LEES DE INLEIDING VAN BEGIN VAN DE ROEP DER ROZENKRUISERS BROEDERSCHAP
BESTEL DE ROEP DER ROZENKRUISERS BROEDERSCHAP
Deel 2 van de Fama Fraternitatis R.C., de reis van Christiaan Rozenkruis naar Cyprus, Damcar, Fez en Spanje
Vader, broeder C.R. werd, nadat hij wegens de armoede van zijn (ofschoon adellijke) ouders op vijfjarige leeftijd in een klooster opgenomen was, en aldaar de beide talen Grieks en Latijn enigermate geleerd had, nog in de bloei van zijn jeugd op zijn aanhoudend verzoeken en smeken toegevoegd aan broeder P.A.L., die een reis naar het heilige graf wilde ondernemen.
Ofschoon deze broeder op Cyprus stierf, en dus Jeruzalem niet heeft gezien, keerde onze broeder C.R. niet terug, maar stak over naar Damascus, in het voornemen daarvandaan Jeruzalem te bezoeken. Toen hij echter wegens lichamelijke moeilijkheden aldaar moest blijven, en wegens zijn niet-geringe artsenij-kennis, waardoor hij niet onbekend was, de gunst van de Turken verwierf, hoorde hij toevallig spreken over de wijzen van Damcar in Arabië, over de wonderen die zij verrichten, en hoe de gehele natuur hun ontsluierd was.
Hierdoor werd de hoge en edele aard van broeder C.R.C. gewekt, waardoor Damcar, en niet meer Jeruzalem zijn belangstelling trok. Zo kon hij dan ook zijn verlangen weldra niet meer weerstaan en kwam met de Arabische scheepslieden overeen, hem voor een bepaald bedrag naar Damcar te vervoeren.
Hij was slechts zestien jaar toen hij daar aankwam, doch hij had een sterk Duits gestel. De wijzen aldaar ontvingen hem, zoals hijzelf getuigt, niet als een vreemdeling, maar veeleer als iemand, die reeds lang verwacht werd. Zij noemden hem ook bij zijn naam, en toonden hem ook andere geheimenissen uit zijn klooster, iets, waarover hij zich uitermate verwonderde.
Hij leerde daar de Arabische taal beter kennen, zodat hij het daarop volgende jaar het boek M. in goed Latijn vertaalde en meenam. Vandaar ontving hij ook zijn kennis van de fysica en de mathematica, waarover de wereld zich terecht zou kunnen verheugen, als de liefde groter en de afgunst geringer zou zijn.
Na drie jaar keerde hij, met wederzijds goedvinden, terug, stak de Sinus Arabicus (de Arabische Golf) over naar Egypte, waar hij niet lang verbleef, maar nu meer aandacht besteedde aan de gewassen en de schepselen. Vanhier doorvoer hij de gehele Middellandse Zee naar Fez, waarheen de Arabieren hem verwezen hadden.
Het is werkelijk beschamend te weten hoe wijzen die zover van elkaar wonen niet alleen eensgezind zijn en wars van alle twistgeschrijf, maar ook ten volle bereid zijn vol vertrouwen hun geheimenissen open te leggen. Elk jaar komen de Arabieren en de Afrikanen samen, ondervragen elkaar met betrekking tot de kunst, of wellicht niet iets beters ontdekt is, dan wel of hun ervaring hun denkbeelden verzwakt heeft. Op deze wijze komt jaarlijks iets naar voren, waardoor de mathematica, de fysica en de magie (want hierom is men in Fez het meest bedreven) verbeterd worden.
Zo zou het Europa nu noch aan geleerden, magiërs, kabbalisten, geneesheren, noch aan wijsgeren ontbreken, zo men elkaar maar ter wille wilde zijn en niet de meesten van hen de weide alleen wilden afgrazen. In Fez maakt hij kennis met hen, die men de oorspronkelijke bewoners pleegt te noemen, die hem veel van hun geheimenissen ontsluierden, zoals wij, Europeanen, veel van het onze zouden kunnen bijeenbrengen, indien dezelfde eenheid onder ons heerste en men deze in volle ernst zou begeren te zoeken.
Van deze bewoners van Fez verklaarde hij dikwijls, dat hun magie niet geheel zuiver is, en dat ook hun kabbalah met hun godsdienst is bezoedeld., maar hij wist zich deze toch voortreffelijk ten nutte te maken en vond voor zijn geloof een nog betere grondslag, die nu met de gehele kosmische harmonie overeenstemde, en op wonderbaarlijke wijze in alle eeuwen belichaamd was.
Hieruit ontstond de schone overeenstemming dat, evenals in iedere pit een volledige boom of vrucht vervat is, evenzo de gehele grote wereld in een kleine mens aanweg is, wiens godsdienst, politiek, gezondheid, ledematen, natuur, taal, woorden en werken alle, in gelijke klank en melodie, met God, hemel en aarde harmoniëren.
