt, maar als je je gevoelens voor een geliefde wilt verwoorden zul je snel de beperkingen van de taal ervaren.

Als Jezus, of een andere spirituele mens, dan ook over diepere lagen van het bestaan spreekt, is hij alert op de mogelijke misverstanden en zal zich hoogstens, en dan nog voorzichtig, uiten tegen mensen om hem heen die hem misschien kunnen begrijpen. Nu liggen hier woorden van Jezus vóór ons, na een lange geschiedenis van een verborgen bestaan, en we willen ze begrijpen. Laten we dan heel zorgvuldig en voorzichtig, stapje voor stapje, proberen deze mystieke taal, deze poëzie te doorgronden. Als koans, ondoorgrondelijke raadsels uit de zentraditie, zullen we ze met ons hart moeten verteren omdat meestal ons gewone logische verstand geen uitweg biedt.

Oefening – Zwijge

Zwijgen heeft twee facetten. In de eerste plaats moet je zwijgen als je iets, een persoon, een gebeurtenis, waarneemt. In je hoofd vormen zich meteen meningen en oordelen, je plaatst in categorieën en plakt etiket- ten op. Laat dit eens bewust los en kijk alleen maar. In de tweede plaats kun je zwijgen als je iets vertelt. Dit wil niet zeggen dat je niets meer mag zeggen. Maar je kunt je stellige uitspraken achterwege laten en aan een beschrijving een groot open einde laten dat recht doet aan de noodzakelijke beperktheid van jouw waarneming en de weergave daarvan. Wees je van deze beide vormen van zwijgen bewust en probeer ze af en toe eens in je leven toe te passen.

LOGION 1

En hij zei: Wie de betekenis van deze woorden vindt,
zal de dood niet smaken.

Reflectie

We zullen bij het begrijpen van een spirituele tekst, dus ook bij dit Thomas-evangelie, altijd voorbij de woorden moeten gaan om te raken aan datgene wat de schrijver of spreker bedoelt. Taal is nu eenmaal niet het meest geschikte instrument, maar wel het sterkst ontwikkelde communicatiemiddel van de moderne mens. Laten we proberen de woorden te gebruiken als opstapje naar een niveau van communicatie dat deze woorden overstijgt.

Onze taal bestaat uit begrippen en symbolen die ons zijn aangeleerd en maakt deel uit van onze cultuur en denkwereld. Ze is een onderdeel van ons tijdelijke, vergankelijke bestaan. Als we een blik voorbij dit betrekkelijke, aardse, willen werpen, moeten we dus het niveau van die taal achter ons laten. De eerste voorwaarde is dan vanzelfsprekend dat we die stap willen zetten, dat we diep in ons hart heimwee herkennen naar die andere dimensie, dat diepere doel van ons bestaan, hoe onbekend ook.

De betekenis die achter, of onder of diep in de woorden van Jezus verborgen is, zal je uiteindelijk voorbij de grens van het tijdelijke bewustzijn leiden. Ze zal je in contact brengen met dat grotere bewustzijn dat niet onderhevig is aan de eeuwige verandering en de onvermijdelijke vergankelijkheid die ons aardse leven en alles daarin kenmerkt. De woorden van dit evangelie leiden ons, als we de betekenis doorgrond hebben, voorbij de grens van het domein waar de dood regeert.

Dit wil niet zeggen dat je lichaam of dat denkende ‘ik’ niet meer zal sterven. Je blijft wie je bent, met je lijf en alle beperkingen die je hebt. Alleen, er ontvouwt zich een grotere werkelijkheid, een dimensie van bestaan waarvan je in je diepste wezen deel uitmaakt en die je doet beseffen dat de dood een gewoon, onvermijdelijk verschijnsel van de relatieve wereld is. Jouw diepste bestaan reikt daar echter ver voorbij.

Oefening – Luisteren naar jezelf

Als je het heimwee in je hart niet voelt, zul je altijd terugvallen op de oude bekende patronen en de wereld alleen met je verstand en rationele logica tegemoet treden. Om dat heimwee te voelen zul je tijd moeten nemen om naar jezelf te luisteren. In onze hectische wereld gaat dat niet vanzelf; je moet het, zeker in het begin, goed organiseren. Dat betekent dat je tijd zult moeten reserveren, elke dag, om aandachtig bij jezelf te zijn, door zenmeditatie, yoga, tai-chi of een andere vorm van meditatief bezig-zijn die ruimte schept voor wat diep in je leeft. Het is een noodzakelijke stap om de motivatie voor de spirituele weg wortel te doen schieten en vormt tevens de aanleg van het tuintje waarin de bloemen van dit evangelie gezaaid kunnen worden. En als het tuintje er is, zul je er trouw elke dag aandachtig een half uur in moeten wieden en schoffelen om het goed te onderhouden en het zaad kans te geven tot ontwikkeling te komen en bloemen van inzicht voort te brengen.

