De zeven persoonlijkheidstypen gebaseerd op planeten volgens Max Stibbe, mensentypen, planeettypen

Wij zullen de zeven persoonlijkheidstypen die gerelateerd zijn aan de zeven klassieke planeten nader bestuderen, en wel zo, dat van elk type de belangrijkste innerlijke en uiterlijke verschijnselen worden opgezocht, die de grondslag kunnen leveren om deze typen in de praktijk van het leven te herkennen. Vervolgens zullen wij de belangrijkste positieve en negatieve eigenschappen van elk type bespreken en de wijze van omgang met mensen van elk type.

1. Saturnus –  het ikbewuste type – ernstig en ambitieus

Wij beginnen met het ikbewuste type, omdat hier een buitengewoon duidelijk voorbeeld gegeven kan worden voor alle hierboven genoemde details. In het vorige hoofdstuk werd reeds uiteengezet, dat het voor de kennis van de verschillende persoonlijkheidstypen van het grootste belang is, hoe zich bij hen de verhouding van de innerlijke wereld tot de buitenwereld afspeelt. 

In dit opzicht laat het ikbewuste type niets aan duidelijkheid te wensen over. Het cultiveert met alle energie de eigen innerlijke wereld en heeft tot de buitenwereld, dus tot de natuur, de kosmos, de medemens in het algemeen een slechte verhouding. Het heeft evenmin een verhouding tot het moment, tot het heden, het begrijpt alleen gemakkelijk wat reeds verleden geworden is. Daarom zal men bij dit type meestal vinden dat er moeilijk besluiten genomen kunnen worden. Het moet veel tijd hebben om gebeurtenissen en feiten te verwerken. 

Onmiddellijk tot handelen overgaan, wat andere mensen gemakkelijk valt, kan dit type in het geheel niet. In vergaderingen maakte ik het vaak mee, dat terwille van mensen van dit type na een langdurige en grondige bespreking van een of ander vraagstuk de eindbeslissing een week verdaagd moest worden, omdat het hun onmogelijk was direct tot een besluit te komen. Mensen van dit type reageren langzaam. Zij zijn innerlijk actief, dat wil zeggen zij denken veel en grondig na; uiterlijk gezien wekken zij de indruk inactief te zijn. In ieder geval reageren zij langzaam. Dat komt, doordat de belangrijkste functie in hun zieleleven het geheugen is en alle feiten en gebeurtenissen tot object van het geheugen gemaakt worden, voordat zij er een verhouding toe kunnen winnen. Dit betekent, dat zij dus alles tot verleden moeten maken, dat er tijd over de dingen heen moet gaan, voordat zij er iets mee kunnen beginnen.

Een typische representant van dit type, en dan in grote stijl, was Willem van Oranje, een man vol diepzinnigheid, maar die moeilijk en langzaam besluiten nam. Men leze hierop de gegevens na in de voortreffelijke biografie van A.A. van Schelven, die in het jubileumjaar 1933 uitkwam (vierde druk 1948) en die voor de psycholoog een genot is om te lezen. Het is niets anders dan een uitvoerige beschrijving van dit ikbewuste type. 

In hun denken zijn deze mensen diep en grondig; zij zijn steeds bezig over iets na te denken. Vandaar dat meestal met dit persoonlijkheidtype het melancholische temperament gepaard gaat. Doordat zij sterk naar binnen gekeerd zijn, komt het vaak voor, dat zij in praktische dingen onhandig zijn. Zij stoten zich licht aan de wereld en aan de mensen. De natuur is hun vreemd; het liefst zoeken zij het stille bos op, dat in zijn schaduw beschutting geeft en rust voor overpeinzing.

De gestalte van de ikbewuste mens is meestal groot, ietwat gebogen als zuchtend onder een zware last. Inderdaad drukt de last van het leven op dit type. Zij zijn dan ook meestal donker; grauw in hun uiterlijk, eenzaam. Een mooi voorbeeld van een mens van dit ikbewuste type is de grote dichter Friedrich Schiller, groot van bouw, naar binnen gekeerd in zijn wezen, vol van diepe gedachten. Door hun naar binnen gekeerde aard en gebrek aan contact met de buitenwereld maken mensen van dit type vaak een koude indruk. Bij Schiller zien wij, hoe door een veredeling van het type als gevolg van een innerlijke scholing juist een onmetelijke zielewarmte optreedt, een grote geestdrift voor idealen en een enthousiasmerende invloed op de omgeving. 

Wil men een beeld van dit type in klassieke vorm, dan bestudere men de oude Griekse marmerbeelden van Pluto, ofwel van de Alexandrijnse godheid Serapis. Deze godenbeelden vertonen een groot hoofd, waarin de diepte van het bewustzijnsleven valt af te lezen, het voorhoofd is gegroefd van het vele denken; de haren vallen ten dele eroverheen en geven het een duistere aanblik. Op het hoofd dragen zij meestal een of ander vaatwerk, wat als belasting werkt, zodat dit type steeds zwaarbelast lijkt.

In de middeleeuwen kende men deze zeven persoonlijkheidstypen zeer goed en beeldde men ze af op allerlei manieren, in schilderijen, in steen en ook in de literatuur. Wanneer we bij die middeleeuwse schrijvers te rade gaan en zoeken naar beschrijvingen van deze zeven typen, dan worden zij vaak aangeduid met hun belangrijkste eigenschappen, zowel ten goede als ten kwade. In het geval van het ikbewuste type leren wij uit de middeleeuwse literatuur, dat de beste eigenschap van dit type is: de trouw, en de slechtste de nijd. Men sprak toen van de zeven deugden en de zeven hoofdzonden. Hier gebruik ik moderne termen. Deze oude aanwijzingen zijn vaak zeer nuttig. Zo is inderdaad de trouw een typisch verschijnsel van het ikbewuste type. Wanneer dit zich gehecht heeft aan een mens, of een voorstander is geworden van een bepaald ideaal, zal het deze mens, dit ideaal trouw blijven. 

