Het vrouwelijke en het mannelijke in Het evangelie van de heilige twaalven

In het evangelie van de heilige twaalven wordt herhaaldelijk gesproken over het mannelijke en het vrouwelijke die één dienen te worden, zoals God één is. Hieronder volgen vijf citaten.

Zoals het boven is, zo beneden. Zo binnen, zo buiten. Zo rechts, zo links. Zo voor, zo achter. Zo met het grote, zo met het kleine. Zo met het mannelijke, zo met het vrouwelijke. Als u dit ziet dan zult u het koninkrijk van God zien. Want in mij is geen mannelijk of vrouwelijk, maar beide zijn een in de al-volmaakte. De vrouw is niet zonder de man, noch is de man zonder de vrouw. (54:9-10)

Waarlijk, de Elohim schiep de mens naar het goddelijk evenbeeld, mannelijk en vrouwelijk. De hele natuur is volgens het beeld Gods; daarom is God zowel mannelijk als vrouwelijk, niet gescheiden, maar de twee in een, ongedeeld en eeuwig, door wie en in wie alle dingen zijn, de zichtbare en onzichtbare. (64:6)

In iedere man die volmaakt geworden is, zijn er drie personen: de zoon, de man en de vader en deze drie zijn een. In iedere vrouw die volmaakt geworden is, zijn er drie personen: de dochter, de bruid en de moeder en deze drie zijn een. Man en vrouw zijn een, zoals God een is. (66:5)

Een van hen vroeg hem: ‘Meester, wanneer zal het koninkrijk komen?’ Hij antwoordde: ‘Wanneer het uiterlijke gelijk zal zijn aan het innerlijke en wat innerlijk is zal zijn als wat
uiterlijk is, en wanneer het mannelijk met het vrouwelijke mannelijk, noch vrouwelijk zullen zijn, maar twee-in-één. Wie oren heeft om te horen, die hore. (66:13)

En toen Salome vroeg wanneer de dingen waarnaar zij vroeg bekend zouden zijn, zei de heer: ‘Wanneer u het kleed van de vernedering met voeten zult treden en boven begeerte uit zult stijgen; wanneer de twee een zullen zijn en het mannelijke met het vrouwelijke niet meer mannelijk, noch vrouwelijk zullen zijn.’ (69:10)

Bron: Het evangelie van de heilige twaalven