Wat daarmee in strijd is, is dwaling, leugen en van de duivel. Deze laatste alleen is de eerste weg tot en de laatste oorzaak van alle wereldlijke dissonanten, verblindheid en domheid. Indien iemand bijgevolg alle mensen op aarde zou onderzoeken, zou hij bevinden dat het goede en zekere steeds met zichzelf in harmonie is, doch al het overige met duizenden onjuiste meningen is bevlekt.
Na twee jaar verliet broeder C.R.C. de stad Fez en reisde met vele kostbare schatten naar Spanje, in de hoop dat, waar zijn reis voor hemzelf zulke goede resultaten had gehad, de geleerden in Europa zich met hem hogelijk zouden verheugen, en nu al hun studies op dezelfde zekere fundamenten richten.
Tot dit doel besprak hij met de geleerden in Spanje waaraan het onze wetenschappen ontbrak, en hoe zij geholpen zouden kunnen worden; op welke gronden zekere indicia (voortekenen) van de komende tijden in kracht toenemen, en in welke opzichten deze met de voorbijgegane tijden moesten overeenstemmen; verder welke tekorten van de ecclesia (kerkelijke gemeenten) waren en hoe de gehele moraalfilosofie verbeterd moest worden.
Hij toonde hun nieuwe gewassen, nieuwe vruchten en dieren, waarmee zij volgens de oude wijsbegeerte geen raad wisten, en deed hun nieuwe axiomata aan de hand, waardoor alles zich zou oplossen. Maar dat alles was in hun ogen belachelijk, en daar het nog nieuw was, vreesden zij dat aan hun grote naam afbreuk zou worden gedaan, indien zij eerst weer zouden moeten gaan leren en hun langjarige dwaling zouden moeten erkennen. Want aan deze dwaling waren zij nu geheel gewend, en deze verschafte hun ook voldoende inkomen.
Een ander, die meende met onrust gediend te zijn, mocht wat hun betreft gerust reformeren, zo zeiden zij. Hetzelfde liedje werd hem ook bij andere volkeren voorgezongen. Dit trof hem des te meer, daar hij dit het minst voorzien had, en juist nu bereid was, al zijn kunst met vrijgevigheid aan de geleerden mee te delen, zo zij slechts de moeite wilden nemen, zich te verstouten uit alle faculteiten, wetenschappen, kunsten en de gehele natuur ware en onfeilbare axiomata vast te stellen, waarvan hij zeker wist dat zij, evenals in een bol, zich naar het enige middelpunt zouden richten en, zoals bij de Arabieren gebruikelijk, alleen de wijzen tot een richtsnoer zouden dienen, opdat men aldus ook in Europa een gemeenschap zou hebben, die over voldoende goud en edelgesteente beschikte, en dit de koningen voor de geëigende doeleinden mee zou delen. Bij deze gemeenschap zouden de regeerders worden opgevoed, die al datgene zouden weten, wat God aan mensen heeft toegestaan, en waaraan in gevallen van nood (zoals bij de orakels van de heidenen) uitsluitsel gevraagd zou kunnen worden.
Waarlijk, wij moeten erkennen, dat de wereld reeds toen van zeer grote bewogenheid zwanger ging, moeizaam de geboorte ervan doorworstelde, en aldus ook onverdroten verdienstelijke helden voortbracht, die met al hun macht door de duisternis en het barbarisme heen braken, en het ons, als zwakkeren, overlieten om hen na te volgen. Volzeker zijn zij de top van de vlammende driehoek geweest, waarvan de vlammen nu steeds helderder zullen lichten, en ongetwijfeld voor de wereld het laatste licht ontsteken zullen.
Zo iemand is, naar zijn roeping, ook Theophrastus geweest, die, ofschoon hij niet tot onze broederschap behoorde, toch volijverig het boek M. had gelezen, en zijn aangeboren scherp inzicht daaraan ontstoken had. Maar aanmatiging van de geleerden en schijngeleerden heeft ook deze man in het beste dat hij voortbracht zo zeer gehinderd, dat hij over zijn inzichten betreffende de natuur nimmer op vreedzame wijze met de anderen kon spreken. Daarom bespot hij in zijn geschriften meer deze eigenwijzen, dan zijn bedoelingen volledig te uiten.
Toch is de genoemde harmonie fundamenteel bij hem te vinden, en hij zou deze zonder twijfel aan de geleerden hebben meegedeeld, als gebleken zou zijn dat zij een grotere kunst waardig waren dan het plegen van kleingeestige kwellingen, waardoor hij zijn tijd in een vrij en veronachtzaamd leven doorbracht en aan de wereld haar dwaze genoegens liet.
Bron: Fama Fraternitatis R.C., De Roep der Rozenkruisers Broederschap van J. van Rijckenborgh
LEES DE INLEIDING VAN BEGIN VAN DE ROEP DER ROZENKRUISERS BROEDERSCHAP