LOGION 2

Jezus zei: Laat hij die zoekt
niet ophouden te zoeken totdat hij vindt.
En als hij vindt, zal hij verward zijn
en als hij verward is, zal hij zich verwonderen.
En als hij zich verwonderd heeft,
zal hij overal boven staan en tot rust komen.

Reflectie

Niet ophouden met zoeken totdat je vindt. Het vraagt om een steeds weer opnieuw op weg gaan, zelfs als je soms even een glimp van de an- dere dimensie hebt opgevangen. Wat je vandaag ziet, verdwijnt vaak morgen alweer in de mist van de dagelijkse beslommeringen. En dan begin je weer opnieuw met de zoektocht.

Niet alles wat zich aan je ontvouwt is even prettig. Dit logion staat niet voor niets aan het begin van het evangelie. Jezus waarschuwt je, beschrijft globaal wat je verwachten mag op de weg naar binnen. Zo wandel je langs de afgronden van je eigen ziel, je tekortkomingen en beperkingen, je falen en je egoïsme. Ook een oprechte bestudering van de wereld om je heen, de maatschappij die zich als keihard aan je kan voordoen, het leven dat op sommige momenten wreed en meedogenloos kan zijn, zou kunnen leiden tot wanhoop, fatalisme en doemdenken. Je zult beslist momenten van grote verwarring meemaken. Het kost grote moeite om ondanks die verontrusting toch te volharden en ook zul je de verleiding moeten weerstaan om te vluchten uit die onverteerbare wereld. Je moet onvermoeibaar verder blijven zoeken.

En dan ervaar je, af en toe, een andere werkelijkheid, in je en ook buiten je, ook in die schijnbaar onrechtvaardige en liefdeloze wereld. Die momenten van ontzag en verwondering, het soms even zien van een diepere realiteit, geven moed en vertrouwen om te blijven zoeken. Ze versterken en voeden het heimwee dat je op deze weg gebracht heeft.

Het verdwijnen van zo’n ervaring, het teruggeworpen worden in de gewone dagelijkse sleur en je oude vertrouwde blindheid, doet pijn. Het vergeefs trachten terug te halen van zo’n mooie belevenis is misschien wel de gevaarlijkste valkuil op je weg. Het leidt af van de zoektocht in het nu. Bovendien is zo’n ervaring niet het eindpunt van de route.

Voorbij de verwondering ligt nog de vervulling. Houd dus niet op met zoeken totdat je vindt. En blijf steeds opnieuw op het moment waarin je leeft, op de plek waar je bent, geduld en aandacht hebben voor die zoektocht. Uiteindelijk voert die je voorbij de tegenstelling tussen deze wereld en die diepere dimensie, voorbij verwarring en verwondering, naar een diep besef ván en verankering ín die oergrond van ons bestaan waarin je inzicht en overzicht vindt en de rust van het onvergankelijke.

Oefening – Volhouden

Het moeilijkste, maar ook wezenlijkste, van meditatie-oefeningen is het pure volhouden. Steeds weer de aandacht terugbrengen naar het hier en nu, naar de plek waar je zit en de adem die in en uit je vloeit. Dit is de training van het blijvende zoeken. Telkens weer het loslaten van de wervelende stroom van gedachten die je van gisteren naar morgen en van her naar der voert. Oefen steeds weer het volgen van de adem, keer steeds weer terug naar de ervaring van je lijf dat méér is dan alleen een hoofd. In het loslaten van je denkwereld die helemaal opgebouwd is uit taal, een denkwereld dus die aangeleerd en relatief is, ligt de doorbraak naar een andere ervaring. Volhouden en steeds weer opnieuw beginnen…

LOGION 3

Jezus zei: Als zij, die u trachten mee te slepen, tot u zeggen:
‘Zie, het Koninkrijk is boven de aarde’,
dan zullen de vogels u vóór zijn.
Als ze tot u zeggen: ‘Het is onder de aarde’,
dan zullen de vissen in de zee u voorgaan.
Maar het Koninkrijk is binnen in u
en het is in uw zien.
Wie zichzelf kennen, zullen het vinden;
wie zichzelf kennen, zullen weten
dat zij zonen zijn van de Levende Vader.
Maar als u zichzelf niet zult kennen,
dan leeft u in armoede en bent u die armoede.

