Het lied van de beslissing: de zevende boetezang uit het Evangelie van de Pistis Sophia

Hieronder volgt de zevende boetezang van de dertien boetezangen die de Pistis Sophia zingt in het Evangelie van de Pistis Sophia. Deze zang staat ook bekend als het lied van de beslissing waarin het gaat om de opgang of de ondergang. 

Aan u, o Licht heb ik mijn kracht opgedragen, mijn Licht. Aan u heb ik geloofd; laat mij nu niet veracht worden, en sta niet toe dat de archonten der twaalf eonen, die mij haten, zich vrolijk over mij maken. Want allen die in u geloven, zullen niet te schande worden, laten zij die mijn krachten geroofd hebben, in duisternis blijven. Laat hen er geen voordeel uit putten en laat het van hen afgenomen worden.

O Licht, wijs mij uw weg, opdat ik daardoor moge worden gered, en wijs mij uw paden, opdat ik uit de chaos gered moge worden. Leid mij in uw licht en doe mij beseffen, o Licht, dat gij mijn redder zijt. Te allen tijde zal ik op u vertrouwen. Gij zult mij redden, o Licht, want uw barmhartigheid duurt altoos. 

Wat betreft mijn zonde, die ik van den beginne af heb begaan in mijn onwetendheid, reken mij die niet toe, o Licht, doch red mij veeleer door uw grote mysterie van schuldvergeving, terwille van uw goedertierenheid, o Licht. Want goedertieren en rechtvaardig is het licht. Daarom zal het mij een weg ter verlossing uit mijn zonde wijzen. 

Mijn krachten, die verminderd door de vrees voor de stoffelijke schepselen van authades, zullen door het Licht worden geleid, volgens zijn bevel, en aan mijn krachten, die uitgeblust zijn door de onbarmhartigen, zal het zijn Gnosis schenken. Want alle Gnosis van het licht is verlossing en mysterie voor allen die verlangen naar de gebieden van de erfenis en de mysteriën van het licht. Terwille van het mysterie van uw naam, o Licht, vergeef mij mijn zonde, want zij is groot. 

Aan ieder die op het licht vertrouwt, zal het mysterie geven dat het hij nodig heeft. Zijn ziel zal wonen in de gebieden van het licht en zijn kracht zal de Schatkamer van het Licht beërven. Het licht schenkt kracht aan allen die in het licht geloven; de naam van zijn mysterie wordt geschonken aan hen die erop vertrouwen, en het zal hun gebied van het erfgoed, dat in de Schatkamer van het Licht is, doen zien. Ik heb altijd in het licht geloofd, want het zal mijn voeten losmaken van de banden der duisternis.

Wees mij genadig, o Licht, en red mij, want zelfs mijn naam is mij in de Chaos ontnomen. Vanwege alle emanaties zijn mijn smarten en mijn benauwdheden zeer vele geworden; verlos mij uit mijn zonden en uit deze duisternis. Aanschouw de kwelling van mijn verdrukking en vergeef mij mijn zonden. 

Zie hoezeer de archonten van de twaalf eonen mij uit jaloersheid haten. Waak over mijn kracht en red mij, en laat mij niet in deze duisternis blijven, want ik heb ik u geloofd. En zij hebben mij voor dwaas gehouden, omdat ik vertrouwenhad in u, o Licht. Welnu dan, o Licht, red mijn krachten uit de macht der scheppingen van de Authades, door wie ik verdrukt word. Wie nuchter van oordeel is, die zij nuchter.

Bron: Het Evangelie van de Pistis Sophia