Het al is gelijk aan een blaasbalg, strofe 5 van de Daodejing en een commentaar

Daodejing.005

Hemel en Aarde zijn niet menslievend,
en alle dingen zijn voor hen
als de strooien honden (voor de offering).
De Wijze is niet menslievend,
en beschouwt het volk
als de strooien honden (voor de offering).

Te midden van Hemel en Aarde
is als een blaasbalg;
Het is ledig en (toch) nooit uitgeput;
hoe meer Het beweegt,
hoe meer (kracht als wind) er uitkomt.

Maar met veel woorden raakt men uitgeput.
Het is beter, het midden te bewaren.

Bron: Mysteriën van Tao en de Daodejing

In de goddelijke openbaring heerst een alritme, een ritme dat in het kleinste atoom aanwezig is. Deze toestand-van-zijn kent geen tegendelen, geen slagschaduwen, en brengt onveranderlijk zichzelf voort. Daar wordt geen goed ingezet tegen kwaad, geen schoonheid tegen het lelijke, geen liefde tegen haat, geen waan tegen werkelijkheid.

De Gnosis heeft geen liefde-eigenschap; de liefde gaat niet van haar uit; zij ís liefde! Met ander woorden, de liefde Gods kent geen gerichtheden, geen strijd, geen activiteit. Zij ís in zichzelve. Zij is een wereldorde, zij is die wereld zelve. En daarom mateloos krachtig, te vergelijken met een blaasbalg. Als een blaasbalg ritmisch samengetrokken wordt, brengt hij een grote kracht voort en niets kan daarin zijn dat met dit alritme in tegenstelling is.

Als u dit alles inziet en duidelijk begrijpt, dan weet u beter dan ooit hoe volstrekt hopeloos de natuur van de dood is Dan zult u besluiten, aan dit hopeloze zo weinig mogelijk woorden te verspillen. U zult geen betogen richten tot niet-begrijpenden. U zult de wereld laten voor wat ze is. U zult in volkomen zelfbeheersing staan en u in ware godsdienst slechts richten tot datgene wat het alritme kan opvangen, wat daaraan gelijk is: het wonderbare atoom, de roos des harten, het Koninkrijk dat niet van deze wereld is.

Bron: hoofdstuk 5 van De Chinese Gnosis van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri