De vier maanbroeders | De klokkenmaker – boekje met twee novelles gratis bij actieboeken van of over Gustav Meyrink

 

BESTEL DE VIER MAANBROEDERS | DE KLOKKENMAKER VAN € 4,50 VOOR € 2,50

OF ONTVANG HET GRATIS BIJ ACTIEBOEKEN IN OKTOBER, NOVEMBER EN DECEMBER

Dit boekje bevat twee novelles van Gustav Meyrink. Het wordt gratis beschikbaar gesteld bij de aankoop van actieboek(en) van en over Gustav Meyrink in oktober, november en december 2022..

De vier maanbroeders mogen we zonder meer visionair noemen. Huiveringwekkend is de beschrijving van de georganiseerde zwarte machten in de wereld waarin wij leven, maar Meyrink laat zien dat de eindoverwinning van de liefde van God absoluut vast staat. Een eindoverwinning die niet tot stand zal komen door een of andere ‘meester, maar door de Christusgeboorte in het hart van de mens zelf.

In het tweede verhaal beschrijft de ik-figuur zijn ontmoeting met de oude klokkenmaker, wiens credo luidt: ‘het hoogste weten is niet te weten’, de spreuk van Christiaan Rozenkruis. Bij deze ontmoeting worden hem de ogen geopend voor alle tijd-gebonden waan en tevens ontvangt hij de waarschuwing het nieuw verworven inzicht niet ijdel te tonen, maar het in zijn hart te bewaren, zodat het vrucht kan dragen in ‘een niets meer weten, maar alles kunnen.’ Hieronder volgt het woord vooraf van ‘De vier maanbroeders’.

WOORD VOORAF BIJ DE VIER MAANBROEDERS

Gustav Meyrink is weleens een leraar, dichter en profeet in het keerpunt van de tijd genoemd. Geen leraar die zijn kennis op scholen of op universiteiten over studenten uitgoot, want op scholen en universiteiten krijgt de jonge mens vrijwel nimmer iets te horen over de ene taak van het mens-zijn, over de roeping van het menselijke geslacht, Geen dichter in de gebruikelijke zin des woords. Hij schreef niet voor het toneel. Hij schreef niet voor literaire esthetici. Hij schreef niet om de mensheid iets schoons en verhevens te schenken. Zijn geschriften waren niet bedoeld om de boekenkasten van de intellectuele bovenlaag te sieren, als de boeken van zovele grote schrijvers.

Geen profeet die de mensheid de verdoemenis injoeg en van het naderende einde der wereld sprak en van het komende rijk Gods op aarde, dat dan bewoond zou mogen worden door een groep uitverkorenen, die deel uitmaken van de een of andere heilsgemeenschap. Geen profeet die zijn nuchtere prognoses in de mantel van visionair inzicht kleedde. Neen, Gustav Meyrink was een leraar die de mensheid de weg wees die zij moet gaan om wederom te kunnen worden opgenomen ín de keten der Universele Broederschap. Een dichter die de waarheid kon verdichten tot woorden, die de grote omwen- teling zag naderen en die de diepe zin van deze kosmische verandering aan de mensheid bekend wilde maken.

VOORWOORD BIJ DE VIER MAANBROEDERS

De dichter en schrijver Rainer Maria Rilke heeft eens gezegd: ‘ In werkelijkheid is de enige moed die men van ons vraagt: moed ten opzichte van het vreemdste, wonderlijkste en onverklaarbaarste waarmee wij te maken krijgen. Dat de mensen in deze zin laf waren heeft aan het leven oneindige schade berokkend. De gebeurtenissen die men “verschijnin- gen’ noemt, de gehele zogeheten “wereld der geesten’, de dood, al die dingen die ons in wezen zo vertrouwd zijn, zijn door dagelijkse afwijzing zozeer uit ons leven verdrongen dat de zintuigen waarmee wij ze zouden kunnen begrijpen, verkommerd zijn. Om van God maar in het geheel niet te spreken.’

Er zijn echter altijd mensen, enkelingen, die de moed tot het uitzonderlijke bezitten, die hun leven ervoor over hebben om de realiteit achter de realiteit te vinden. Niet om iets uitzonderlijks te beleven, iets nieuws, iets ongewoons — want dat valt bij velen nog wel in de smaak — maar om het onverklaarbare te doorgronden, te vinden en… om te zijn. Werkelijk zijn is: de oppervlakte-realiteit doorzien, erdoorheen gaan, met grote moed, om de innerlijke realiteit op te sporen.

Gustav Meyrink bezat die moed. Zijn leven was vol duizelingwekkende dynamiek en ononderbroken verandering. Het was één getuigenis van de zekerheid dat de weg tot de uiteindelijke realiteit een voortdurende omzetting is van buiten naar binnen en van binnen naar buiten — tegelijkertijd.

De vier fasen van de maan — de vier maanbroeders — werden in het Tibetaanse boeddhisme, in het oorspronkelijke Chinees-Japanse zenboeddhisme en in de hermetische
leer als spiritueel symbool gebruikt. De nieuwe maan, donker, onzichtbaar, symbool van de onkenbare oergrond, de niet denkbare, fundamentele werkelijkheid, het niets, de hermetische ‘nul’, het innerlijke. De volle maan, licht, zichtbaar, symbool van de zich manifesterende werkelijk- heid, de volheid en totaliteit van openbaring, het uiterlijke aspect van het innerlijke, het iets, de hermetische ‘één’. Het is echter dezelfde maan: nieuw, onzichtbaar — en vol, zichtbaar.

