Op een avond voor kerstmis, een kort kerstverhaal van Eolyn

Op een avond voor kerstmis zat ik alleen thuis. Buiten was het bitterkoud en een felle wind sneed dwars door de kieren van mijn oude huisje zodat ik het amper warm gestookt kon krijgen. Met een dikke deken om me heen geslagen staarde ik bij het zwakke licht van een kaars stil voor me uit.

Ik dacht na over mijn leven, over gebeurtenissen in het afgelopen jaar. Aan moeilijkheden die – vaak na veel inspanning – op hun plaats waren gevallen; aan problemen welke aan me bleven knagen, ondanks de moeite die ik deed om ze te aanvaarden en los te laten.

Juist op deze avond besefte ik eens te meer hoe beperkt een mens is, terwijl hij toch geroepen is om grootse dingen te volbrengen, zoals Jezus eens gezegd had.  Maar ik voelde me juist nu heel klein en in vele opzichten onmachtig.

Plotseling vliegt de deur open en waait een snerpende koude naar binnen. Ik zit als versteend op mijn stoel en staar naar de vrouwengestalte die mijn huisje binnen zweeft. Zij is geheel in witte gewaden gehuld welke wapperen in de storm en is koud als een ijzige sneeuwkoningin. Met uitgestoken hand wijst ze naar mijn hart en zegt met luide stem:

Kom, en aanschouw de aanstaande geboorte.

Terwijl in werkelijkheid geen énkel geluid te horen is, dringt wat zij zegt door tot in iedere cel van mijn lichaam. Mijn hart opent zich, snelt naar haar toe en geeft zich aan haar over. Zij nam me mee de donkere nacht in. We stegen op en zweefden lange tijd over een bevroren en doodstille aarde, tot aan het einde van de wereld.

Daar stonden we plotseling stil. Door een kleine opening in het donkerste duister, mocht ik de diepte van mijn eigen wezen aanschouwen. En ik zag een mens volkomen ingewikkeld in vele repen stevige stof als ware het een levende mummie, opgesloten in de doodskist van een leeg universum.

Onzichtbare handen wikkelden de repen af, één voor één. Iedere reep werd me heel even getoond, opdat ik zou zien wat erop geschreven stond. Er stonden symbolen op, de inkt vervaagd door de vergane tijd van vele, vele eeuwen. Magische tekens welke in heldere taal vertelden over complete levensgeschiedenissen. Wonderlijke tekens welke ook beelden toonden die gebeurtenissen lieten zien die niet in woorden te beschrijven waren.

Het ging over het hele scala aan ervaringen dat een mens door kan maken: mooie en lelijke daden, liefdevolle levens en levens vol haat en slechtheid. Geboren worden en sterven, maar ook leven wekken en leven doden; alles stond daar opgetekend waartoe een mens in staat is.

In dikke, nog niet verkleurde vegen, was zijn wanhoop te zien om van de Oerbron afgesneden te zijn. In meer lichtere tonen viel ook te lezen over zijn intense hunkering naar Licht en onvoorwaardelijke Liefde en over een zoektocht naar dat wat heilig is. Zo werd deze mens, laag na laag, uitgewikkeld en toonde zich in al die repen stof diens hele deerniswekkende ontwikkelingsreis.

Dan pakken de onzichtbare handen het uiteinde van de laatste reep vast, schudden deze wat losser, maar wikkelen hem nog niet af. Daaronder was een glimp te zien van een naakte mens: stralend van licht; veel kleiner dan ik me had voorgesteld, veel zuiverder dan iets dat ik ooit had gezien. Echt, puur en waarachtig, tijdloos schoon. De mens zoals deze vanaf zijn oorsprong was bedoeld.

Terwijl ik stil blijf kijken zie ik hoe deze vorm langzaam vervaagt; wat blijft is de inktzwarte en volkomen stille duisternis waarin we ons nog steeds bevinden. Dan gloeit er op de plek waar zoëven nog een kleine, volmaakte mens was een felle schittering op welke snel uitgroeit tot een heldere kern van ongerepte, schone energie. Vibrerend in nieuwe, zuivere etherkringen, doordrenkt met rijke zegen, verbindt zij zich met al die velen, die met elkaar verbonden, opgaan in de stralende, sprakelend zuivere Bron.

En dan toont zich de kracht welke nooit verbonden was met tijd noch ruimte maar desondanks door alle eeuwen heen voortdurend in het hart van de mens aanwezig en werkzaam bleef. Als een zaadkorrel, wachtend om geboren te worden.

En ik, o sterfelijke mens, werd teruggevoerd naar mijn kleine huisje om daar te doen wat nog gedaan moest worden.

Eolyn