Zing en klink mijn harp
vorm scheppend mijn woord.
Mijn hart luistert naar het ruisen van de oerbron,
in mijn ziel weerklinkt het fluisteren van het oerbegin.
Zo zette God – Vader de ankers van de aarde
in het heilige viertal – in kruisvorm
In de aardediepten verzonk hij Gabriël,
opdat het brood groeie in de winternacht.
In hemels hoogten verhief hij Uriël,
opdat de kennis van God stralen uit het firmament.
In de wijdte van de ochtend zond hij Raphaël,
opdat zegen werke uit wereldverten
In de avondschemering zond hij Michaël
opdat wijsheid stromen in vormontstaan.
Schouw de viervorm ons het kruis:
grondend in duistere aardediepten,
reikend in lichte hemelhoogten,
wevend in oneindige verten,
konden van het wereldoerbegin.
Zing en klink mijn harp
scheppend schenk ik mijn woord.
Mijn hart luistert bang naar de adem van de avond,
mijn ziel weerklinkt van de wind van de nacht.
Want het ruisen van de oerbron verstomt,
het fluisteren van het eerste begin verklinkt.
Stormwolken bedekken de hemelse hoogten,
de diepten der aarde verstarren tot ijs,
de wijdten van de ochtend verstommen tot onheil,
de schemering van de avond verduistert tot nacht.
Stom staan de balken van het aardkruis
als teken des doods, in duisternis en angst.
Zing en klink mijn harp,
scheppend schenk mij mijn woord.
Mijn hart luistert naar de sterrenreidans te middernacht,
mijn ziel weergalmt van de verkondigende sferenklanken.
Want de nacht was de avond van de grote geboorte:
geboren is de zoon van Maria, de jonkvrouw.
De zolen van zijn voeten hebben de aarde bereikt,
de akker licht op onder zijn aanraking.
Kristallen fonkelen in honderden kleuren,
de zee juicht in eb en vloed,
de adelaar trekt zijn kringen boven het bergwoud,
de mensen worden warm in liefdesgloed.
Zing en klink mijn harp
scheppend schenk ik mij het woord.
Mijn hart luistert bang naar het zingen van de vroege leeuwerik,
mijn ziel glanst op uit het ochtendrood van de Paaszon.
Zie hoe het kruis des doods omstraalt
als gouden glans, als stralenglans.
Hoor hoe de steen zingt van de liefde van Christus,
van Christus’ genade, van Christus’ offermoed!
Want uit de omtrek schiep Christus,
de heer der elementen, der wereldwerkingen,
in de stenen standvastigheid van het anker der aarde
het scheppende werken van de wereldether
in het heilige viertal, in kruisvorm.
Viervoudig raakt hij de kruising der balken:
met het vuur van de vrijmakende liefdesgloed,
met het licht van het machtig etherweven,
met de wervelende scheppingskracht van het water,
met de voegende vormkracht van de aarde.
Zing en klink mijn harp,
schenk scheppend mij het woord.
Mijn hart luistert naar het geheim van het oerbegin.
mijn ziel weerklinkt van het raadsel van de wording der tijden.
Bron: ‘Mensheidsperspectieven’ van Bernard Lievegoed