De onderstaande negen psalmen of psalmgedeelten uit de Bijbel sluiten aan bij de negen beschouwingen van het boek Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood – een nieuwe mens worden dat geschikt is voor belijdeniscatechese, en zijn afkomstig uit de Herziene Statenvertaling van 2016.
1. Het Woord aannemen, Psalm 121
Een pelgrimslied.
Ik sla mijn ogen op naar de bergen,
vanwaar mijn hulp komen zal.
Mijn hulp is van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Hij zal uw voet niet laten wankelen,
uw bewaarder zal niet sluimeren.
Zie, de bewaarder van Israël
zal niet sluimeren of slapen.
De Heer is uw bewaarder,
de Heer is uw schaduw aan uw rechterhand.
De zon zal u overdag niet steken,
de maan niet in de nacht.
De Heer zal u bewaren voor alle kwaad,
uw ziel zal hij bewaren.
De Heer zal uw uitgaan en uw ingaan bewaren,
van nu aan tot in eeuwigheid.
2. Incarneren op aarde, Psalm 139 : 13-18
U hebt mijn nieren geschapen,
mij in de schoot van mijn moeder geweven.
Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben;
wonderlijk zijn uw werken,
mijn ziel weet dat zeer goed.
Mijn beenderen waren voor U niet verborgen,
toen ik in het verborgene gemaakt ben
en geborduurd werd in de laagste plaatsen van de aarde.
Uw ogen hebben mijn ongevormd begin gezien,
en zij alle werden in uw boek beschreven,
de dagen dat zij gevormd werden,
toen er nog niet één van hen bestond.
Daarom, hoe kostbaar zijn mij uw gedachten, o God,
hoe machtig groot is hun aantal.
Zou ik ze tellen? Zij zijn talrijker dan korrels zand;
ontwaak ik, dan ben ik nog bij U.
3. Kringlopen doorzien, Psalm 103 : 15 – 22
De sterveling – zijn dagen zijn als het gras,
als een bloem op het veld, zo bloeit hij.
Wanneer de wind erover is gegaan, is hij er niet meer
en zijn plaats kent hem niet meer.
Maar de goedertierenheid van de Heer
is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over wie hem vrezen.
Zijn gerechtigheid is voor de kinderen van hun kinderen,
voor wie zijn verbond in acht nemen
en aan zijn bevelen denken om ze te doen.
De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd,
Zijn koninkrijk heerst over alles.
Loof de Heer, u, zijn engelen,
sterke helden, die zijn woord uitvoeren,
gehoorzaam aan het woord dat hij spreekt.
Loof de Heer, al zijn legermachten,
dienaren van hem, die zijn welbehagen doen.
Loof de Heer, al zijn werken,
op alle plaatsen van zijn heerschappij.
Loof de Heer mijn ziel!
4. Verliezen verwerken, Psalm 69 : 2-12
Verlos mij, o God,
want het water is tot aan de ziel gekomen.
Ik ben gezonken in bodemloze modder,
waarin men niet kan staan;
ik ben gekomen in de waterdiepten
en de vloed overspoelt mij.
Ik ben moe van mijn roepen,
mijn keel is ontstoken;
mijn ogen zijn bezweken,
omdat ik steeds hoop op mijn God.
Wie mij zonder reden haten,
zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd;
wie mij willen ombrengen en om valse redenen mijn vijand zijn,
zijn machtig geworden;
wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven.
O God, U weet van mijn dwaasheid,
mijn schulden zijn voor U niet verborgen.
Laat door mij niet beschaamd worden
wie U verwachten, Heer, Heer van de legermachten;
laat door mij niet te schande worden
wie U zoeken, o God van Israël.
Want ter wille van U draag ik smaad,
schande heeft mijn gezicht bedekt.
Een vreemde ben ik geworden voor mijn broeders,
een onbekende voor de kinderen van mijn moeder.
Want de ijver voor uw huis heeft mij verteerd;
al de smaad van wie U smaden, is op mij gevallen.
Ik weende, terwijl mijn ziel vastte,
maar het werd mij tot allerlei smaad.
Ik deed een rouwgewaad aan als mijn kleed,
maar ik werd hun tot een spreekwoord.
5. De twee tot één maken, Psalm 128: 9-18
Al uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel,
wanneer U uit de ivoren paleizen komt,
waar men U verblijdt.
Koningsdochters zijn onder uw voorname vrouwen;
de koningin staat aan uw rechterhand, in het fijne goud van Ofir.
