Bevrijding van samsara en ingaan in Nirwana volgens het Evangelie van Boeddha
Ziet rondom u en aanschouwt het leven. Alle ding is vergankelijk en niets is blijvend. Daar is geboorte en dood, groei en verval; daar is samenvoeging en scheiding. De roem der wereld is gelijk een bloem, die des morgens prijkt in volle pracht en verwelkt in de hitte des daags.
Waarheen gij uw oog ook richt, overal is haasten en dringen, een jacht naar genoegen, een angstig ontvlieden van smart en van dood, ijdel vertoon en de vlammen van brandende begeerten. De wereld is vol verandering en vervorming. Alles is samsara.
Is er niets duurzaams in deze wereld? Is er in de algemene verwarring geen rustplaats, waar ons bekommerd hart vrede vinden kan? Is er niets, dat eeuwig blijft? Is er geen einde aan de zorg? Kunnen de brandende begeerten niet worden geblust? Wanneer zal het denkvermogen kalm en rustig worden?
Boeddha, onze heer, was bedroefd over de ellende des levens. Hij zag de ijdelheid van werelds geluk en zocht uitredding in het éne, dat niet verwelkt of vergaat, maar dat blijven zal immer en altoos.
Gij, die verlangt te leven, weet dan, dat de onsterfelijkheid verborgen is in het vergankelijke. Gij, die naar het geluk verlangt zonder de knaging van berouw, leidt dan een leven in gerechtigheid. Gij die hunkert naar rijkdommen, ontvangt dan de schatten, die eeuwig zijn. De waarheid is rijkdom, en een leven in waarheid is geluk.
Alles wat samengevoegd is, zal weder ontbonden worden, doch de natuurwetten der waarheid, die alle samenvoeging en ontbinding bepalen, blijven tot in eeuwigheid. Lichamen vervallen tot stof, maar de waarheid van de geest, die het lichaam als ziel bewoont, zal niet vernietigd worden. De waarheid kent geboorte noch dood; de waarheid heeft noch begin noch einde. Geloofd zij de waarheid. De waarheid is het onsterfelijke deel van het denkvermogen.
Bevestigt de waarheid in uw denkvermogen, want de waarheid is het beeld van de eeuwige; zij is de afbeelding van het onveranderlijke; zij is de openbaring van het eeuwigdurende; de waarheid schenkt ons stervelingen de gave der onsterfelijkheid. Boeddha is de waarheid; laat Boeddha wonen in uw hart. Blust in uw ziel ieder verlangen, dat tegen Boeddha gericht is, en aan het einde van uw geestelijke ontwikkeling zult gij worden Boeddha gelijk.
Datgene in uw ziel, dat zich niet kan of niet wil ontwikkelen tot Boeddha, moet vergaan, want het is slechts waan en onwezenlijk; het is de bron van uw dwaling; het is de oorzaak van uw ellende. Gij kunt uw ziel onsterfelijk maken door haar te vervullen van waarheid. Daarom wordt gelijk kostbare vaten, geschikt de nectar van des Meesters woorden te ontvangen. Reinigt u zelf van zonden en heiligt uw leven. Er is geen andere weg om de waarheid te bereiken.
Leert te onderscheiden uw zelf en de Waarheid. Het zelf is de oorzaak van zelfzucht en de bron van zonde; de waarheid behoort niet tot een ikheid; zij is algemeen en leidt tot recht en gerechtigheid. Het zelf, datgene wat hen, die hun zelf liefhebben, als hun wezen toeschijnt, is niet het eeuwige, het eeuwig blijvende, het onvergankelijke. Zoekt niet u zelf, maar zoekt de waarheid.
Indien wij onze zielen bevrijden van ons kleine zelf, anderen geen kwaad toewensen en helder worden als geslepen kristal, hoe glanzend zal in ons het beeld weerkaatsen van de dingen, zoals zij zijn, onbezoedeld door brandende begeerten, ongetroebeld door ijdele waan, onverstoord door zondige gejaagdheid.
Hij die het zelf zoekt, moet leren onderscheid te maken tussen het valse en het ware zelf. Zijn ik en zijn zelfzucht zijn het valse zelf. Het zijn onwezenlijke waandenkbeelden en samenvoegsels, bestemd om te verdwijnen. Alleen degene, die zijn zelf als één beschouwd met de waarheid, zal Nirwana bereiken; en degene, die Nirwana is ingegaan, is tot Boeddha geworden; hij heeft de hoogste zaligheid verkregen; hij is geworden eeuwig en onsterfelijk.
Alle samengevoegde dingen zullen weder ontbonden worden, werelden zullen in stukken gebroken worden en onze persoonlijkheden zullen verstrooid worden; doch de woorden van Boeddha zullen blijven in eeuwigheid. De uitdoving van het zelf is de verlossing; de vernietiging van het zelf is de voorwaarde tot verlichting; het uitwissen van het zelf is Nirwana. Welgelukzalig hij, die opgehouden heeft te leven terwille van genot, en die in de waarheid blijft. Voorwaar, zijn gemoedsrust en innerlijke vrede zijn de grootste gelukzaligheid.
Laat ons onze toevlucht zoeken in Boeddha, want hij heeft het duurzame gevonden in het vergankelijke. Laat ons onze toevlucht zoeken in datgene dat het onveranderlijke is in de wisselingen van het bestaan. Laat ons onze toevlucht zoeken in de waarheid, welke bevestigd is door de verlichting van Boeddha.
Bron: Het Evangelie van Boeddha van Paul Carus