5. Weihnachtsoratorium – Cantate 5 voor zondag na nieuwjaarsdag – Johann Sebastian Bach

CANTATE 1 – CANTATE 2 – CANTATE 3 – CANTATE 4 – CANTATE 5 – CANTATE 6

LEES MEER OVER HET WEIHNACHTSORATORIUM

Dit vijfde deel van het Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach gaat over de wijzen uit het oosten die een licht hebben gezien, naar Jeruzalem reizen en spreken met Herodes. Dit vijfde deel bestaat uit elf gedeelten. Hieronder volgen per gedeelte achtereenvolgens steeds de Duitse tekst, de Nederlandse tekst en een toelichting (cursief).

43. Koraal, koor     

Ehre sei dir, Gott, gesungen,
dir sei Lob und Dank bereit’.
Dich erhebet alle Welt,
weil dir unser Wohl gefällt,
weil anheut unser aller Wunsch gelungen,
weil uns dein Segen so herrlich erfreut.

Eer zij U, God, toegezongen;
U zij lof en dank gebracht.
De gehele wereld prijst U,
omdat ons heil U behaagt,
omdat heden ons aller wens is vervuld,
omdat Uw zegen ons zo heerlijk verheugt.

De instrumentatie is beperkt vergeleken bij de andere cantates. Accenten op ‘Ehre’, ‘Lob’ en ‘Dank’.

44. Recitatief, evangelist,  Matteüs 2: 1     

Da Jesus geboren war zu Bethlehem im jüdischen Lande zur Zeit des Königes Herodis, siehe, da
kamen die Weisen vom Morgenlande gen Jerusalem und sprachen:

Toen Jezus geboren was te Bethlehem in het Joodse land, in de tijd van koning Herodes, zie,
daar kwamen wijzen uit het Oosten naar Jeruzalem en vroegen:

Het verhaal verplaatst zich van het evangelie van Lucas naar het evangelie van Matteüs. De drie wijzen komen aan in Jeruzalem en vragen:

45. Koor met Recitatief, koor, alt, Matteüs 2: 2     

koor
Wo ist der neugeborne König der Jüden? Wo?
alt
Sucht ihn in meiner Brust,
hier wohnt er, mir und ihm zur Lust!
koor
Wir haben seinen Stern gesehen im Morgenlande
und sind kommen, ihn anzubeten.
alt
Wohl euch, die ihr dies Licht gesehen,
es ist zu eurem Heil geschehen!
Mein Heiland, du, du bist das Licht,
das auch den Heiden scheinen sollen,
und sie, sie kennen dich noch nicht
als sie dich schon verehren wollen.
Wie hell, wie klar muß nicht dein Schein,
geliebter Jesu, sein!

koor
Waar is de pasgeboren Koning der Joden? Waar?
alt
Zoekt Hem in mijn hart;
hier woont Hij, tot mijn en zijn vreugde!
koor
Wij hebben zijn ster gezien in het Oosten en zijn
gekomen om Hem te aanbidden.
alt
Heil u, die het licht hebt gezien,
het is tot uw zaligheid geschied!
Mijn Heiland, Gij, Gij zijt het licht,
dat ook voor de heidenen zal schijnen,
en zij, zij kennen U nog niet,
als zij U nu reeds willen eren.
Hoe helder, hoe klaar moet dan wel u schijn,
geliefde Jezus, zijn!

Unaniem (homofoon) vragen de wijzen waar ze Jezus kunnen vinden: ‘Wo?’ De vraag blijft in de lucht hangen. Maria antwoord dat je Jezus in je hart kunt vinden; de metafoor uit nr. 30 komt terug. Vervolgens zegt de een na de ander Zijn ster gezien te hebben. Maria reageert met een beschouwing over het goddelijke licht.

46. Koraal, koor     

Dein Glanz all Finsternis verzehrt,
die trübe Nacht in Licht verkehrt.
Leit uns auf deinen Wegen,
dass dein Gesicht
und herrlichs Licht
wir ewig schauen mögen!

Uw glans doet alle duisternis verdwijnen,
de sombere nacht verandert in licht,
leid ons op Uw wegen,
opdat wij Uw aanzien
en heerlijk licht
eeuwig aanschouwen mogen!

De gemeente reageert stralend en onderstreept nogmaals de ‘Glanz’ en het ‘Licht’.

47. Aria, bas     

Erleucht auch meine finstre Sinnen,
erleuchte mein Herze
durch der Strahlen klaren Schein!
Dein Wort soll mir die hellste Kerze
in allen meinen Werken sein;
dies lässet die Seele nichts Böses beginnen.

Verlicht ook mijn duistere gemoed,
verlicht mijn hart
met een stralend helder schijnsel!
Uw woord moet voor mij het helderste licht
bij al mijn werken zijn,
opdat de ziel niets kwaads beginnen zal.

