Het lied van de berusting: de vijfde boetezang uit het Evangelie van de Pistis Sophia

Hieronder volgt de vijfde boetezang van de dertien boetezangen die de Pistis Sophia zingt in het Evangelie van de Pistis Sophia. Deze zang staat ook bekend als het lied van de berusting, waarin de Pistis Sophia het stadium van de volledige zelfovergave bereikt.

O Licht van mijn heil, ik zing u lof, zowel in het gebied van den Hoge als in de Chaos. Ik zal u prijzen met mijn lofgezang waarmee ik u in den Hoge heb geprezen en waarmee ik u heb geprezen toen ik in de Chaos was. Moge het u bereiken en sla acht, o Licht, op mijn berouw.

Mijn kracht is van duisternis vervud, en mijn licht is neergedaald in de Chaos. Ik ben geworden als de archonten van de chaos, die afgedaald zijn in de duisternis beneden; ik ben geworden tot een stoffelijk lichaam, dat in den Hoge niemand heeft die het zal verlossen. 

Ik ben geworden als de materie, waaruit alle kracht is weggenomen, toen zij weggeworpen werd in de Chaos, die gij niet gered hebt, en die te gronde is gegaan door uw wet. Daarom heeft men mij geplaatst in de benedenste duisternis, in duisternis en materie, die dood zijn en zonder kracht. 

Gij hebt uw wet, en alles wat gij wilt, over mij gebracht. Uw geest is heengegaan en heeft mij verlaten. Op uw bevel hebben de scheppingen van mijn eoon mij niet geholpen; zij hebben mij gehaat en zij hebben zich van mij verwijderd; en nog ben ik niet ten volle vernietigd. Mijn licht is verzwakt, en met het licht dat mij nog restte heb ik tot u, o Licht, geroepen en mijn handen tot u opgeheven.

Zult gij dan, o Licht, uw wet soms in de Chaos vervullen en zullen de verlossers, die volgens uw gebod zouden komen, soms in de duisternis opstaan, en komen, en u tot discipelen zijn? Zullen zij jet mysterie van uw naam soms in de Chaos uitdragen? Of zullen zij veeleer van uw naam getuigen in de materie van de Chaos, alwaar gij niet reinigend zult optreden?  Ik echter heb u, o Licht, geprezen, en mijn boetezang zal u in den hoge bereiken. Moge u licht op mij dalen. 

Zij hebben mijn licht van mij genomen en ik vertoef in smart over het licht sinds ik geschapen ben. En toen ik omhoog had geschouwd naar het licht, en naar beneden had gekeken naar de lichtkracht in de Chaos, ben ik opgestaan en afgedaald. Uw wet kwam over mij en de verschrikkingen die gij voor mij bestemd had, hebben mij in verwarring gebracht. Zij hebben mij omringd als bulderende wateren; de ganse tijd hielden zij mij in hun greep. Vanwege uw wet konden mijn medeschepselen mij niet helpen en ook gij hebt niet toegelaten dat de met mij verbondene mij redde uit mijn nood. 

Bron: Het Evangelie van de Pistis Sophia