3. Teksten en muziek Weihnachtsoratorium – Cantate 3 voor derde kerstdag – Johann Sebastian Bach

CANTATE 1 – CANTATE 2 – CANTATE 3 – CANTATE 4 – CANTATE 5 – CANTATE 6

LEES MEER OVER HET WEIHNACHTSORATORIUM

Dit derde deel van het Weihnachtsoratorium van Johann Sebastian Bach gaat over het bezoek van de herders aan de stal. Dankbaarheid staat centraal. Dit derde deel bestaat uit elf gedeelten. Hieronder volgen per gedeelte achtereenvolgens steeds de Duitse tekst, de Nederlandse tekst en een toelichting (cursief).

24. Koor, koor     

Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen
lass dir die matten Gesänge gefallen,
wenn dich dein Zion mit Psalmen erhöht!
Höre der Herzen frohlockendes Preisen,
wenn wir dir itzo die Erfurcht erweisen,
weil unsre Wohlfahrt befestiget steht!

Heerser des hemels, verhoor het gestamel.
Laten de zwakke gezangen u welgevallig zijn
als uw Sion U met psalmen verhoogt!
Hoor onze harten U jubelend prijzen,
nu wij u thans onze eerbied bewijzen,
omdat ons heil verzekerd is!

Een vrij kort maar zeer feestelijk openingskoor dat aan het eind van deel 3 ter afsluiting herhaald wordt. De koninklijke trompetten en pauken uit deel 1 zijn weer terug. We horen veel versieringen en korte noten maar op de slotregel “befestiget steht” (unsere Wohlfahrt) een lange noot: ons welzijn is nu een feit!

25. Recitatief, evangelist, Lucas 2:15a    

Und da die Engel von ihnen gen Himmel fuhren,
sprachen die Hirten untereinander:

En toen de engelen van hen weggevaren waren
naar de hemel, spraken de herders tot elkander:

De evangelist kondigt de herders aan:

26. Koor, koor Lucas 2:15b     

Lasset uns nun gehen gen Bethlehem und die
Geschichte sehen, die da geschehen ist, die uns
der Herr kundgetan hat.

Laten wij naar Bethlehem gaan om te zien
hetgeen geschied is en ons door de Here is
bekend gemaakt.

Hier de herders in koor enthousiast aan het woord. De voortdurende snelle bewegingen van de violen en fluiten tonen iets van de haast en het ongeduld waarmee de herders naar Betlehem gaan.

27. Recitatief, bas     

Er hat sein Volk getröst’,
er hat sein Israel erlöst,
die Hülf aus Zion hergesendet
und unser Leid geendet.
Seht, Hirten, dies hat er getan;
geht, dieses trefft ihr an!

Hij heeft zijn volk getroost,
Hij heeft zijn Israël verlost,
de hulp uit Sion ons gezonden,
ons lijden heeft beëindigd.
Ziet herders, dit heeft Hij gedaan.
Gaat zien, dit treft gij aan.

Bezinnend wordt stilgestaan bij de weldaden van Jezus die ons lijden beëindigd heeft.

28. Koraal, koor

Dies hat er alles uns getan,
sein groß Lieb zu zeigen an;
dess’ freu sich alle Christenheit
und dank ihm dess’ in Ewigkeit.
Kyrieleis!

Dit heeft Hij allemaal voor ons gedaan,
zijn grote liefde toont Hij aan;
verheugt u daarom Christenheid,
en dank Hem daarvoor in eeuwigheid.
Kyrieleis!

Ook de gemeente spreekt haar grote dankbaarheid uit voor het goeddoen van Jezus; wel te verstaan, eeuwige dankbaarheid geaccentueerd door de basmelodie op ‘Ewigkeit’.

29. Duet, sopraan en bas     

Herr, dein Mitleid, dein Erbarmen
tröstet uns und macht uns frei.
Deine holde Gunst und Liebe,
deine wundersamen Triebe
machen deine Vatertreu wieder neu.

Heer, uw medelijden, uw erbarmen
troosten ons en maken ons vrij.
Uw trouwe genegenheid en liefde,
Uw wonderbare drijfveren
maken Uw vaderlijke trouw weer nieuw.

Deze drie bespiegelende liederen (nr. 27 t/m 29) over Jezus’ goedheid worden afgesloten door een liefdesduet van bas en sopraan tot de Heer met een hobosolo als emotionele reactie. Daarna vervolgt het evangelieverhaal.

