Omwille van de Âtman is alles dierbaar
Niet omwille van de echtgenoot is de echtgenoot dierbaar,
maar omwille van de Âtman is de echtgenoot dierbaar.
Niet omwille van de vrouw is de vrouw dierbaar,
maar omwille van de Âtman is de vrouw dierbaar.
Niet omwille van zonen zijn zonen dierbaar,
maar omwille van de Âtman zijn zonen dierbaar.
Niet omwille van weelde is weelde dierbaar,
maar omwille van de Âtman is weelde dierbaar.
Niet omwille van het vee is het vee dierbaar,
maar omwille van de Âtman is vee dierbaar.
Niet omwille van het priesterschap is priesterschap dierbaar,
maar omwille van de Âtman is priesterschap dierbaar.
Niet omwille van het ridderschap is ridderschap dierbaar,
maar omwille van de Âtman is de ridderschap dierbaar.
Niet omwille van de werelden zijn werelden dierbaar,
maar omwille van de Âtman zijn werelden dierbaar.
Niet omwille van de goden zijn goden dierbaar,
maar omwille van de Âtman is zijn goden dierbaar.
Niet omwille van de Veda’s zijn de Veda’s dierbaar,
maar omwille van de Âtman zijn de Veda’s dierbaar.
Niet omwille van de schepselen zijn de schepselen dierbaar,
maar omwille van de Âtman zijn de schepselen dierbaar.
Niet omwille van alles is alles dierbaar,
maar omwille van de Âtman is alles dierbaar.
Zie, het is de Âtman waarlijk, die gezien moet worden,
die gehoord moet worden, die begrepen moet worden,
die overdacht moet worden.
Waarlijk, in het zien, horen, overdenken en begrijpen van de Âtman,
wordt het heelal gekend.
Bron: Brihadaranyaka Oepanisjad (4 , 5 : 6)
LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE BOEKEN OVER WIJSHEID UIT HET OUDE INDIA