Verzen van C. van Dijk over Tao en Teh die aansluiten op ‘Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis’

Hieronder volgen negen verzen van C. van Dijk uit het boek Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording. Ze sluiten aan bij de negen hoofdstukken van het boek Mysteriën en fakkeldragers van het Rozenkruis.

1. De uitnodiging ontvangen

Wie waarlijk groeien wil, moet ’t innerlijke beluist’ren.
Het uiterlijk schaven, ach ’t heeft zo weinig zin.
Ge zoekt uw God? … Weest stil … Let op een schuchter fluist’ren
Het is u zo nabij … één zaadje is ’t begin. (Tao 127)

2. Juiste beslissingen nemen

Hij die weet en erkent de samenhang der dingen
Opent niet de mond en spreekt niet luid
In meest volmaakte stilte kan slechts binnendringen
Gods stem, die ’t profane woord niet uit. (Teh 150)

3. Gewogen worden

De waarlijk wijze eist geen rechtsgevoel in andren.
Waarom voortvarend zijn? Hij erkent d’ene wet
Van oorzaak en gevolg, daar valt niets te verand’ren;
armzalig is hij die daartegen zich verzet. (Teh 304)

4. Het oude bewustzijn laten sterven

Zich verliezen, is eind’loos zijn verwerven,
Het naakt blijft, onder ‘r afgelegde kleed.
‘Zich’ is de schil, bestemd om af te sterven.
Terwijl ’t onthulde een nieuwe sfeer betreedt. (Tao 52)

5. Het nieuwe bewustzijn laten groeien

Gedachten die veranderen zijn waar.
Wie niet vooruitgaat, kan niet verder komen.
Wie niet beweegt, ontwikkelt geen gebaar,
en zonder stuwkracht kan geen water stromen. (Tao 208)

6. Transformaties bewerkstelligen

Een mens is meester in zijn doen en laten,
Maar wie wil stijgen vinde eerst een trap.
In ’t zich beperken ligt zijn meesterschap
Omhoog te springen zal hem weinig baten. (Teh 70) 

7. Poortwachter zijn

Is eenmaal ’t Licht in ’t duister doorgebroken,
Erkent de mens zichzelf in ’t heelal,
Dan kiemt het woord dat eenmaal uitgesproken
Hem vrij maakt van het aardse tranendal. (Teh 112)

8. De samenleving bewust maken

Wie waarlijk wijs is zoekt geen kracht in grote daden
En rukt geen bomen uit die diep geworteld staan,
Maar strooit in will’ge aarde weder nieuwe zaden;
Als straks het ene kiemt, zal ’t andere vergaan. (Teh 211)

9. Werken aan algehele heelwording

Wie licht-gelovig is zal weinig houdbaars vinden;
De ‘steen der wijzen’ ligt niet voor een elk te grijp.
Wie naar ’n beginpunt zoekt moet ’t kluwen eerst ontwinden.
De vruchten die men plukt, zij werden langzaam rijp. (Teh 213)

Bron: Tao, Universeel bewustzijn – Teh, Universeele bewustwording van E.J. Weltz en C. van Dijk (verschijnt in november 2019)