Het is rustig en vasthoudend van aard en daardoor is deze eigenschap vaak aanwezig. Men kan daarvan in de opvoeding gebruik maken. Dat de nijd als ongunstige eigenschap vaak optreedt, behoeft ook niet te verbazen, want de mens van dit type leeft zeer bewust; hij bemerkt dus snel, dat hij bij andere typen, die vlugger reageren, en gemakkelijker contact met wereld en mensen hebben dan hij, ten achter staat. Toch beschikt hij vaak over grote vermogens, die zich niet gemakkelijk openbaren. Dit hindert mensen en kinderen van dit type vaak. Bij de opvoeding moet men er derhalve voor zorgen, dat zij van hun eenzijdigheid en zwakte zoveel mogelijk verlost worden. Dat zal de nijd, indien deze aanwezig is, verminderen.

Voegen wij bij de trouw als positieve eigenschap van dit type de diepzinnigheid, en bij de nijd als negatieve eigenschap de te sterke egocentriciteit (dus een neiging tot hevig egoïsme), dan is het zielebeeld voldoende getekend.

Wij komen dan tot de vraag, hoe wij met mensen van dit type moeten omgaan. Deze vraag is alleen daar van belang, waar in de samenleving moeilijkheden in dit opzicht voorkomen. Helaas is dit maar al te veel het geval. Wij hebben aan Rudolf Steiner op dit punt een reeks van aanwijzingen te danken, niet op de wijze, zoals wij hier het vraagstuk behandelen, maar in een groter verband. Hij bespreekt in een voordracht, gewijd aan het wezen van de planeten, die hij beschouwt als levende en bezielde wezens in het heelal, hoe men een verhouding tot deze kosmische wezens krijgen kan. Dit doet hij in de voordracht, die hij in Dornach hield op 27 juli 1923. 

Aan deze voordracht kan men vele aanwijzingen ontlenen voor de omgang met mensen van bepaalde typen. Wat hier op vrije wijze wordt verwerkt, is in de loop van vele jaren in de omgang met volwassenen en met jonge mensen vanaf veertien jaar in toepassing gebracht en heeft in de praktijk zijn vruchtbaarheid bewezen. Wij willen hier de gegevens in de genoemde voordracht van Rudolf Steiner niet verder uitwerken. leder, die zich hiervoor interesseert, kan dit zelf doen. Hier geven wij dus alleen de omgang met mensen van de zeven typen weer, waarbij alle gegevens ontleend zijn aan bedoelde voordracht.

Wat nu het ikbewuste type betreft, wanneer er moeilijkheden zijn in de omgang, dan is het voldoende, dat men zich in het eigen innerlijk bezighoudt met het geestelijke in het algemeen, en eventueel met het geestelijke, dat in de ander leeft. Men neme dus enkele ogenblikken per dag om zich voor te bereiden op de omgang met deze ikbewuste mens. Men trachte zich in te leven in het geestelijke leven in het algemeen en in het zijne in het bijzonder. Deze innerlijke voorbereiding is vrijwel altijd voldoende om het gestoorde contact te herstellen. 

Er is een grote innerlijke gevoeligheid bij de ikbewuste mens; het is of hij het aanvoelt, dat men een diepere belangstelling voor hem heeft. Dit eenvoudige innerlijke werk is de sleutel tot de oplossing van vele problemen. Men moet zichzelf verinnerlijken in de omgang met deze mensensoort, bij wie het innerlijke leven de hoofdzaak is.

2. Maan – het verdroomde type – moederlijk en beschermend

Het verdroomde type spiegelt zijn omgeving, vaak op merkwaardige wijze. Deze spiegeltendens wordt veroorzaakt door de inwendige passiviteit van het zieleleven, dat geen verweer heeft tegen invloeden van buiten, en zich niet eens bewust is van het feit, dat deze inwerken. leder mens bemerkt wel eens, dat hij bepaalde uitdrukkingen of woorden die in zijn omgeving gebruikt worden, onbewust heeft overgenomen, of dat hij bepaalde gebaren van iemand uit zijn omgeving zich eigen heeft gemaakt. Dan werkt deze verdroomde spiegeltendens. 

Reeds werd melding gemaakt van het extreem dat bij oosterse vrouwen veel voorkomt, het ‘lata’- verschijnsel. In dit geval bootst zo’n inheemse vrouw alles na wat de andere mens doet, en zegt. Zij is het zuivere spiegelbeeld van de ander. Het spreekt vanzelf, dat voor personen in wie deze spiegeltendens sterk werkt, het van het grootste belang is in wat voor omgeving zij terechtkomen. Bij vrouwen zal men dit type meer aantreffen dan bij mannen; bij beide geslachten komt het zeer veel voor. Dit geeft voor de opvoeding een grote verantwoordelijkheid. Men moet bedenken, dat juist door hun innerlijke passiviteit zulke personen vaak zeer receptief van aard zijn. Wat zij in zich opnemen, kan diep doorwerken. En vooral een kind in de puberteitsjaren neemt hevig in zich op, wat later in liet leven pas tot uitwerking komt.

Men heeft de bij uitstek verdroomde, vaak kunstzinnig aangelegde typen in deze categorie, men heeft ook de intellectuele typen die veel kunnen opnemen aan intellectuele inhoud, maar niet beschikken over eigen activiteit van het denkleven. In de negentiende eeuw werden mannen van dit type vaak op grond van hun grote boekenkennis professoren; als denkers hadden zij geen betekenis. Het type is gemakkelijk te herkennen, het is loom, passief, van temperament vaak flegmatisch; sterk afwisselend van stemming kan het zijn, wanneer dit in de omgeving zo voorkomt; gelijkmatigheid van stemming kan ook voorkomen, meestal is van nature het innerlijk leven vrij onbewogen. 

