De tweevoudige mens, de kloof, de trap en de nieuwe ziel of de opengbloeide roos

 

Wat is het werkelijke leven? Voor ons, zoals we nu zijn, is het ongrijpbaar, onzegbaar. Het is als een ademen, een zijn, het deel gaan uitmaken van een rivier, een oceaan van bruisend leven. Het is een leven zo ruim, dat het, het Al omvat. Maar het beginpunt daartoe dat in ons ligt, is klein, heel klein.

Wij spreken nu wel over een biologische mens, die wij zijn, en een andere mens, die wij niet zijn, en een kloof tussen beide, en zelfs een afdalen in deze kloof, maar wat betekent dat dan? Wij begrijpen, dat hier een levensproces wordt bedoeld, een omwending, die niet zomaar van de ene op de andere dag kan worden volbracht.

Feitelijk is het ook geen besluit van onze wil, in ieder geval niet van dat, wat wij nu gewend zijn onze wil te noemen. Want vandaag willen wij dit, maar morgen willen wij iets anders. Het besluit tot onze levensgang ligt daarom op een dieper niveau. Het begint met het zekere weten dat we, zoals we nu zijn, niet de goddelijke ander zijn.

Dit weten nu, alleen dit weten, schept in onszelf ruimte, een innerlijke ruimte. In die ruimte ontstaat een eerste openheid voor de aanraking van het licht. En dan gaat het licht in ons, ons vervolgens leiden. Het minder worden van de biologische mens is in feite een reinigingsproces dat door de lichtkrachten in ons stap voor stap wordt voltrokken.

Dat is wat wij bedoelen met het terugkeren naar de oorsprong, het afdalen in de levenskloof. Wij zien dan, dat de wand van die kloof bij nader inzien geen steile rotswand is, maar dat er een trap is uitgehouwen. Het beeld van de trap of het afdalen van een trap komt in tal van symbolen terug.

Wie bijvoorbeeld de grote piramide binnengaat, door de ingang van de noordelijke helling, komt in een naar beneden gerichte gang, de zogenaamde dalende gang. We kunnen dat als een symbool zien voor het minder worden van de aardse natuur, de voorwaarde voor werkelijke levensvernieuwing.

Lang voordat de mens in de grote piramide beneden is, in de onderaardse kamer, komt het licht hem evenwel tegemoet, ontdekt hij de ‘verborgen drempel‘ , en gaat hij de rijzende gang in, die omhoog leidt, naar de koningskamer.

Ook in de geschiedenis van de klassieke rozenkruisers lezen we hoe zij afdalen in de graftempel van Christiaan Rozenkruis, hoe zij hun oude natuur terugvoerden tot een nulpunt. En op dat nulpunt vonden zij terug de oorspronkelijke, ongeschonden menselijke gestalte, de microkosmische mens!

In zijn huidige levensstaat staat de mens als het ware aan de rand van een afgrond, die hij niet kan overbruggen, totdat hij de trap vindt die hij kan afdalen, de trap die in de rotsen is uitgehouwen. De trap is gelegen in onszelf.

De trap, of de brug is het licht van de Christus, de goddelijke liefde-wijsheid, die hem tegemoet komt. Uit het licht van Christus ontstaat in ons een nieuw leven, een nieuw begrip. Het is als een nieuw begin, zonder einde. Het is als een verbindende schakel, de schakel die de geest, het microkomische plan, het bewustzijn van de overzijde verbindt met de persoonlijkheid, met ons, het bewustzijn aan de andere zijde.

8 kloof trap ziel roos stem van het rozenhart citaat spirituele teksten spreuk

In dat samengaan, in die aanraking vol van kracht ontstaat een nieuwe lichtgestalte, een verklaarder van de geest, de nieuwe ziel. Deze nieuwe ziel kunnen we zien als de open gebloeide roos, waarin het plan van de oorspronkelijke mens te stralen staat.

Bron: De stem van het rozenhart, woorden uit de tempel

 

Eén gedachte op “De tweevoudige mens, de kloof, de trap en de nieuwe ziel of de opengbloeide roos

  1. Miguel

    Wat een juweel!
    Dank jullie voor so geniale collectie die spreid -via web- tot alle hoekjes van de wereld een nieuwe uithoudingsvermogen uit.

Reacties zijn gesloten.