Citaten uit de syllabus van de cursus ‘Mysteriën van God, kosmos, mens’, van de cursusreeks ‘De Innerlijke Bron’

KLIK VOOR DE VIJFDELIGE CURSUS ‘MYSTERIEN VAN GOD, KOSMOS, MENS’

Van september tot en met november 2018 wordt op veertien plaatsen in Nederland de vijfdelige cursus/verdiepingskring ‘Mysteriën van God, kosmos, mens’ verzorgd door de School van het Gouden Rozenkruis. Deze sluit aan bij het gelijknamige gratis online-programma in dezelfde periode en bij het nieuwe boek Mysteriën en lofzangen van God, kosmos, mens – het godsplan verwerkelijken. Hieronder volgen twaalf citaten uit de syllabus van de cursus, die wordt verstrekt aan de deelnemers. Het nummer voor de punt geeft aan uit welk hoofdstuk het afkomstig is. 

Citaten uit hoofdstuk 1: Nieuw bewustzijn

1.1 Wat is de wijsheid van God? Zij is het goede en het schone en de gelukzaligheid en alle deugd en de eeuwigheid. De eeuwigheid vormt de wereld tot een orde, door de materie te doordringen met onsterfelijkheid en duurzaamheid. Het ontstaan van de materie is afhankelijk van de eeuwigheid, zoals de eeuwigheid zelf weer afhankelijk is van God. 
(Hermes Trismegistus, Corpus Hermeticum 2:11-13)

1.2 Er zijn verschillende uiteenlopende reacties mogelijk als we met het mysterie van het leven geconfronteerd worden. Je kunt bijvoorbeeld onderschrijven dat God, kosmos en mens inderdaad ondoorgrondelijke mysteriën zijn en dat je op grond van deze ondoorgrondelijkheid geen moeite wilt doen je in deze mysteriën te verdiepen. Dat is een schijnbaar gemakkelijke houding, maar niet altijd gemakkelijk vol te houden als je antwoorden zoekt op levensvraagstukken. Een andere misschien meer herkenbare reactie is dat je ernaar gaat verlangen de mysteriën te ontsluieren, juist omdat je beseft dat deze raken aan de grond van het menszijn. Aan de essentie van wat leven is.

1.3 Het ligt niet in de aard van de mens om niets te doen, om geen doel te hebben. We spreken soms wel over ‘het zalige nietsdoen’ – dolce far niente – maar in de praktijk houden we dat niet lang vol. Na het tweede kopje koffie willen we weer aan de slag. Want van louter nietsdoen houden we niet. We gaan dan op zoek naar iets nieuws en dat geeft even een nieuwe impuls aan ons leven, maar vaak niet voor heel lang. We kunnen op niets eeuwig teren. En dan ook nog: zoals het de eerste keer was, zo wil het de daaropvolgende keren meestal ook niet meer worden. We zijn erg snel blasé. De mens blijkt een moeilijk te bevredigen schepsel te zijn. Voor velen heeft tevredenheid zelfs de bijsmaak van gezapigheid, het leven moet wel spannend blijven!

Citaten uit hoofdstuk 2: God ervaren

2.1 Er is niets in het heelal dat God niet is. 
Hij is zowel datgene wat is, als datgene wat niet is. 
Al wat is heeft hij geopenbaard, en al wat niet is houdt hij in zich besloten. 
Er is niets dat hij niet is, want al wat is, is hij. 
(Hermes Trismegistus, Corpus Hermeticum 13:50)

2.2 God is on-geworden, hij is er altijd geweest en er is geen beginpunt bij God, want God is in zich zelven. De kosmos, met daarin onze tijdruimtelijke wereld, is een lichaam van God. En de mens, die daaruit voortvloeit, is een beeltenis van die kosmos. Daarom wordt de mens ook wel een kosmos in het klein genoemd, oftewel een microkosmos. Voordat we God kunnen leren kennen, er in verbinding mee kunnen staan en er door transfiguratie één mee kunnen worden, is het van belang dat we eerst onszelf goed leren kennen, als mens, als microkosmos. Dat we de diepe werkelijkheid van ons leven gaan zien, in het grotere geheel van de kosmos. 

