Karl von Eckartshausen over het Ware: absolute waarheid bestaat alleen voor de innerlijke en geestelijke mens

Het oog van de mens de uitsluitend zintuiglijk waarneemt, is stevig gesloten voor de grondwaarheid van alles, wat waar, en alles wat transcendent is. Zelfs de rede, die velen graag zouden doen opstijgen tot de troon van wetgevende autoriteit is de enge rede van de zinnen, wier licht verschilt van die van de transcendente. Rede, zoals de lichtende glimp van rottend hout verschilt van de heerlijkheid van de zonneschijn.

Absolute waarheid bestaat niet voor de tot de zinnen sprekende mens; zij bestaat alleen voor de innerlijke en geestelijke mens, die een geschikt vermogen bezit; of, om juister te zijn, die een innerlijk orgaan bezit, om de absolute waarheid van de transcendentale wereld te ontvangen, een geestelijke faculteit, die kennis draagt van geestelijke objecten, even objectief en natuurlijk als de uiterlijke zinnen uiterlijke verschijnselen waarnemen.

Deze innerlijke macht van de geestelijke mens, dit zenuwstelsel van de metafysische wereld, is ongelukkigerwijze nog niet bekend bij hen, die alleen kennis dragen van het uiterlijke, want het is een mysterie van het koninkrijk van God.

De gangbare ongelovigheid ten opzichte van alles, wat niet objectief door onze zinnen wordt waargenomen, verklaart het tegenwoordige wanbegrip van waarheden, die van alles het meest belangrijk voor de mens zijn.

Maar hoe kan het ook anders? Om te kunnen zien, moet men ogen hebben; om te kunnen horen, moet men oren bezitten. Elk zichtbaar object vereist zijn eigen zinnen. Dus vereisen transcendentale objecten hun vermogen, dat bij de meeste mensen sluimerend is. Vandaar, dat zij de metafysische wereld beoordelen door de intelligentie van hun zintuigen, evenals de blinde zich kleuren voorstelt en de dove de toon beoordeeld zonder geschikte instrumenten.

Bron: De wolk boven het heiligdom van Karl von Eckartshausen (eerste brief)

LEES MEER OVER HET SYMPOSION GEWIJD AAN HET WARE OP 14 APRIL 2018