Voordat wij terug mogen keren naar onze oorsprong, zal onze ziel moeten ontwaken. De ziel die wakker wordt en in ballingschap leeft, die geïncarneerd is in de psychologische mens, kan niet zomaar terugkeren.
Wij zijn het die haar moeten helpen om de weg naar haar eigen land terug te vinden. Dit doen we door alles wat aards is en tot de psyche behoort, in verband te brengen met de imaginale wereld; ons denken, onze handelingen, wat we zien, wat we beleven.
We leren de wereld, de aarde, de mensen en alles wat daartoe behoort, herkennen als een afbeelding van imaginale structuren. De aarde waarop we leven zien we niet langer als een willekeurige planeet die zich ergens aan de rand van het universum bevindt, maar als een tehuis, als het middelpunt van ons universum, waaromheen de verschillende hemelen zich bevinden.
Daarmee helpen we de ziel om zich van haar fascinatie voor de aarde te bevrijden; zij krijgt meer inzicht, haast letterlijk, waardoor ze in staat is om door de verschillende planeetsferen heen naar de hemel op te stijgen. Ze keert terug naar haar hemelse tweeling om zich met hem te verenigen en zo een eenling te worden; dat is de strijd om de ziel waar alle religies over spreken.
Deze weg vraagt een andere manier van denken van handelen en van waarnemen. Er zal een omkeer – metanoia – in ons bewustzijn en daarmee in ons leven plaats moeten vinden. Dan wordt er in ons een nieuw, hemels, kleed geweven. Daardoor kan er tijdens ons leven een wezenlijk andere structuur – een imaginale persoon – in onze levende ervaring ontstaan.
De persoonlijkheid is door de aardse invloeden ontstaan, haar kleed zal dan ook aards van structuur zijn. Het hemels kleed ontstaat daarentegen dankzij imaginale invloeden en is daardoor relatief onsterfelijk.
Maar hoe kunnen wij de dagelijkse invloeden tot hun hemelse tegenhangers terugbrengen, als wij niets van de imaginale wereld weten? We leren haar kennen door die wereld te bestuderen en naar haar aard te handelen. Daarom spelen rituele handelingen, religieuze symbolen en gebruiken in vele culturen zo’n belangrijke rol.
Indien wij deze imaginale wereld overslaan en ons alleen maar op een abstracte manier met het Heilige bezighouden, wordt er geen hemels kleed gevormd, en kan ook de unieke liefdesrelatie tussen de Heilige en ons, waar de Heilige zo naar verlangt, niet tot stand komen.
Er bestaat een fundamenteel onderscheid tussen de verschillende contemplatieve tradities met betrekking tot dit onderwerp. Sommige tradities leren ons dat we naar onze oorsprong terug moeten keren om daarin zodanig op te gaan dat we onze imaginale en hemelse uniciteit verliezen.
Andere tradities leren ons daarentegen dat deze uniciteit juist het belangrijkste geschenk is dat het leven ons geeft: een parel van grote waarde die uit de duisternis bevrijd moet worden, opdat de Heilige zich via deze parel op aarde kan openbaren.
Bron: De wereld van de ziel van Daniël van Egmond