Apollo, zoon van Zeus en Leto, tweelingbroer van Artemis. Zeus’ jaloerse echtgenoot Hera wilde de geboorte van de tweeling blokkeren. Volgens sommigen werd Apollo na zijn geboorte op Delos naar het noorden gevoerd, naar het land van de Hyperboreeërs, en groeide hij daar binnen een jaar op tot een volwassen jongeman. Hij leefde er in ieder geval ’s winters om in het voorjaar terug te keren naar zijn hoofdresidentie Delphi.
Delphi lag op de plaats van de navel (Omphalos) der aarde en had derhalve een bijzondere betekenis in het Griekse wereldbeeld. Hier was van oudsher een orakel van de godin van de aarde Gaia, verbonden met een later heiligdom voor haar dochter, de Titaanse Themis en Phoibe. Om zich meester te maken van de plaats moest hij de Python doden. De Python was een enorm slangenmonster dat, onder bescherming van zijn moeder Gaia dan wel van de titanen-dochter Phoibe, in dit Themis-heiligdom woonde en de omgeving terroriseerde.
Apollo schoot met zijn pijlen de Python neer, liet zich van deze moord zuiveren in Tessalië en installeerde in Delphi een hem toegewijde priesteres, de Pythia. Sindsdien was Delphi het belangrijkste heiligdom van Apollo en tevens de meest gezaghebbende orakelplaats van de Oude Wereld. Apollo moest later zijn heiligdom nog verdedigen tegen Herakles, die uit woede over een niet te ontraadselen antwoord zich meester wilde maken van de heilige drievoet om elders een eigen orakel te vestigen. Zeus scheidde het vechtende paar met een bliksemschicht.
Samen met Artemis rekende Apollo met zijn pijl en boog ook af met de reusachtige Tityos, die zich aan hun moeder Leto had willen vergrijpen. Hij verdedigde met Artemis nog op andere wijze de eer van zijn moeder: door kinderen van Niobe neer te schieten, nadat deze zich vanwege haar grote kinderschaar superieur had durven achten aan Leto met slechts twee kinderen.
Tot zijn machtsgebied behoort de waarzeggerij. Niet alleen het orakel van Delphi maar nog tal van andere orakels staan onder zijn gezag, onder meer Didyma, Klaros en Delos. In deze sfeer horen ook de Sybillen thuis, met die van Cumae zou hij zelfs een liefdesverhouding hebben gehad. Apollo kon de gave van de profetie ook aan anderen schenken, bijvoorbeeld aan Kassandra.
Zoals blijkt uit het doden van de Python, Totyos en de kinderen van Niobe, is zijn geleifde wapen de pijl en boog. Niet alleen oefent hij er wraak mee uit: hij schenkt er ook een goede, want snelle dood mee. De vaak wrede indruk die de god op ons maakt, wordt veroorzaakt door zijn taak om door zijn vader Zeus als onjuist en onrechtmatig beschouwde mensendaden te straffen en de orde te herstellen.
Hij kan echter nog op andere wijzen beschikken over leven en dood. Samen met Poseidon bouwde hij de enorme muren van Troje, maar toen hij van koning Laomedon niet de beloofde honorering ontving, zond hij een vernietigende pest over de stad. In de Trojaanse oorlog sloeg hij de Groeken met een pest teneinde Agamennon te dwingen het meisje Chryseïs, dochter van Apollo’s priester Chryses, vrij te laten.
Ook in andere gevallen stelde Apollo zich in dez oorlog op tegenover de Grieken. Homeros beschrijft hoe hij Paris en Aeneas in bescherming nam, en Vergilius sluit aan bij een traditie die wil dat Paris Achilleus dodelijk trof met een door Apollo gestuurde pijl.
Tegenover zijn vernietigend vermogen staat dat hij van oudsher geassocieerd is met de geneeskunst. Allengs gaat deze functie over op Asklepios, door Apollo verwekt bij het meisje Koronis en na zijn dood onder de goden opgenomen. De aan zijn zoon Asklepios ter beschikking gestelde kwaliteiten leidden tot een ongewild verblijf van Apollo onder de mensen, het tweede na de bouw van de muren van Troje.
Asklepios had Hippolytos tot leven gewekt en daarmee de orde verstoord, waarna Zeus hem met de bliksem doodde. Apollo nam wraak door de makers van de bliksem, Zeus’ zonen de Kyklopen, te doden. Hij werd door de oppergod voor straf ertoe veroordeeld tijdelijk onder een sterveling te dienen: een jaar hoedde hij het vee van Admetos.
