In tijden van omwending worden mensen sensitief, nerveus en prikkelbaar – gedeelte uit ‘Er is geen ledige ruimte’

BESTEL ER IS GEEN LEDIGE RUIMTE

Het is ons allen bekend dat wij, in de ontwikkeling van het tijdruimtelijke wereldgebeuren, in een periode leven die ‘het laatste der dagen’ wordt genoemd. Met deze aanduiding bedoelt de Universele Leer tot uitdrukking te brengen dat een heersende periode zich wenden gaat in een geheel andere periode, waarin andere levensvoorwaarden, andere krachten en geheel andere situaties zullen optreden. In zulk een omwending van de tijden zien talloze mensen hun droomkastelen in elkaar storten. Zij worden ontgoocheld, aan een bepaalde waan ontrukt en aldus kan de mogelijkheid bestaan, dat zij vanwege hun ervaringen een zekere vatbaarheid verkrijgen voor nieuwe impulsen.

De omwendingen van de mensheidsperioden gaan altijd gepaard met andere, met nieuwe elektromagnetische stralingen. Ieder van ons kan verstaan dat de gehele mensheid in zulke tijden uitermate sensitief, nerveus en prikkelbaar wordt, in staat tot de meest wonderlijke gedragingen. Men kan bij enig nadenken dan ook volkomen begrijpen, dat de Gnosis in haar heilsbemoeienis met de mensheid, juist in dergelijke tijden, haar activiteiten zeer krachtig zal doen gevoelen. Immers, een uit het lood geslagen dialectisch mens zal eerder bereid en in staat zijn naar de stem van de Gnosis te luisteren, dan een mens die nog geheel opgaat in zijn natuurstreven. 

Daarom wordt in de Heilige Taal gezegd: ‘Het zal zijn in het laatste der dagen, zegt God, dat ik zal uitstorten mijn geest op alle vlees. De jongelingen zullen gezichten zien en de ouden zullen dromen dromen en de dienstknechten en dienstmaagden zullen profeteren.’

Daarmee gepaard gaat een krachtig streven van de mysteriën om alles wat voordien verborgen was, bekend te maken, in de hoop dat velen het verborgene zullen zien. Want wie ziet en herkent en hoort, kan ook reageren. 

Ons zintuiglijk organisme is geheel en al, wat zijn vermogen en werkzaamheid betreft, afhankelijk vande vijf zielefluïden. Daar onze zielegesteldheid sterkt afwijkt van ieder ander en zeer persoonlijk gekleurd is, zien en horen wij allen dus op zeer individuele wijze. Ons rechteroog staat direct in verband met de pinealis en het desbetreffende hersengedeelte. Ons linkeroog, daarentegen is gheel en al ontsproten aan en verbonden met het gewone mentale hersendenken, met het natuurverstand. Hierbij moeten we dan bedenken, dat onze verstandsapparatuur geheel en al te verklaren is en overheerst en gecontroleerd wordt door het begeerteleven, het begeertelichaam van de mens. Daarom kan worden gezegd dat het linkeroog wordt beheerst door de lever.

Wij schrijven dit hier neer om u duidelijk te maken, dat een mens die nog niet ‘door de Geest Gods ontstoken is’ en die dus zijn ziel nog niet geopend heeft voor het licht van de Gnosis, feitelijk één-ogig is. Immers, het rechteroog kan dan nog niet voor innerlijke waarneming gebruikt worden, want de toegang tot het pineals hersendeel voert langs een weg die van de slijmklier, gelegen in het zielecentrum, tot de pinealis voert.       

Bron: Er is geen ledige ruimte door J. van Rijckenborgh, een gedeelte uit hoofdstuk 8

BESTEL ER IS GEEN LEDIGE RUIMTE