Wat de gestalte betreft, deze bezit in het algemeen een ongevormd element, een neiging tot dikheid, of tot ronding als men liever wil. Ook het gezicht is bij dit type meestal aan de ronde kant. Het is een opvallend verschijnsel, dat men bij de actieve typen meer moet letten op de totale lichaamsbouw, ais uitdrukking van het zieleleven, terwijl bij passieve typen meer de bouw van het hoofd of het aangezicht opvallende verschijnselen vertoont. Men bekijke het klassieke beeld van de Artemis van Efeze ter vergelijking.

De Nederlandse stadhouder Willem V behoorde tot dit type, evenals de Franse koning Lodewijk XVI, die beiden door hun passiviteit en gedachteloosheid veel bijdroegen tot de ongelukkige toestanden die in hun landen bestonden. Beiden hadden een onklaar verdroomd bewustzijn, dat geen verhouding tot de hun omgevende wereld bezat. Ook Lodewijk XV behoorde tot dit type en wordt hier vermeld, omdat hij die ondeugd die de middeleeuwers voor dit type vermeldden in hoge mate bezat, namelijk de liederlijkheid.

Het verdroomde zieleleven van dit soort mensen kan de oorzaak zijn van een dichterlijke aanleg met de behoefte tot kunstzinnig scheppen; het kan ook leiden tot een uitleven van de onderbewuste instincten, zoals op ongebreidelde wijze het geval was bij Lodewijk XV. Men kan zover gaan om vast te stellen, dat wanneer iemand als Lodewijk XV maar de gelegenheid zou hebben gehad om te dichten of te componeren of ander kunstzinnig scheppend werk te doen, hij daardoor misschien verlost had kunnen worden van de drang tot erotische uitspattingen.

Uit dit voorbeeld is te zien, hoe het passieve in de zielehouding van dit type aanleiding kan zijn tot excessen, die het beste bestreden worden door kunstzinnige scheppingsarbeid. Vandaar dat in iedere middelbare school veel plaats ingeruimd moet worden voor kunstzinnige bezigheden; zij vormen een integrerend bestanddeel van de morele opvoeding van een grote categorie van kinderen.

De beste eigenschap in de ogen der middeleeuwers is bij dit type de voorzichtigheid. Inderdaad kan men hier niet een doldriest optreden verwachten; de rustige en beschouwende levenshouding brengt met zich mee, dat geen ondoordachte handelingen worden verricht. Als wij de beide middeleeuwse kwalificaties aanvullen, bij de voorzichtigheid de kunstzinnige activiteit voegen en bij de liederlijkheid de passieve levenshouding, hebben wij het zielebeeld gecompleteerd.

Wat de omgang met dit verdroomde mensentype betreft, vinden wij bij Steiner de interessante aanwijzing, dat men ingeval van problemen moet trachten door te dringen tot het diepere wezen van dit type, dat zich steeds verbergt, dat zich bovenal verbergt achter de spiegel van de omgeving. En dan is het nodig deze spiegel te doorzien en er zich niets van aan te trekken; men moet daartoe zichzelf zozeer vervullen van liefde voor de andere mens, dat men beseft wat spiegeling van iets anders is en dat men hier dwars doorheen gaat. Dat is de grote kunst, en wanneer men dan rechtstreeks de weg kan vinden tot dit diep verborgen eigen wezen, kan men in de aanwezige sociale of opvoedingsmoeilijkheden de nodige hulp brengen. 

3. Mars – het agressieve type – uitdagend en sportief

Men kan het agressieve type beschouwen ais het diametrale tegenbeeld van het ikbewuste type. Overheerste bij het laatste de innerlijke wereld ten koste van de buitenwereld, bij het agressieve type overheerst de buitenwereld ten enen male. Had het ikbewuste type bovenal een verhouding tot het verleden, dus tot de dingen die reeds gebeurd zijn, het agressieve type interesseert zich vooral voor wat nog te gebeuren staat, dus voor de toekomst. Bij het ikbewuste type was de belangrijkste functie van het zieleleven het geheugen; het denkt steeds na voor het wat doet. Het agressieve type is juist omgekeerd, het treedt onmiddellijk handelend, dan wel sprekend op. Het spreken kan in deze samenhang als een vorm van handelen aangezien worden. Want het is evenals de daad een mogelijkheid om met de buitenwereld in relatie te treden. En dit wil het agressieve type altijd en te allen tijde. 

Het reageert dus op gebeurtenissen en indrukken van buitenaf niet door overpeinzing, door het geheugen of anderszins, het reageert door het woord of door de daad. Het is dan ook geen toeval dat een beschaving, die meer dan alle andere een agressieve genoemd kan worden, namelijk de Romeinse, die een door en door militaire staat opleverde, tevens een diepgaande cultuur van het woord in het leven riep, en wel die van de retor. Ook in onze moderne cultuur, die in vele opzichten met de veruiterlijkte Romeinse machtscultuur overeenkomt en een sterk militair en gewelddadig karakter draagt, wordt oneindig veel gepraat op internationale en nationale conferenties, in vertegenwoordigende lichamen enzovoorts, enzovoorts. 

Wanneer men de agressieve mens wil herkennen, dan kan men behalve op de reeds genoemde kenmerken de aandacht richten op de meestal forse lichaamsbouw, die hoort bij het forse optreden, vaak met een groeineiging in de breedte (de ikbewuste mens groeit in de lengte). Meer nog dan de bouw van de gestalte is de dynamiek van het optreden van belang; het afgaan op een doel, het opzij zetten van moeilijkheden; het botsen tegen andere mensen, vaak grofheid in het optreden. Het temperament van de agressieve mens is vaak cholerisch. Van nature past hem het geweld. Het klassieke marsbeeld kan een hulp zijn bij de studie van dit type.