Er is een eeuwige beweging van het niets naar het iets en van het iets naar het niets. Er is ononderbroken transmuta- tie van het onzichtbare. De nieuwe maan wordt vol, treedt naar buiten. De sikkelvan de wassende maan issymbool van het naar-buiten-treden. De volle maan wordt weer nieuw — het uiterlijke is een aanzicht van het innerlijke. De sikkel van de afnemende maanis het symbool van het naar-binnengaan. Het onzichtbare, het niets, en het zichtbare, het iets, zijn echter twee aspecten van de ene al-werkelijkheid, het onzegbare geheel, Tao.

De twee tussenfasen — de wassende en de afnemende maan — willen zeggen: er iseen voortdurende omzetting van de nul naar de één, van de één naar de nul, van buiten naar binnen en van binnen naar buiten — tegelijkertijd. De nul en de één zijn dus twee aspecten van het goddelijke geheel.

Zo is er dus de nul, de één en de twee, te zamen vormende het getal 120: ‘Post centum viginti annos patebo’ — ‘Na honderdtwintig jaren zal ik openbaar worden’, luidt de inwijdingsspreuk van het hermetische Rozenkruis, die Gustav Meyrink in De vier maanbroeders laat citeren. Wie het getal 120 — de fasen van de eeuwige omzetting — begrijpt, die wéêt, die ís.

Maar niet iedereen die deze dingen hanteert wéét. De sporen van de verborgen wijsheid zijn in woord, geschrift of anderszins op aarde aanwezig. Sporen kan men tot leven wekken. Het spoor is echter niet de levende wijsheid zelf. Daarom kan het een verkeerd leven worden, duister, gevaarlijk, onheilspellend, vurig occult.

De vier maanbroeders van Gustav Meyrink zijn ontaarde kinderen van een oorspronkelijke wijsheid. Zij zijn een bewuste waarschuwing voor de komende geslachten. Gustav Meyrink treedt ons hier tegen als grandioos profeet. Het verkeerde gebruik van ‘sporen-elementen’ ontketent krachten die zich tegen de mens keren, tegen de volkeren. Voor de ‘denkende’ mens, de mens die zich steeds meer opsluit in het machinaal werkende hersengedeelte, openbaart zich dit als een technologische apocalyps. Het bloed van de dinosauriërs, in de loop van vele duizenden jaren in de diepte der aarde getransformeerd tot olie, levert letterlijk en figuurlijk de brandstof waarmee de planetaire verwoesting zich voltrekt.

De vier maanbroeders, negatief-occulte af schaduwing van een verheven werkelijkheid, voeren de mensheid tot ondergang. In plaats van verheffing neergang, ontbinding. De nul, verkeerd gebruikt, wordt tot het niets van de vernietiging. De één, verkeerd gebruikt, wordt tot het volle maanlicht van de verblinding, begoocheling. Tussen die twee, begoocheling en vernietiging, wordt de mensheid stuk gewreven: de zwarte schaduw van de één, de twee en de nul. ‘Na honderdtwintig jaren zult ge ondergaan’, dát is de duistere leuze van de maanbroeders.

Doch het wonderlijke is dat daar waar een mens de sporen van de aloude wijsheid gebruikt om het tegendeel van wijsheid en verheffing te bewerkstelligen, er ook iets van de kracht van de wijsheid zelf — ongewild — tot leven wordt gewekt. Er komt een zeer subtiele kettingreactie op gang, waardoor de duistere maanbroeders uiteindelijk het onderspit delven.

Hun verzet is groot, hun inzet eveneens, hun tijdelijke resultaten lijken ontzaglijk — en toch, aan de kracht van de nul, de één en de twee, aan de kracht van het goddelijke geheel, kan niets en niemand ontkomen. Alles is binnen het ene, onzegbare. En alles is ook binnen in de mens. Alle aspecten van de totale werkelijkheid zijn in de mens, ja, de mens is de werkelijkheid zelf. De eeuwige beweging tussen het verborgene — de nieuwe maan — en het gemanifesteerde — de volle maan — ishet ware leven van de mens.

Alleen, in het hersenbewustzijn vormt zich een schaduw van die beweging: de vier maanbroeders, het lugubere, naar (zelfvernietiging strevende pendant van de ene, alomvattende realiteit, de mens, opgesloten in de ego-drift.

Gustav Meyrinks verhaal is tevens een stuk autobiografie, Het is de beschrijving van de innerlijke overwinning op de duistere imitatie van het goddelijke zijn. Wie in zich zelf de imitatie doorziet, bezit de moed tot de grote werkelijkheid.

BESTEL DE VIER MAANBROEDERS | DE KLOKKENMAKER VAN € 4,50 VOOR € 2,50

OF ONTVANG HET GRATIS BIJ ACTIEBOEKEN IN OKTOBER, NOVEMBER EN DECEMBER

LEES OVER DE BOVENSTAANDE ACTIEBOEKEN NAJAAR 2022