Als vertwijfeling dicht bij het harte woont, verzuurt de ziel.
Schande en schoonheid wonen daar
waar d’onversaagde moed van een man
bont is als des eksters verenkleed.
En toch, waar hij nog deel heeft aan beide,
aan hemel en hel, mag hij in hoop verblijden.
De kameraad, die onstandvastig is,
kleurt zwart en gelijkt bijna de duisternis,
terwijl de ander, trouw en vast van zin
zich aan het witte houdt.
Dit geheim, subtiel van wezen, is hoog;
de domme mens kan het niet bevatten.
Wolfram von Eschenbach, Parzival, 1.1-17
Met deze eerste versregels van de Parzival verwijst Wolfram von Eschenbach naar het mysteriekarakter van dit epos. Het gebruik van een ekster met zijn zwarte en witte veren als symbool voor de ziel van de mens, behoort tot Lees verder