De geschiedenis telt vele agressieve typen; door hun kracht konden zij vaak een grote invloed op het wereldgebeuren uitoefenen. Enkele van de meest opvallende waren Napoleon, Voltaire, Prins Maurits. Bij Napoleon is de geweldige dynamiek van zijn wezen indrukwekkend. Het is bekend, dat hij vele van zijn veldslagen won door zijn tempo. Toen hij trouwde met Joséphine en door het paleis naar de gereedstaande rijtuigen liep, moesten de dames van de hofhouding met de lange sleep van Joséphine in de hand hem op een drafje volgen om hem bij te houden. Zijn machtige activiteit maakte het hem mogelijk vele dingen tegelijkertijd te doen, zo kon hij bijvoorbeeld aan tien secretarissen tegelijkertijd elk een andere brief dicteren.

Voltaire vertoont de agressiviteit van zijn type in zijn strijd tegen de talloze misstanden van zijn tijd. Wij zien echter evenzeer bij hem een zich terugtrekken, wanneer er gevaar dreigt. Het agressieve type valt niet altijd aan; het trekt zich snel terug bij gevaar of tegenslag. Bij Prins Maurits zien wij hoe hij de krijgskunde als wiskundige wetenschap behandelt en daardoor de grootste veldheer van zijn tijd wordt. Dit brengt ons nader tot het feit, dat de middeleeuwers de wiskunde en dan speciaal het meetkundige aspect ervan als agressieve wetenschap beschouwden. Zij schreven haar aan de invloed van de planeet Mars toe, evenals de strijd. 

Vermoedelijk ligt de verklaring hierin, dat de agressieve mens telkens opnieuw zijn bewustzijn aan de buitenwereld laat ontwaken, telkens een nieuwe kleine of grotere aanval op die buitenwereld doet en daaraan innerlijk wakkerder wordt. Bij de meetkunde heeft men met iets dergelijks te maken. Hier zijn het figuren en voorstellingen, die steeds een probleem opleveren, dat moet worden opgelost. Men moet erop aanvallen als het ware, om tot resultaat te komen. Men ontwaakt echter al aanvallend, bij ieder probleem ontwaakt men opnieuw.

Een vrouwelijke agressieve figuur in de geschiedenis was de Engelse koningin Elizabeth. Men leze slechts hoe typisch zij wordt geschilderd door Schiller in zijn drama Maria Stuart, waarin de laatste juist de representant van het andere zieletype is, dat wij het esthetische hebben genoemd. Koningin Elizabeth heeft veel manlijke eigenschappen, eigenschappen als agressiviteit, doorzettingskracht, machtsbegeerte. Maria Stuart is bovenal ingesteld op liefde, op sympathie en antipathie; zij is in de allereerste plaats vrouw, Elizabeth koningin.

De omgang met mensen van het agressieve type is vaak vol van moeilijkheden. Men heeft de neiging om hen wanneer zij gewelddadig optreden op dezelfde wijze tegemoet te treden. Niets is onverstandiger dan dat. Dit prikkelt hun strijdlust en levert nooit gunstige resultaten. Het is veel beter dat de andere mens niet op dezelfde wijze reageert, maar een zekere innerlijke rust bewaart bij alle krachtuitingen van het agressieve type. Het is dan van belang, dat men in staat is om op voorzichtige wijze voor die uitingen belangstelling te hebben. Dat is het, wat gunstige resultaten zal hebben. Ook hiervoor zal men in het a!gemeen zich innerlijk moeten voorbereiden. Wanneer men dit echter doet en dan in staat is door allerlei onsympathiek aandoende uitingen heen te zien en zich daarvan niets aan te trekken, doch belangstelling te hebben en door te dringen tot wat werkelijk van belang is in het vele, dat dit type steeds wil ondernemen, dan kan men de omgang vruchtbaar maken voor alle partijen.

De middeleeuwers beschouwden de toorn als de hoofdondeugd van het agressieve type. Hiermee werd in het algemeen bedoeld een zekere overmaat en gewelddadigheid in het optreden, waarvan de gewone driftuitbarsting slechts één bepaalde uiting is. Het vrij laten werken van de driften in het algemeen is het euvel van de agressieve mens; wij voegen erbij de eenzijdige extraverte levenshouding; zijn deugd was in vroeger dagen de moed. Voor de strijd in de wereld was deze moed nodig. Om met de buitenwereld in contact te zijn en daarin te werken was tot het begin van de nieuwe tijd een zekere dosis moed ook nodig. In onze tijd is dat veranderd. Men heeft geen moed meer nodig voor de strijd in uiterlijke zin. Eigenlijk is alles wat vechten in uiterlijke zin is, is oorlog, een verouderd begrip. leder weldenkend modern mens heeft er een instinctieve afkeer van. 

Dat de oorlog nog bestaat en blijft bestaan, dat strijd in uiterlijke zin nog gevoerd wordt, berust onder andere op het feit, dat in de individuele mens de agressieve krachten, en dat zijn niet alleen de strijdvaardige krachten, maar al die krachten waardoor hij zozeer naar buiten gekeerd is en onze beschaving een zozeer veruiterlijkte beschaving is, nog niet voldoende zijn omgevormd. Het is de taak van ieder mens als individu om zich te verinnerlijken, om de agressieve krachten om te vormen. De tendens naar buiten, die eeuwenlang bestaan heeft, moet veranderen in een tendens naar binnen. 