Reflectie

Zoek totdat je vindt. Maar waar moeten we zoeken? In het dagelijks leven zoek je de vervulling in het algemeen buiten je. Het bezitten van dingen, het bereiken van een positie, waardering van anderen, het ligt allemaal buiten je. Als je zoekt naar een vredig koninkrijk, en je kijkt een beetje zorgvuldig om je heen, ben je niet geneigd dit op deze aarde te zoeken. Het goede lijkt ver weg; je wordt bij je zoektocht verleid om het heil in een andere wereld te zoeken en te vluchten uit deze waarin je leeft. Het is verre van Jezus om je op die weg te zetten.

De zoektocht naar het Koninkrijk is een weg naar binnen, ‘het Koninkrijk is binnen in u’. Dat betekent dat ergens diep in ons een verbinding ligt naar die andere dimensie. Vele wijzen hebben dat een naam proberen te geven, ondanks het bekende tekortschieten van de taal, en zo kennen we begrippen als ‘de boeddha in ons’ of ‘de goddelijke vonk’. We schieten helaas met die termen weinig op, ze brengen ons niet dichter bij die kern. De andere verwijzing van Jezus is dan ook die naar ons ‘zien’. Eigenlijk draait alles om dat zien!

Het beeld dat wij van onszelf én van de wereld om ons heen hebben is verschrikkelijk beperkt, helemaal bepaald door onze ‘opvoeding’. Met opvoeding bedoel ik niet alleen wat onze ouders ons leerden, maar ook en vooral wat de hele cultuur die ons omringt ons aan beelden en rollen heeft aangeleerd, ja opgedrongen. Die beelden zitten overal in verpakt, tot in de taal zelf toe. Alles benoem je en categoriseer je volgens bekende beeld- en rolpatronen. De zoektocht zal dus een losweken uit die vaste patronen moeten zijn, een loslaten van wat aangeleerd is.

Je kunt zelfkennis en helder zien niet losmaken van elkaar. Naarmate je meer onbevooroordeeld naar jezelf kijkt, met meer aandacht bij jezelf bent (het heldere zien), zul je jezelf beter leren kennen. Omgekeerd zul je, wanneer je dieper in je ware grond geworteld raakt (zelfkennis), steeds onbevangener en scherper kunnen waarnemen. Het lijkt of je in een vicieuze cirkel gevangen bent, en zo is het helaas ook. Daarom is er ook geen geleidelijke weg naar het Koninkrijk, geen duidelijk geëffend pad. De zoektocht voert niet langs herkenbare wegwijzers, anderen kunnen je niet zeggen wat je moet doen. Je kunt alleen aandachtig zijn bij wat je doet, hoe je reageert, wat je voelt.

Ook dit evangelie brengt je niet stapsgewijs dichter bij je doel, wél kun je er je aandacht mee scherpen, de trukendoos van je geconditioneerde brein ontmantelen. Het wijst je op allerlei aspecten van aangeleerd gedrag en opgelegde ideeën, met het doel je daarvan bewust te worden. Op het moment dat je een truc herkent en doorziet, kun je die loslaten, kun je er vrij van worden. Af en toe ontstaat zo ineens een doorkijkje, een dicht wolkendek breekt even open en zomaar ineens kun je even vrijuit zien.

Wat zullen we zien? Woorden schieten uiteraard tekort, maar het zal een ervaren van het tijdloze zijn, een bestaan dat je deelt met de Vader die die tijdloze dimensie, waaruit alles voortspruit, vertegenwoordigt. En daarmee vergeleken is ons aardse bestaan pure armoede. En volgens de wijsheid: ‘je ziet de dingen niet zoals ze zijn, je ziet de dingen zoals je bent’, betekent het ervaren van die armoede om je heen dat je zelf die armoede bent.

Oefening – Kijken met aandacht

Ga eens rustig bij een bloem of een boom, of binnen bij een brandende kaars of plant zitten. Richt je aandacht op je onderwerp en neem het in je op. Ga vooral niets benoemen, kijk dus niet met je hoofd, maar probeer jouw innerlijk te verbinden met het innerlijk van je onderwerp. Probeer je in te voelen dat jij je onderwerp bent en onderga dat. Je hoeft er maar vijf tot tien minuten aan te besteden, maar doe het met alle energie. Als je deze oefening regelmatig herhaalt, zul je ontdekken dat het inleven gemakkelijker wordt.

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord
Inleiding
Haiku

  1. Logia 0-17 De zoektocht
  2. Logia 18-37 De innerlijke houding
  3. Logia 38-59 Het proces van loslaten
  4. Logia 60-77 Eenheid 114
  5. Logia 78-98 Het Koninkrijk
  6. Logia 99-114 Relaties

Nawoord
Haiku
Het Evangelie van Thomas (Integrale tekst)

Appendix 1 – Parallellen met de canonieke evangeliën
Appendix 2 – Bronnen
Appendix 3 – Literatuur

BESTEL ZENMEESTER JEZUS

LEES OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN VAN JOS STOLLMAN