De straling van Christus, het Woord, is zelf verlicht en zal al het donker en duister verlichten. Met coloraturen op ‘verlicht’ en ‘stralen’ en een hoge noot op ‘helderste’.

48. Recitatief, evangelist, Matteüs 2:3

Da das der König Herodes hörte, erschrak er und mit ihm das ganze Jerusalem.

Toen koning Herodes hiervan hoorde, schrok hij en geheel Jeruzalem met hem.

De schrik van Herodes (door het bericht van de wijzen uit nr. 45) klnikt er in de hoogte duidelijk
bovenuit.

49. Recitatief, alt  

Warum wollt ihr erschrecken?
Kann meines Jesu Gegenwart euch solche Furcht
erwecken?
O, solltet ihr euch nicht vielmehr darüber freuen,
weil er dadurch verspricht,
der Menschen Wolfahrt zu erneuern.

Waarom zoudt u zo schrikken?
Kan de tegenwoordigheid van Jezus zulk een
vrees bij u verwekken?
O, zoudt u zich er niet veel meer over verheugen,
dat Hij belooft
het menselijk welzijn te vernieuwen.

De alt, Maria, reageert ontsteld op de schrik van Herodes; hij krijgt een uitbrander voor zijn angst. Waar zij over vreugde spreekt maakt mineur plaats voor majeur.

50. Recitatief, evangelist, Matteüs 2:4-6     

Und ließ versammlen alle Hohenpriester und
Schriftgelehrten unter dem Volk und erforschete
von ihnen, wo Christus sollte geboren werden.
Und sie sagten ihm:

Zu Bethlehem im jüdischen Lande; denn also
stehet geschrieben durch den Propheten: Und du
Bethlehem im jüdischen Lande bist mitnichten die
kleinest unter den Fürsten Juda; denn aus dir soll
mir kommen der Herzog, der über mein Volk
Israel ein Herr sei.

En hij liet de overpriesters en schriftgeleerden
van het volk vergaderen en trachtte van hen te
vernemen, waar Christus geboren zou worden. En
zij zeiden tot hem:

Te Bethlehem in het Joodse land, want aldus
staat geschreven door de profeet: En gij,
Bethlehem, in het Joodse land, zijt geenszins de
minste onder de leiders van Juda, want uit u zal
een leidsman voortkomen, die over mijn volk
Israël een heer zal zijn.

Herodes vraagt de Joodse theologen waar hij dan geboren is. (Ondertussen stijgt de continuo negen tonen.) Wanneer de geestelijken aan het woord zijn krijgt het een arioso karakter: het klink opeens veel liever en levendiger, nu de profetie van Micha (Mi 5:1) geciteerd wordt.

51. Terzet, sopraan, tenor en alt     

sopraan
Ach, wenn wird die Zeit erscheinen?
tenor
Ach, wenn kömmt der Trost der Seinen?
alt
schweigt, er ist schon wirklich hier.
sopraan en tenor
Jesu, ach, so komm zu mir!

sopraan
Ach, wanneer zal de tijd verschijnen?
tenor  
Ach, Wanneer komt de troost der zijnen?
alt
Zwijgt, Hij is reeds werkelijk hier.
sopraan en tenor
Jezus, ach kom tot mij.

De gelovigen, in de vorm van sopraan, tenor en viool solo, zingen van hun wens dat Jezus zal verschijnen: ‘O, wanneer?’. Ze worden onderbroken door de alt ‘Zwijg, hij is er al!’. Maria wacht niet meer omdat zij Hem al gevonden heeft en rotsvast gelooft. Daarna roepen tenor en sopraan in canon Jezus tot zich.

52. Recitatief, alt     

Mein Liebster herrschet schon.
Ein Herz, das seine Herrschaft liebet,
und sich ihm ganz zu eigen gibet,
ist meines Jesu Thron.

Mijn geliefde heerst reeds,
een hart, dat zijn heerschappij bemint
en zich geheel aan Hem overgeeft,
dat is voor mijn Jezus een troon.

De alt gaat verder en legt uit wat Jezus’ aanwezigheid in het hier en nu betekent.

53. Koraal, koor     

Zwar ist solche Herzensstube
wohl kein schöner Fürstensaal,
sondern eine finstre Grube;
doch, sobald dein Gnadenstrahl
in denselben nur wird blinken,
wird er voller Sonnen dünken.

Zo een hartenkamer is weliswaar
niet een prachtige paleiszaal,
maar een duister graf;
doch zodra uw genadestraal
deze kamer slechts zal aanraken
komt het zonlicht binnenstromen.

Het koor vat ter afsluiting samen wat het licht en stralen met een verduisterd hart zal doen.

CANTATE 1 – CANTATE 2 – CANTATE 3 – CANTATE 4 – CANTATE 5 – CANTATE 6

BESTEL GOVERT JAN BACH OVER HET WEIHNACHTSORATORIUM