Naast de kennis en de studie van de uiterlijke dingen hebben wij de studie en de kennis nodig van de innerlijke wereld. Wij hebben een versterken nodig van de innerlijke krachten in ieder mens. Wij moeten leren de strijd, die door eeuwen heen in uiterlijke zin werd gevoerd in innerlijke zin te voeren. Dat wil zeggen dat ieder mens, en als eerste de agressieve mens de strijd moet leren voeren tegen zijn lagere instincten, dat hij de diepere krachten, die in hem leven, moet trachten tot ontwikkeling te brengen, door althans korte tijden van iedere dag te besteden aan de cultuur van het innerlijke leven. 

Daarom is de moed in uiterlijke zin in de moderne tijd geen deugd meer en zal deze goede eigenschap in de agressieve mens moeten veranderen in de zachtmoedigheid. Hij zal de strijd moeten aanbinden tegen alle gewelddadigheid in hemzelf, tegen elke machtsbegeerte en zich naar buiten als zachtmoedig mens moeten tonen. Dit is de nieuwe deugd voor de agressieve mens, in overeenstemming met de eisen van de twintigste eeuw en de verdere toekomst. 

4. Venus – het esthetische type – mooi en verleidelijk

Het esthetische type kan niet op dezelfde wijze als een tegenbeeld van het verdroomde type worden gezien, zoals dit het geval is met het agressieve in vergelijking met het ikbewuste type. Integendeel: het esthetische type en het verdroomde vertonen een grote verwantschap en gaan dan ook in de werkelijkheid zeer veel samen. De meeste vrouwen hebben veel van het ver- droomde type in zich, zij hebben ook vaak veel van het esthetische type. Het zijn de twee bij uitstek vrouwelijke typen, wat echter in het geheel niet wil zeggen dat dit type niet vaak ook onder mannen gevonden zou worden.

Wel is het een feit, dat de onbewogenheid tegenover de buitenwereld, die men aantreft bij het verdroomde type, niet zo optreedt bij het esthetische. Hier is een diepe verhouding tot de buitenwereld te bespeuren, weliswaar op passieve wijze, zodat dit type de buitenwereld vrij in zich laat werken, maar het reageert sterk op die buitenwereld, en het proces leidt niet tot een onbewuste spiegeling, zoals bij het verdroomde type het geval is. Het esthetische type richt zich op de wereld om zich heen, interesseert zich in het bijzonder voor alles wat zich daar afspeelt in de zielesfeer en reageert op alles met de eigen zieleinhoud, bovenal met oordeel, sympathie en antipathie. 

Evenals bij het agressieve type, komt door het binnentreden in die buitenwereld dit type vaak ermee in conflict. Deze conflicten leiden dan vooral tot uitingen, die negatieve of zeer positieve oordelen inhouden, en tegelijkertijd vervuld zijn van antipathie en sympathie. En dat gebeurt vaak met grote heftigheid. Aan de ene kant zoekt dit type aansluiting bij anderen, die het positief beoordeelt en doet dit dan te hevig; het weert anderen eveneens te hevig af. 

Men herkent mensen van dit type gemakkelijk; hun houding is soepel, vaak liefelijk, hun lichaam goedgebouwd, soms lichtgebogen. De Duitsers hebben voor de neigingen van dit type een voortreffelijk woord, dat ons ontbreekt: ‘anschmiegend’. Het gezicht is meestal ovaalrond, vaak mooi, soms heel erg lelijk. Veel kan men leren van de Griekse Venusbeelden, in de eerste plaats de Venus van Milo. De meeste zogenaamd mooie meisjes of mooie jongens behoren tot dit type. 

Een leerrijke figuur uit onze geschiedenis is in dit opzicht de stadhouder Willem II. Hij was een veelbegaafd mens, die echter door zijn heftige gemoeds- en oordeelsuitbarstingen mensen van zich vervreemdde en niet bereikte wat eigenlijk door zijn talenten wel mogelijk had moeten zijn. Over Maria Stuart als een vertegenwoordigster van dit esthetische type spraken wij reeds. Haar aandacht was wel op de wereld gericht, maar niet als een gebied voor machtsexpansie, maar als het terrein voor liefde en haat. Wat het temperament betreft, zal men bij dit type veelal een min of meer flegmatisch temperament aantreffen, maar dikwijls met een lichte melancholische inslag.

De omgang met dit type levert vaak grote moeilijkheden op. Wanneer dit het geval is, moet men zich altijd weer herinneren dat er een bepaald gebied is, waarvoor het esthetische type zich altijd interesseert, namelijk dat der zielegeheimen van andere mensen, met andere woorden de wereld van liefde en haat. Wanneer men dus een belangrijk onderwerp moet bespreken met iemand van dit type en men betwijfelt of hij er vanzelf belangstelling voor zal hebben, zal men goed doen in het gesprek uit te gaan van een of ander onderwerp uit het gewone alledaagse leven, dat te maken heeft met liefde en haat om vandaar over te gaan op het bedoelde onderwerp. 

Moet men met meisjes die tot dit type behoren bijvoorbeeld een onderwerp behandelen uit de natuurwetenschap of uit de filosofie, waarbij men van tevoren weet, dat zij er zich van nature niet voor zullen interesseren, dan moet men de overgang weten te maken van een onderwerp uit het gewone leven dat in het zielegebied thuishoort naar het bedoelde onderwerp. Dan pas zal men deze kinderen niet alleen meekrijgen, maar zal men het nuttige werk doen van de uitbreiding van hun interessegebied, dat van nature te beperkt is. Want dat is het grote probleem van het esthetische type, dat de kring van belangstelling zo eenzijdig en klein is.