30. Recitatief, evangelist, Lucas 2:16-19     

Und sie kamen eilend und funden beide, Mariam
und Joseph, dazu das Kind in der Krippe liegend.
Da sie es aber gesehen hatten, breiteten sie das
Wort aus, welches zu ihnen von diesem Kind
gesaget war. Und alle, für die es kam, wunderten
sich der Rede, die Ihnen die Hirten gesaget
hatten. Maria aber behielt alle diese Worte und
bewegte sie in ihrem Herzen.

En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef en
het Kind dat in de kribbe lag. En toen zij het
gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot
hen gesproken was over dit kind. En allen, die er
van hoorden, verbaasden zich over hetgeen door
de herders tot hen gezegd werd. Maria echter
bewaarde al deze woorden en overlegde ze in
haar hart.

De evangelist vertelt hoe de herders daadwerkelijk moeder en kind vinden en dit nieuws verspreiden. Maria bewaart deze woorden lieflijk en blijft er in haar hart mee bezig. Hierop volgt een stemmingsvolle meditatie op ‘Herze’, waarin zij, Maria (in nr. 31 en 32), Jezus bewaart.   
Ook de gemeente sluit Jezus in het hart (in nr. 33 “mit Fleiss bewaren”). Deze metafoor komt terug in deel 4 (nr. 40) en deel 5 (nr. 45). In 40 wordt ook Zijn Naam in het hart gesloten en in 45 vertelt Maria de drie wijzen uit het oosten waar zij Jezus moeten zoeken: in je borst, de plek waar je hart zit.

31. Aria, alt     

Schließe, mein Herze, dies selige Wunder
fest in deinem Glauben ein!
Lasse dies Wunder, die göttlichen Werke
immer zur Stärke
deines schwachen Glaubens sein!

Sluit, mijn hart, dit zalige wonder
vast in uw geloof in.
Laat dit wonder, de werken van God,
steeds tot sterking zijn
van uw zwak geloof!

Maria en soloviool mediteren over het godswonder dat ons geloof sterkt. Men neemt aan dat dit de enige originele (niet geparodieerde) aria in het Weihnachts-Oratorium is.

32. Recitatief, alt     

Ja, ja, mein Herz soll es bewahren,
was es an dieser holden Zeit
zu seiner Seligkeit
für sicheren Beweis erfahren.

Ja, ja mijn hart moet het bewaren,
wat het in deze gelukkige tijd
tot zijn zaligheid
als zeker bewijs heeft ervaren.

Meestal gaan reflecterende recitatieven (accompagnato) vooraf aan de bijbehorende aria; hier komt deze erna.

33. Koraal, koor     

Ich will dich mit Fleiß bewahren,
ich will dir leben hier,
dir will ich abfahren,
mit dir will ich endlich schweben
voller Freud ohne Zeit
dort im andern Leben.

Ik wil U met liefde vervuld bewaren,
voor U wil ik hier leven,
voor U wil sterven,
voor U wil ik eindelijk vol vreugd
blij altoos, tijdeloos
ginds in ’t andere leven.

Nu zingen de herders in de ik-vorm hun wiegelied tot het Godskind, waar de bas in nr. 18 in deel 2 tot opriep (toen volgde Maria’s wiegelied). Het hele bezoek van de herders aan Jezus wordt beschreven in termen van liefde.

34. Recitatief, evangelist, Lucas 2:20     

Und die Hirten kehrten wieder um, preiseten und
lobten Gott um alles, das sie gesehen und
gehöret hatten, wie denn zu ihnen gesaget war.

En de herders keerden terug, God lovende en
prijzende om alles wat ze hadden gehoord en
gezien, zoals het hun gezegd was.

De evangelist vertelt verder over de terugkeer van de herders. De melodie bereikt haar hoogtepunt op ‘prijzende’.

35. Koraal, koor     

Seid froh dieweil, dass euer Heil
ist hie ein Gott und auch ein Mensch geboren,
der, welcher ist der Herr und Christ
in Davids Stadt, von vielen auserkoren.
Herrscher des Himmels, erhöre das Lallen, etc.

Weest verheugd, omdat uw heil
hier als God en ook als Mens geboren is;
Hij, die de Heer en Christus is,
in Davids stad, uit velen uitverkoren.
Heerser des hemels, verhoor het gestamel, etc.

Dit koraal klinkt als een statement: nu is hij er echt, als mens van vlees en bloed: het wonder van de menswording van God is een feit. De cantate eindigt zoals hij begonnen is, ‘Herscher des Himmels’, als een omarming om deel 3.

CANTATE 1 – CANTATE 2 – CANTATE 3 – CANTATE 4 – CANTATE 5 – CANTATE 6

BESTEL GOVERT JAN BACH OVER HET WEIHNACHTSORATORIUM