2.3 Als wij werkelijk verlangen naar de geest, kunnen we de gespletenheid in ons overwinnen, want dit verlangen geeft er ons de kracht toe. Natuurlijk leven we ons leven in de wereld met toewijding en staan we er met beide benen middenin. Maar we streven ook naar de kennisse gods, die in ons aan het vrij komen is. En elke dag weer, niet één keer, maar vele malen, kunnen we ervoor kiezen naar de stem in het hart te luisteren en haar te volgen. Doen wij dit laatste, dan neemt haar kracht toe en wordt haar stem beter verstaanbaar. Op deze wijze ontvangen wij de gedachten van God en wordt de onbewustheid, waar Hermes over spreekt, vervangen door de kennisse gods, door gnosis. 

Citaten uit hoofdstuk 3: De kosmos beleven

3.1 Ik ga de lof zingen van hem die het heelal geschapen heeft, die de aarde haar plaats heeft gewezen en het uitspansel heeft bevestigd; die het zoetwater bevolen heeft de oceaan te verlaten en zich over de bewoonde en onbewoonde aarde te verspreiden, ten dienste van het bestaan en het voortleven van alle mensen; die het vuur bevolen heeft te schijnen voor elk gebruik dat goden en mensen ervan willen maken. (Hermes Trismegistus, Corpus Hermeticum 14:44)

3.2 Onze onbewustheid opheffen begint met het bewust worden van onze oorspronkelijke afkomst. Het verwerven van gnosis. Onze drukke samenleving biedt echter weinig tijd om stil te staan bij deze zaken. Laat staan dat we gelegenheid vinden hier als vanzelfsprekend en positief op te reageren. Toch – en dat lijkt paradoxaal – is die mogelijkheid juist in onze tijd aanwezig, omdat er een grote vrijheid heerst anders te denken en andere wegen dan gebruikelijk in te slaan. We leven in een bijzondere tijd, een tijd van grote mogelijkheden. Ons zelfbewustzijn is in de afgelopen eeuwen enorm gegroeid en ook het besef dat we zelf eigen keuzes kunnen maken, dat we beschikken over een eigen vrije wil, die weliswaar begrensd is, maar toch wel degelijk aanwezig.

3.3 Omdat de mens in diepste wezen eeuwig is en een geestvonk in het hart meedraagt, kan en hoeft er in principe niets en niemand tussen God en mens in te staan. Aan de ene kant is het zo dat het goddelijke ons aantrekt, ons oproept de relatie tussen het boven en beneden, tussen microkosmos en macrokosmos, te herstellen. Aan de andere kant is het de geestvonk in het hart, die ons verlangen aanwakkert terug naar de eeuwigheid te keren. Er is dus zowel vanuit de macrokosmos als vanuit de microkosmos zelf een voortdurende poging om elkaar te naderen, om zo het ‘zo boven, zo beneden’ te herstellen. 

Citaten uit hoofdstuk 4: De mens bezielen

4.1 Het goede is niet als langs een gemakkelijke doorwaadbare plaats te bereiken. Het is grenzeloos en zonder einde en heeft met betrekking tot zichzelf ook geen begin, al moge het ons toeschijnen dat het zijn aanvang heeft in de gnosis, de al-kennis van God. De gnosis is dan ook niet het begin van het goede, maar zij schenkt ons het begin van datgene wat wij van het goede zullen leren kennen. 
(Hermes Trismegistus, Corpus Hermeticum 7:22-23)

4.2 In de microkosmos waarmee wij momenteel verbonden zijn, zijn al vele incarnaties geweest. Een groot aantal persoonlijkheden hebben er hun sporen in nagelaten. De ervaringsresultaten van elk van die persoonlijkheden zijn opgetekend in het firmament van de microkosmos. Zoals een vrucht een behoorlijk aantal uren zon nodig heeft om te rijpen, zo heeft de microkosmos ook een behoorlijk aantal incarnaties nodig voordat hij rijp is, ervaringsvol is.

4.3 Het gaan van het pad, zal een mens tot een dienen voeren. Hij zal dagelijks trachten de fluisteringen van de geestvonk in hem te volgen. De uiterlijke mens is dus van uitermate belang in het proces van de zielenwedergeboorte. En omdat hij gevonden heeft, is de onrust van het zoeken gestild en ondergaat hij een innerlijke vrede. En de aanvankelijke blijdschap van het vinden gaat over in een blijmoedigheid, die hem de kracht schenkt, het leven te leven naar de hoge morele normen waar hij naar streeft.

KLIK VOOR DE VIJFDELIGE CURSUS ‘MYSTERIEN VAN GOD, KOSMOS, MENS’