Wij zouden dus in moderne taal moeten vaststellen, dat de ondeugd van dit type de beperking door eenzijdigheid van het gevoelsleven is. De middeleeuwers richtten hun aandacht op een geheel ander aspect en verklaarden, dat de ondeugd van dit type de gulzigheid was, waaronder niet alleen werd verstaan de hevige begeerte bij het eten of snoepen die wij inderdaad vaak bij dit type aantreffen, maar meer algemeen nog het hevig werken der begeerten als zodanig: begerigheid dus. Als hun deugd werd aangegeven de liefelijkheid, wat in moderne taal nog iets uitgebreid kan worden en weergegeven als: liefdevol zijn. Want het opvallende bij dit type is het feit, dat het steeds een of ander element bezit waar het sympathie of liefde voor uit. Daar kan men steeds van uitgaan in de omgang en in de opvoeding. Men accepteert de aanwezige kring van belangstelling en tracht deze in alle richtingen uit te breiden. 

5. Jupiter – het overheersende type – liberaal en arrogant

Dit type is niet rijk gezaaid onder de mensen. Men komt er dus weinig mee in aanraking, zowel in de omgang met volwassenen als in de omgang met kinderen. In beeld kan het aldus begrepen worden: onder de talloze goden en godinnen van de Olympus kwam slechts één Zeus voor. Alle ziele-eigenschappen herhalen zich in het veelvuldige; de koninklijke ziel verschijnt slechts af en toe. Toch zullen wij het type moeten kennen, want men ontmoet het af en toe en het kan zijn, dat het dan grote moeilijkheden in de omgang verschaft.

Dit overheersende type wordt gekenmerkt door een zeker evenwicht tussen de innerlijke en de buitenwereld; bij het contact tussen deze twee werelden is er als het ware een beweging naar elkaar toe: indrukken van buiten komen op de mens af, die zijn innerlijk leven daarop richt. Er is niet een éénzijdige innerlijke activiteit die de buitenwereld weert zoals bij het ikbewuste type, noch een volledig naar buiten stromen zoals bij het agressieve type, maar een ontmoeten van de buitenwereld. 

Het overheersende type beheerst door zijn innerlijke kwaliteiten de omstandigheden van buiten; het heeft de neiging om door de overmacht van zijn denken steeds ordenend in te grijpen in de chaotische uiterlijke verhoudingen. Elke chaos is het een gruwel; het wenst orde en wanneer het kan schept het orde. Het overziet direct alle problemen en wil ze dadelijk oplossen; het wil altijd komen tot afgeronde vormen. Het handelt in rustige zekerheid en deze dankt het aan zijn wijde en omvattende denkvermogen, dat in staat is grote ideeën te vormen. 

Een voorbeeld van een dusdanig wijddenkend bewustzijn en ordenende levensinstelling vinden wij bij Goethe, wiens geest niet alleen doordrong in de wetten van het kunstzinnige, maar ook diepe inzichten verkreeg in de groei van planten, in het leven van dieren en mensen, in de licht- en kleurenfenomenen. In onze eigen geschiedenis kennen wij zo’n overheersende figuur in Johan van Oldenbarnevelt, wiens wijs beleid in staat was de politiek van de Zeven Provinciën vele tientallen jaren vruchtbaar te leiden.

Het beeld van deze overheersende typen vinden wij prachtig weergegeven door de Griekse Zeusbeelden, die de koning der goden afbeelden zittend op zijn troon, in verheven rust, met zijn machtige hoofd, zijn hoge voorhoofd, dat geheel vrij is en waaruit het allesbeheersende denken spreekt. Dit zijn allemaal kenmerken van het overheersende type; daarbij nog te rekenen de grote forse lichaamsbouw.

In de middeleeuwen beschouwde men als de deugd van dit type de hoop, een eigenschap die in onze tijd niet meer als deugd wordt beschouwd maar die in die tijden van hoge betekenis was. Nu is de hoop slechts een gevoel, dat op de toekomst is gericht. Toen was het een belangrijke ziele-eigenschap, die ook met de toekomst te maken had en wel zo, dat men door een diepe innerlijke kracht met vertrouwen en zekerheid de toekomst tegemoet kon gaan. Men denke aan de drieheid van christelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Daarvan was de hoop die eigenschap van Christusverbondenheid, waardoor men gerust en zeker de toekomst tegemoet kon gaan. Dat was de hoogste deugd van de mens van het overheersende type. Voor onze tijd moet daar de wijsheid aan toegevoegd worden. De ondeugd van dit type was de hoogmoed, een volkomen doorzichtige mededeling, waarbij wij niet behoeven stil te staan.

Wat de omgang met mensen van dit type betreft, hierover kunnen wij kort zijn. Ingeval van moeilijkheden is het nodig, dat men zelf actief met ideeën kan omgaan. Men moet dus niet alleen zoals bij de ikbewuste mens belangstelling voor het geestelijke in het algemeen hebben, men moet zichzelf met grotere ideeën-inhouden beziggehouden hebben om productief te kunnen omgaan met mensen van het overheersende type. Men wordt daardoor enigszins aan hen gelijk en begrijpt gemakkelijker hoe het er in hen uitziet.

6. Mercurius – het beweeglijke type – geestig en slim

Dit type komt weer zeer veel voor, zoals de eerste vier typen, die wij bespraken. Ook hier kunnen wij spreken van een zekere ontmoeting tussen de wereld in ons en de buitenwereld, evenals bij het overheersende type, met dit verschil, dat bij deze ontmoeting de innerlijke mens veel passiever is, al zendt hij zijn innerlijk leven de uiterlijke indrukken tegemoet. Er is daardoor geen sprake van het brengen van orde in de chaos die nu eenmaal de uiterlijke wereld in het innerlijk pleegt aan te richten door de enorme veelheid van indrukken, die ieder mens iedere dag en ieder uur in zich opneemt uit die buitenwereld. 

