Engelstalige video over karma en korte teksten over karma uit de boekenreeks Spirituele teksten bibliotheek

 

1. DE WET VAN KARMA IS EEN KOSMISCHE LIEFDEWET

In het boeddhisme en het hindoeïsme is de leer van reïncarnatie en karma iets vanzelfsprekends. Ook onder geleerden in de tijd van Jezus in landen rondom de Middellandse Zee en onder de eerste christenen was die leer bekend. 

De wet van karma is een kosmische liefdewet die de schepping in balans houdt, behoedt en binnen de grenzen van de kosmische orde houdt. Karma werkt corrigerend door als een spiegel alles terug te kaatsen naar zijn bron. Alle gedachten, alle daden, alle gevoelens zullen uiteindelijk terugkeren naar hun onbewuste schepper om hem of haar bewust te maken van hun invloed op het grote geheel. Karma kan zich uitstrekken over vele levens, maar ook over enkele uren. 

Alleen op basis van inzicht en vrije keuze kan een mens besluiten bepaalde gedachten, handelingen of gevoelens niet meer toe te laten. De mens ervaart de spiegelende wet van karma vaak als wrekend of als straffend, terwijl karma het menselijke leven juist probeert weg te sturen van de afgrond van nog meer karma. 

In de hoofdstukken 37 en 69 van Het evangelie van de heilige twaalven spreekt Jezus beknopt over reïncarnatie en karma. In hoofdstuk 37 zegt hij dat mensen die volmaakt geworden zijn door het lijden, zullen worden als de engelen van God in de hemel en niet meer zullen sterven of geboren worden. Met de volmaakte mens wordt het fijnstoffelijke opstandingslichaam van de nieuwe, onsterfelijke mens aangeduid, dat op de louterende spirituele weg is opgebouwd. 

Deze nieuwe mens heeft deel aan de eeuwigheid, een goddelijke dimensie buiten ruimte en tijd, en is in die zin als de engelen van God. Maar hij is geen engel, en zal dat ook niet worden. Hij is dan werkelijk Mens met een hoofdletter omdat hij deel uitmaakt van de tiende hiërarchie, en daardoor een onmisbare schakel vormt voor de uitvoering van het goddelijke scheppingsplan. Hij is een levende verbinding tussen eeuwigheid en tijd. 

Voor diegene is het wiel van geboorte en dood tot stilstand ge- komen, de opdracht van het leven op aarde is vervuld. Als dan uiteindelijk het stoffelijke lichaam en de aardse persoonlijkheid om weer een stoffelijk lichaam aan te nemen. Want zo iemand heeft zijn plaats ingenomen als levende lichtzuil in de onzichtbare tempel, de tempel die niet met mensenhanden is gemaakt. 

Bron: Spirituele Pasen en Pinksteren, p.144 – 146

2. JE KARMA IS EEN ONMETELIJKE SCHAT

Jouw uniciteit vloeit ten eerste voort uit de unieke geestvonk van de microkosmos die je bewoont. Ten tweede word je bepaald door de ervaringen die vorige bewoners van de microkosmos hebben opgedaan, en die worden aangeduid als karma. Ten derde is er de invloed van je genen die je van je ouders hebt geërfd, en die wel wordt aangeduid met het Engelse woord nature. En ten vierde is er de invloed van je persoonlijke historie, van dat waarmee je in je leven in de meest brede zin van het woord gevoed bent: nurture. 

Het karma van een mens wordt nogal eens gezien als een doos van Pandora waaruit allerlei vormen van onheil over die persoon worden uitgestort. Dat is een verwrongen opvatting want je karma is in werkelijkheid een onmetelijke schat van prettige en minder prettige ervaringen die tezamen tot werkelijk inzicht kunnen leiden. 

Zoals een glanzende parel ontstaat in een weekdier als gevolg van irritatie en pijn door zandkorrels, zo kunnen tegenslagen en teleurstellingen in dit leven en vorige levens er aan bijdragen dat de glans van de ziel zich gaat manifesteren. Je kunt het puin uit je verleden laten transformeren tot je unieke parel van morgen! 

Bij dit vernieuwingsproces wordt het onedele dus omgezet in het edele. Het gaat hier om spirituele alchemie die een geconcentreerde aandacht en energie vereist. Daarom is het belangrijk dat de leerling van de ziel leert om zich niet meer te identificeren met vormen, en dus ook niet met zijn verleden en zijn huidige toe- stand van zijn. 

