Op de zesde dag sprak de hogepriester aldus:
‘Op de zesde afbeelding, die schoonheid en liefde voorstelt, zie je een jongeman die besluiteloos tussen twee vrouwen staat.; hij moet kiezen. Het is de geest – van afbeelding III – die de uitverkorene voor de keus stelt. De vrouw aan de rechterzijde stelt de wijsheid voor, de aan de linkerzijde, naakt en met bloemen in het haar, de zinnelijkheid.
Hij wordt gadegeslagen – zoals wij allemaal. In de wolken bevindt zich een engel die de pijl van zijn boog op een plek richt tussen de jongeman en de naakte vrouw in. Kiest de jongeman voor de verganeklijke vreugde van de zinnen, dan zal hij door hogere machten pijnlijk bestraft worden – voor zijn bestwil – opdat hij zich bedenke en van de dwalingen op zijn weg terugkeert.
Jij, mijn zoon hebt op de dag toen je je beproeving doorstond, voor de wijsheid, die stille vreugde schenkt, gekozen. Je bent echter nog niet aan het einde van je beproevingen. Wij zullen je weliswaar niet meer aan lichamelijke beproevingen onderwerpen, maar de ons door de goden megegeven voortplantingsdrift zal altijd weer de kop op steken. Ook bestaan er voor ons nu nog onzichtbare wezens, geesten van een lager plan, die genoegen aan de menselijke zinnelijkheid beleven, zich met het gestorte zaad en bloed voeden en sterfelijken middels inprenting van lustverwekkende gedachten opwinden en prikkelen. Daarom is het zo belangrijk macht over je gedachten te hebben en zo onzuivere ingevingen af te kunnen wijzen.
De kracht van de voortplantingsdrift is een zegen als hij in goede banen geleid en in de hand gehouden wordt. Deze kracht is ons niet alleen ter bevrediging van vluchtig zinnelijk plezier gegeven, maar evenzeer ter verkrijging van gezond nageslacht, want de mensheid moet voortbestaan en zich ontwikkelen. Maar het stemt nóg veel meer met de wil van de godheid overeen wanneer deze energie door geestelijke activiteit en concentratie op verstandelijk niveau gebruikt wordt. Door dit soort inspanningen zal het sommige leden van onze samenleving gelukken een hoger niveau te bereiken waardoor ze anderen verder kunnen helpen. Ga nu heen in vrede.’
Ook deze avond sprak de jonge priester toen hij zich ter ruste legde het geheimzinnige woord uit en wachtte. En wederom overviel hem een gevoel van diep afgrijzen. In de heldere maannacht bespeurde hij bij de ingang van zijn kamer een vage vorm, een soort wolkenzuil. de vorm stond daar, onbeweeglijk. De jonge priester kon geen woord uitbrengen en staarde het verschijnsel met verbuistering aan. De vorm verdween – plotseling, geruisloos – zoals hij gekomen was.
Bron: Egyptische Mysteriën, Inwijding in de Esoterische Tarot door Woldemar von Uxkull