Aldus heerst in het algemeen in het leven van het beweeglijke type de chaos. Het springt van de hak op de tak, het onderneemt duizend en een bezigheden, die min of meer toevallig op zijn weg komen. Het kent talloze mensen en is met alles bevriend. Het is buitengewoon handig in de omgang met mensen. Daarom zijn er in dit opzicht in het algemeen weinig problemen en vinden wij ook in de literatuur van Steiner geen gegevens over de omgang met dit type. Het is wat dat betreft het gemakkelijkste type.

Door hun beweeglijkheid en hun gemakkelijke omgang met mensen zijn er vele van dit type, die in de handel gaan en er uitstekend voldoen. Er zijn er velen, die arts worden en zeer goede artsen zijn. Want ook voor dit vak is een grote beweeglijkheid nodig, niet alleen in uiterlijke zin, om van de ene patiënt naar de andere te gaan of de ene na de andere in het spreekuur te behandelen, maar vooral ook om de ziekte te diagnosticeren en tevens de natuur te overzien en te weten of het geneesmiddel moet worden gezocht uit de planten-, dieren- of mineralenwereld, enz. De arts heeft een levendige en beweeglijke geest nodig evenals een sterk combinerend denken. Dit laats- te is ook voor de handelsman van belang. Dit combinerende denken is dan ook met het waarnemingsvermogen de belangrijkste zielefunctie van het beweeglijke type. 

Men kan begrijpen in hoeverre het beweeglijke type toch een passieve natuur heeft, al gedraagt het zich uiterlijk zeer actief, wanneer men dit vergelijkt met de overheersende mens. Deze is namelijk in uiterlijk opzicht helemaal niet zo actief. Zijn activiteit is een innerlijke, die daaruit bestaat dat hij de stroom van uiterlijke indrukken steeds van binnen uit tracht te ordenen. Uiterlijk is hij een rustig mens. Juist omgekeerd is het met de beweeglijke mens. Deze is uiterlijk gezien zeer actief, steeds in beweging, steeds met iets bezig, steeds vol grapjes en humor, een danser door het leven. Innerlijk echter is hij veel minder actief. Hij laat zich leiden door de indrukken van buiten; hij neemt de buitenwereld waar – en dit is steeds in het gewone leven een passieve functie van de ziel – en op het waargenomene reageert hij door iets te doen. 

Zijn denkvermogen gebruikt hij niet zozeer om orde te brengen in de veelheid der waarnemingen, maar om snel de nodige combinaties te maken die hij voor zijn handelingen het beste gebruiken kan. Hij leeft in details, niet in grote overzichten en samenhangen, zoals de overheersende mens. Hij laat zich in zijn reacties steeds door de gevoelens en omstandigheden van het moment leiden. Daarom kan men er zelden pijl op trekken; het is zeer wel mogelijk, dat hij de ene dag heel anders zal reageren op eenzelfde feit als de andere. Daarom is hij in zijn levensbouw vormeloos. Hij weet steeds de sympathie van zijn omgeving te wekken, die hem gaarne zijn vele kleine en grote slordigheden vergeeft. Van temperament is hij meestal aan de sanguinische kant. Hij heeft daardoor een groot aanpassingsvermogen, maar ook een grote neiging tot oppervlakkigheid. 

Men herkent dit type aan zijn snelle beweeglijkheid, de veranderlijkheid, de gestalte is meestal klein en donker, het hoofd is meestal klein, in tegenstelling tot het grote hoofd van de overheersende mens. De vorm van het gezicht is vaak rond, vaak scheef, het kan tenslotte alle vormen bezitten. Zijn deugd is zijn grote handigheid, zijn ondeugd is vanouds de oneerlijkheid. Dit kan duidelijk zijn, wanneer men in gedachte houdt, dat dit type zich in het leven voortdurend door de uiterlijke omstandigheden laat leiden. Maar deze veranderen voortdurend. 

Wanneer men de ene dag het ene zegt en de volgende dag juist het omgekeerde, wordt dit in het algemeen als oneerlijkheid beschouwd. Het leven van de beweeglijke mens is vol van zulke ongecontroleerde, meestal uit de verschillende stemmingen van het moment ontstane onzuiverheden. Wij voegen erbij de neiging tot oppervlakkigheid. Hij moet door de opvoeding, wanneer hij de leeftijd daartoe heeft, leren meer vaste lijn in zijn leven te vinden. Dat kan doordat hij een innerlijk houvast verwerft, een innerlijke activiteit dus, waardoor enige regelmaat in de veelvoudige chaos ontstaat. 

De weg daartoe is een lange; hij moet jarenlang worden begaan. Het moet beginnen met het aankweken van bezinning bij de waarneming. Deze functie toch is het uitgangspunt van het chaotische element in het leven. Daar zal ook het begin van orde moeten ontstaan, een begin van verinnerlijking. De beweeglijke mens moet leren niet onmiddellijk en zonder meer te reageren op iedere indruk van buiten. Dat kan geleerd worden door een doelbewuste waarnemingstraining in de jonge jaren.

7. Zon – het stralende type – zelfbewust en hartelijk

Er werd reeds de aandacht op gevestigd, dat in ons tijdsbestel dit type zelden voorkomt. Het is een door en door harmonisch type dat zich in vroeger tijden wel eens voordeed, zoals bij Pericles in de oudheid, bij Goethe enigermate. Onze stadhouder Frederik Hendrik had ook iets van dit type. Het verenigt de positieve eigenschappen van alle andere typen op harmonische wijze; het houdt het midden tussen activiteit van binnen en receptiviteit tegenover de buitenwereld. Gevoel en intellect staan in een harmonische samenwerking; daardoor is dit type mens meestal zowel intellectueel geïnteresseerd, als kunstzinnig begaafd. 

