Zoals ik God zie, tekst van Han Pegman uit Logon 2020-2

In lang achter mij liggende tijden
heb ik de Bijbel en geschriften

van oude Grieken gelezen,
met daarin een zeker beeld van God.

Hij werd er voorgesteld als een landman
die het goddelijke zaad, dat uit hemzelf voortkwam,

met een brede armzwaai uitzaaide
in de kosmische ruimte.

De oude Grieken spraken van de
Logos Spermatikos, of de uitzaaiende rede.

Al deze lichtzaden vormden om zich heen
een stralingsveld, te vergelijken

met elektronen rond om een atoomkern.
In dat stralingsveld, met in het midden dat goddelijk atoom

werd na onzegbaar lange tijd
een mens geschapen

naar Zijn beeld en gelijkenis. De mens
kreeg ook de scheppingskrachten van de Vader.

En hij, de mens, schiep zich vervolgens een god
naar zijn eigen beeld en gelijkenis,

aanbad hem, bracht hem offers en stortte
al zijn krachten over hem uit.

Als antwoord keerde de narigheid terug.
Wat je zaait, zal je oogsten.

Op de Apollotempel in Delphi
staat boven de ingang geschreven:

Mens ken uzelf
en gij kent het heelal der Goden.

In de Bijbel staat dat de grootste zonde
het gebrek aan ware kennis is.

De mensheid beging in de loop van de tijden
vele karmavolle daden.

Door goed en kwaad ontstonden in de wereld
waarin wij leven hemel en hel.

In de Bijbel staat ook: God is Liefde.
Is het geen Liefde dat wij aardbewoners

overstraald worden door de goddelijke Zon?
Het Licht van de zon uit ons planetaire systeem

schijnt over goeden en kwaden,
niet alleen over de goeden.

Hoe vaak mopperen wij over de zon, wanneer die
een dag teveel schijnt, of teveel water haalt?

Als besluit kan ik zeggen
dat ieder mens een goddelijk zaadatoom

in zijn hart draagt, waarvan hij zich bewust
zal worden en waaruit hij zal gaan leven.

Op die basis hebben wij elkaar
herkend en gerespecteerd.

Laten wij de aardse hemel en de aardse hel
aan ons voorbijgaan en de reis ondernemen.

Bron: Logon 2020 nummer 2