Luister, dochter, en zie, en neig uw oor:
vergeet uw volk en het huis van uw vader.
Dan zal de koning verlangen naar uw schoonheid;
omdat Hij uw Heere is, buig u voor Hem neer.
De dochter van Tyrus zal komen met een geschenk;
de rijken onder het volk zullen trachten uw aangezicht gunstig te stemmen.
De koningsdochter is innerlijk één en al heerlijkheid;
haar kleding bestaat uit borduurwerk van gouddraad.
In kleurrijk geborduurde kleding wordt zij naar de koning geleid;
jonge meisjes, haar vriendinnen in haar gevolg,
worden bij U gebracht.
Zij worden geleid in grote blijdschap en vreugde,
zij gaan het paleis van de koning binnen.
Uw zonen zullen de plaats van uw vaderen innemen;
U zult hen tot vorsten aanstellen over heel de aarde.
Ik zal uw naam in herinnering roepen bij alle generaties;
daarom zullen de volken U loven, voor eeuwig en altijd.
6. Talenten gebruiken, Psalm 1
Welzalig de man
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit op de zetel van de spotters,
maar die zijn vreugde vindt in de wet van de Heer
en zijn wet dag en nacht overdenkt.
Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,
die zijn vrucht geeft op zijn tijd,
waarvan het blad niet afvalt;
al wat hij doet, zal goed gelukken.
Maar zo zijn de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast.
Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
Want de Heer kent de weg van de rechtvaardigen,
maar de weg van de goddelozen zal vergaan.
7. Vrij komen van begoocheling, Psalm 139 : 1 – 12
Heer, U doorgrondt en kent mij.
U kent mijn zitten en mijn opstaan,
U begrijpt van verre mijn gedachten.
U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen,
U bent met al mijn wegen vertrouwd.
Al is er nog geen woord op mijn tong,
zie, Heer, U weet het alles.
U sluit mij in van achter en van voren,
U legt uw hand op mij.
Dit kennen – het is mij te wonderlijk,
te hoog, ik kan er niet bij.
Waar kan ik uw Geest ontgaan,
waar uw aangezicht ontvluchten?
Al steeg ik op naar de hemel, U bent daar;
of legde ik mij neer in de hel, zie, U bent daar.
Nam ik vleugels van de dageraad,
woonde ik aan het einde van de zee,
ook daar zou uw hand mij leiden
en uw rechterhand mij vasthouden.
Zei ik: Ja, duisternis zal mij opslokken! –
dan is de nacht een licht om mij heen.
Zelfs de duisternis maakt het voor U niet duister,
maar de nacht licht op als de dag,
de duisternis is als het licht.
8. Het opstandingslichaam verwerven, Psalm 30
Ik zal U roemen, Heer, want U hebt mij opgetrokken
en mijn vijanden over mij niet verblijd.
Heer, mijn God, ik heb tot U geroepen
en U hebt mij genezen.
Heer, U hebt mijn ziel uit het graf opgehaald;
U hebt mij in het leven behouden,
zodat ik in de kuil niet ben neergedaald.
Zing psalmen voor de Heer, gunstelingen van hem!
Loof hem ter gedachtenis aan zijn heiligheid.
Want een ogenblik duurt zijn toorn,
maar een leven lang zijn goedgunstigheid;
overnacht ’s avonds het geween,
’s morgens is er gejuich.
Ik zei wel in mijn zorgeloze rust:
Ik zal voor eeuwig niet wankelen.
– Want, Heer, door uw goedgunstigheid
had U mijn berg vast doen staan. –
Maar toen U Uw aangezicht verborg,
werd ik door schrik overmand.
Tot U, Heer, riep ik;
ik smeekte de Heer:
Wat voor winst is er in mijn bloed,
in mijn neerdalen in het graf?
Zal het stof U loven?
Zal dat Uw trouw verkondigen?
Luister, Heer, en wees mij genadig;
Heer, wees mijn helper.
U hebt voor mij mijn rouwklacht veranderd in een reidans,
U hebt mijn rouwgewaad losgemaakt en mij met blijdschap omgord.
Daarom zal mijn eer voor U psalmen zingen en niet zwijgen.
Heer, mijn God, voor eeuwig zal ik U loven.
9. Het eeuwige nu ervaren, Psalm 23
De Heer is mijn herder,
mij ontbreekt niets.
Hij doet mij neerliggen in grazige weiden,
Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid,
omwille van zijn naam.
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen
al de dagen van mijn leven.
Ik zal in het huis van de Heer blijven
tot in lengte van dagen.