Men herkent dit type aan de grote openheid van zijn wezen, aan de stralende activiteit, die steeds de neiging heeft te schenken. De omgang met dit type levert geen moeilijkheden op. In de middeleeuwen noemde men de deugd van dit type de rechtvaardigheid en bedoelde daarmee, wat ook de oude Grieken ermee bedoelden, dat het hart een goede verhouding bezit tot de wereld, dus vervuld is van activiteit ten goede tegenover mens en wereld. De daartegenover staande ondeugd was dan ook begrijpelijkerwijze de traagheid. Wanneer dit type tot ondeugd vervalt, dan is de hier bedoelde innerlijke traagheid van ernstige aard. Wij zullen ons in deze kwesties niet verder verdiepen omdat zij niet van groot actueel belang zijn.

Van meer betekenis is het besef, dat iets van dit stralende en harmonische element verworven wordt door alle zes andere typen, wanneer zij door opvoeding of zelfopvoeding de ernstige eenzijdigheden van hun aard weten te overwinnen. Het stralende type was aldus in vroeger tijd te beschouwen als de harmonische samenvatting van alle andere typen: in onze tijd is het meer het toekomstideaal van allen. En daarom is het van belang dat het even in beschouwing werd genomen.

Combinaties van typen

Wij vermeldden reeds, dat in ieder mens alle zeven typen van het zieleleven in beginsel aanwezig zijn en dat wij spreken over een bepaald type, wanneer de verschijnselen hiervan een zeker overwicht in het innerlijk leven van een mens bezitten. Het is natuurlijk mogelijk, dat twee typen tezamen een overwegend element in het zieleleven vormen en het spreekt wel vanzelf, dat alle combinaties van typen denkbaar zijn, ook die van meer dan twee typen. In de praktijk van het leven treft men meestal slechts combinaties van twee typen aan, naast de uitgesproken typen die wij reeds beschreven. En bij die typencombinaties zijn er weer die zich veel voordoen en andere die minder voorkomen. Hier zullen wij volstaan met een korte mededeling van die typen- combinaties die veel voorkomen.

Er zijn drie typencombinaties, die als gunstig kunnen worden beschouwd en die zeer veel voorkomen. Reeds Wolfram von Eschenbach noemt ze in zijn grote gedicht over „Parzival”. Dat zijn de combinaties van het ikbewuste en esthetische type, die van het overheersende met het beweeglijke type, en tenslotte die van het agressieve en het verdroomde type. Wanneer deze combinaties optreden, zal men veelal vinden, dat eenzijdigheden van het actieve type telkens in evenwicht worden gehouden door eigenschappen van het daarmee samengaande passieve type. 

Zo wordt bij de eerste combinatie de te sterk naar binnen gekeerde tendens van het ikbewuste type enigszins goedgemaakt door de naar buiten gekeerde tendens van het esthetische type. Deze combinatie maakt dat de verschijnselen van het ikbewuste type met een zekere mildheid optreden. Hetzelfde kan gezegd worden bij de combinatie van het agressieve type met het verdroomde. De te sterke activiteit en de heftigheid van het agressieve type worden zachter door het samengaan met het verdroomde type. Ook de combinatie van het overheersende type met het beweeglijke is gunstig, doordat de beweeglijkheid van het laatste en zijn aanpassingsvermogen een tegenwicht geven tegen de al te verheven koninklijke tendensen van het andere type, dat daardoor vaak asociaal kan worden in zijn optreden. 

Hier hadden wij steeds te doen met het samengaan van een actief type en een passief, het ene naar buiten gekeerd en het andere naar binnen gekeerd. Wanneer de natuur zich veroorlooft een actief type te laten samengaan met een ander actief type, bijvoorbeeld het ikbewuste met het agressieve is deze combinatie niet al te gunstig. De capaciteiten van een mens van deze geaardheid kunnen wel groot zijn, maar de psychische problemen die hij meebrengt door zijn eenzijdigheden, zijn zeer groot. Hier zal de zelfopvoeding veel werk te verrichten hebben. Hierover spreken wij in het volgende hoofdstuk. 

De combinatie van twee passieve typen komt veelvuldiger voor en betekent geen opeenhoping van problemen, hoogstens een vermeerdering van vermogens van de betreffende mens. De passiviteit van het zieleleven die aanwezig is, maakt dat er geen botsingen van de verschillende verschijnselen plaatsvinden.

In veie opzichten minder gunstig is de combinatie van twee typen, die beide naar binnen gekeerd of naar buiten gekeerd zijn, dus de combinatie van de typen, die wij in dit hoofdstuk als elkaars tegenstellingen behandeld hebben. Zo werkt het feit, dat het ikbewuste type verenigd met het verdroomde type optreedt niet gunstig. De tendens van vervreemding van de uiterlijke wereld is in dit geval te sterk; excessen treden gemakkelijk op. Opvoeding en zelfopvoeding hebben een groot werk te doen. Hetzelfde geldt bij de combinatie van het agressieve type met het esthetische. Hier wordt de naar buiten gerichte tendens te heftig. Een voorbeeld hiervan was de Hollandse stadhouder Willem II en ook de Engelse koningin Elizabeth I die een uiterst moeilijke vrouw is geweest. De capaciteiten zijn groot, maar de psychische moeilijkheden en inwendige conflicten nog groter.

Bron: hoofdstuk 2 uit ‘Mensentypen’ van Max Stibbe. 

Mensentypen van de hand van Max Stibbe (leraar aan de Vrije School te den Haag) verscheen voor het eerst in het februarinummer 1948 van het tijdschrift Vrije Opvoedkunst, en werd nog eens opgenomen in het septembernummer 1963 van dit tijdschrift.