Bron: Mysteriën en symbolen van de ziel, p. 94-95

3. DE WET VAN KARMA STELT HET GODSPLAN VOLKOMEN VEILIG

De drie vrienden van Job zeggen hem dat de teisteringen die hij ondergaat, straffen van God zijn omdat hij heeft gezondigd. Blijkbaar kennen zij de wet van oorzaak en gevolg, de wet van karma, de wet die de apostel Paulus omschrijft als: ‘Wat de mens zaait, zal hij ook oogsten.’

Het is heel verheugend dat de wet van karma bestaat, want die algemene natuurwet bindt alles in het gehele universum samen en stelt het godsplan volkomen veilig. Het goddelijke plan houdt dus eeuwig stand; dwars door alle afwijkende of tegenwerkende invloeden heen zal het zich voltrekken. Hoe sterk de machten van de duisternis ook zijn, het Licht zal zegevieren! 

Als wij tegen het goddelijke plan ingaan, dan worden wij of volgende persoonlijkheden in de microkosmos die we nu bewonen, door de wet van karma gecorrigeerd. Dan krijgen we te maken met de goddelijke gerechtigheid die in de Griekse mythologie bekend staat als de godin Nemesis.  Zij oordeelt en veroordeelt zonder aanzien van de persoon en wordt daarom wel voorgesteld als een vrouw met in haar ene hand een weegschaal, in haar andere hand en zwaard en om haar hoofd een blinddoek. Dit beeld kunnen we herkennen in vrouwe Justitia en in arcanum 11 (of 8) van de tarot: gerechtigheid. 

Wanneer wij medemensen ontmoeten die zoals Job wanhopig zijn, omdat zij diep in de narigheid zitten, dan is het zeer liefdeloos om te wijzen op de wet van karma en zo te suggereren dat hun benarde toestand hun eigen schuld is. Daarmee helpen we hen niet en maken we hun ellende alleen maar groter. Bovendien kunnen wij in onze toestand van bewustzijnsvernauwing helemaal niet weten waarom iemand iets overkomt. Naast individueel karma bestaat er ook collectief karma dat moet worden uitgeboet, waaronder familiekarma, groepskarma en wereldkarma. Daarom is het juist dat Elihu de vrienden van Job terechtwijst als zij Job een zondaar en een huichelaar noemen. 

Bron: Mysteriën en uitdagingen van geboorte leven en dood, p. 82-83

4. NEUTRALISATIE VAN HET KARMA IN DE PLEXUS SACRALIS

De persoonlijke spirituele vernieuwing begint met het ontluiken van de roos, dat is het ontwaken van de sluimerende geestkern in het hart van de mens, de geestvonk. Als de pelgrim voldoende aandacht besteedt aan deze nieuwe werkzaamheid, kan op een gegeven moment de nieuwe ziel geboren worden in de vierde hersenholte van het hoofdheiligdom, in de open ruimte achter het voorhoofdsbeen. Daar ontstaat een concentratie van gnostieke lichtkrachten, die vervolgens neerdalen in de linkerstreng van de sympathicus, en daarbij de werkzaamheid van de chakra’s zuiveren: eerst het voorhoofdschakra, en daarna achtereenvolgens het keelchakra, het hartchakra, het miltchakra, het heiligbeenchakra en het stuitchakra. 

Deze neerwaartse energiestroom is vergelijkbaar met de neergang in de hel zoals die in de apostolische geloofsbelijdenis wordt genoemd. De lichtkrachten neutraliseren het karma dat voor een belangrijk deel gelokaliseerd is in de plexus sacralis aan het uiteinde van het ruggenmerg, dat correspondeert met de planeet Saturnus. Als de karmische invloeden zijn geneutraliseerd – in bijbelse termen: als de zonden vergeven zijn – volgt het opvaren naar de hemel. De stroom van gnostieke lichtkrachten stijgt dan via de rechterstreng van de sympathicus omhoog en wijdt de chakra’s tot hun hoge doel, totdat uiteindelijk ook het zevende chakra, het kruinchakra ontstoken wordt en de betrokkene met recht het licht van de wereld kan worden genoemd.

Bron: Mysteriën en lofzangen van God, kosmos, mens, p.111 en p. 112

LEES MEER OVER DEZE TRILOGIE