Apollo oefent het beroep van herder ook ‘voor eigen rekening uit’. De pasgeboren Hermes stal eens uit diens kudde. Toen Apollo de schelmerij ontdekte, gaf hermes hem als gebaar van verzoening de door hem uitgevonden lier ten geschenke. Het werd het geliefde instrument van Apollo. Overigens zou hermes ook nog de fluit hebben uitgevonden en aan Apollo geschonken. Dit snerpende instrument beviel Apollo minder. De overmatige appreciatie ervoor zou het ongelukkige einde van Marsya’s en de ezelsoren van Midas tot gevolg hebben.
De verhalen rond de muziekinstrumenten sluiten aan bij een van de belangrijkste functies van Apollo: het beschermheerschap van de schone kunsten, inzonderheid de muziek en de poëzie. Apollo woont op de Parnassos of op de berg Helikon bij Delphi, waar hij de muzen voorgaat in het beoefenen van muziek en dichtkunst. De lauwerkrans is een verwijzing naar zijn superioriteit op dit terrein.
Opmerkelijk genoeg zijn van Apollo verscheidene uitgesproken ongelukkige liefdesverhoudingen overgeleverd. De Sybille Cumae en Cassandra hebben zich niet aan hem willen geven. Het meisje Marpessa, gesteld voor de keuze tussen de god Apollo en de sterfelijke Idas, koos voor Idas omdat ze bevreesd was later, in haar ouderdom, door de eeuwig jeugdige Apollo in de steek te worden gelaten. Een andere ongelukkige liefde is die voor de nimf Daphne. Ook de liefdesverhouding met Koronis had een tragische einde. Toch is van hem een aantal zonen en dochters bekend: zoals gemeld beviel Koronis van Asklepios, uit een verhouding met Priamos’ vrouw Hekabe werd Troilos geboren. Astaios is een kind van de nimf Kyrene, op wie Apollo verliefd werd toen hij haar een leeuw zag bedwingen. Verder geldt hij als vader van Tenes, die door Achileus werd gedood.
Ook zijn liefde met jongens hadden een ongelukkig verloop. Hij had een relatie met de Spartaanse koningszoon Hyakinthos, die de jaloezie opwekte van Zephyros, de Westenwind. Toen Apollo en Hyakinthos het discuswerpen beoefenden, liet Zephyros een door Apollo ontworpen discus uit zijn baan vliegen en tegen het hoofd van Hyakinthos slaan. De beminde Kyparissos verloor hij, toen deze zijn geliefde tamme hert dat de jongen altijd vergezelde, tijdens de jacht per ongeluk had getroffen: Kyparissos liet zich in zijn verdriet door Apollo transformeren in een cipres.
Zoals Artemis in de loop der eeuwen is gelijkgesteld aan de maangodin Selene, wordt Phoibos Apollo in de antieke cultuur veelal geassimileerd met de zonnegod Helios, die de maangodin Artemis/Selene voor zich uitdrijvend, op zijn zonnewagen dagelijks zijn baan door het luchtruim beschrijft. In deze traditie, die van invloed is geweest op de literatuur en beeldende kunst tot in de nieuwe tijd, is hij ook de bestuurder van de zonnewagen en de vader van Phaëton.
De vaste epithon ‘phoibos’ (stralend, schitterend) drukt vermoedelijk uit hoe Apollo in de Griekse gedachtenwereld wordt voorgesteld als de meest glanzende en edele der Olympische goden. Dat geldt niet slechts in letterlijke zin gezien zijn gelijkstelling met de zon: hij is de belichaming van de schoonheid, beheersing, maatvoering en harmonie en staat dus tegenover het kwaad en het onrecht en ook tegenover duistere vervoering.
In het Oosten wordt hij met een leeuw afgebeeld, welk dier de zon symboliseert. Behalve op de Delos, waar een rij leeuwen de heilige weg flankeert, is de associatie van dit dier met Apollo niet in het Westen bekend. In de oudheid zijn de raaf (vogel der waarzeggers) en de griffioen (symbool van de zon) Apollo’s vaste begeleiders.
Bron: De klassieke mythologie in de kunst – Van Achilleus tot Zeus door Eric Moormann en Wilfried Uitterhoeve