Boeken van Aristoteles: filosofie, dieren, poetica, retorica en ethica

1 De eerste filosofie
Is Plato in zijn dialogen de schepper van de filosofie zoals wij deze nu nog kennen, het is Aristoteles die de drie grote domeinen van de wijsbegeerte -logica, metafysica, ethiek- voor tweeduizend jaar heeft afgebakend en bepaald. Metafysica noemt hij zelf de ‘eerste filosofie’, en in het eerste van de boeken die later onder de naam Metafysica uitgegeven worden, legt hij uit wat eerste filosofie is. Het is de hoogste kennis die mensen kunnen bereiken, een inzicht in de eerste oorzaken van al wat is. Hierom gaat ze ‘vooraf’ aan alle wetenschappen die zich op het begrip van een bepaald gebied toeleggen, getal, meetkundige figuren, natuur, dieren. In het inzicht van de oorzaken bereiken we een inzicht in de werkelijkheid zoals een god die zou hebben. Deze kennis is de hoogste wijsheid waarin mensen de zin van hun bestaan vinden als vrije redelijke wezens. Dit inzicht is verheven, maar ook moeilijk en slechts door weinigen te bereiken. Aristoteles begint zijn studie zeer toegankelijk. De eerste wijsbegeerte is namelijk gewoon ook de eerste in de zin dat hier de grote vragen liggen waarmee de filosofie is begonnen: de vraag waarom, de vraag naar oorzaak, reden en rekenschap van en voor alle verschijnselen die zich aan ons voordoen, een vraag ingegeven door belangeloze interesse.

BESTEL DE EERSTE FILOSOFIE

2 Over dieren
Aristoteles is de grondlegger van de biologie. Gedreven door een ongebreidelde belangstelling, een scherp waarnemingsvermogen en een onverzadelijke drang tot ordenen en verklaren, organiseerde hij een grootschalig onderzoeksproject dat tot doel had de dieren- en plantenwereld in al haar verscheidenheid in kaart te brengen en begrijpelijk te maken. De resultaten van dit project vonden hun neerslag in zijn geschriften Over dieren (waarin de mens overigens een prominente plaats inneemt). De hierbij vertaalde werken – De partibus animalium, De incessu animalium, De motu animalium – bieden een uitstekende mogelijkheid tot kennismaking met Aristoteles als bioloog en filosoof. Over de lichaamsdelen van dieren begint met een principiële inleiding tot de wetenschappelijke bestudering van de levende natuur. Daarop volgt een uitgebreide vergelijkende beschrijving van de lichaamsdelen die dieren gemeen hebben en van de functies die ze dienen. Over de beweging van dieren en De voortbeweging van dieren behandelen een van de meest fundamentele kenmerken waarin dieren van planten verschillen: het vermogen om zich voort te bewegen. Beweging gaat in op het inwendige psychofysische mechanisme waardoor beweging tot stand komt, Voortbeweging op de uiterlijke verscheidenheid aan organen en vormen van beweging die het dierenrijk te zien geeft.

BESTEL OVER DIEREN

3 Poetica 
Aristoteles’ Poëtica is het oudste en het meest invloedrijke boek van de westerse literatuurtheorie, dat een alomvattend perspectief op de dichtkunst biedt. Aristoteles’ opvattingen over uitbeelding, plot, eenheid, peripetie, karakter en katharsis zijn nog steeds actueel, relevant en leidend, en domineren nog altijd het denken over literatuur, film, tragedie en opera. Waaraan moet dichtkunst, alle dichtkunst beantwoorden ? Dat is de vraag van waaruit Aristoteles in de Poëtica zijn betoog opzet. En met dichtkunst doelt hij niet enkel op poëzie, maar in de Poëtica rekent hij alle lyriek, epiek, tragedie, komedie en muziek onder de dichtkunst. De tragedie, de analyse van haar verschijningsvormen en bestanddelen, staat centraal in zijn traktaat. Voor Aristoteles is alle beeldende kunst in ruimste zin imitatie of representatie, en zo uitbeelding van de werkelijkheid. De tragedie beschouwt hij bij uitstek als de uitbeelding van de menselijke ervaring, en Aristoteles beschrijft dan ook zowat alle aspecten die bijdragen tot de kwaliteit van de tragische uitbeelding. Ze wordt bepaald door haar doelmatigheid, en dit is het zo effectief mogelijk oproepen van vrees en medelijden bij lezer of publiek. Taal en taalgebruik, en alle bijbehorende bestanddelen als ritme, melodie, zang of beweging die de vertolking van een tekst mee dragen, bepalen of een tragedie geslaagd is of niet, en of het publiek geraakt wordt of niet.

BESTEL POËTICA

4 Retorica
Kiezen en beslissen is een wezenlijk onderdeel van het menselijk leven, en het vermogen om juiste keuzes en beslissingen te nemen is een voorwaarde om goed te kunnen leven. Aan het maken van een keuze gaat de vorming van een oordeel vooraf. Maar hoe komt deze tot stand? De Retorica van Aristoteles behandelt dit cruciale deel van het menselijk bestaan in de ruime context van communicatie tussen mensen. Behalve het woord zelf spelen bij zijn analyse ook de spreker en het gehoor een rol. De centrale gedachte is dat de retorica uiteindelijk te maken heeft met beoordelen: het gehoor zal tenslotte met de woorden van een redenaar instemmen of ze afwijzen. Het proces van overtuigen is dus gericht op het maken van een keuze. Voor Aristoteles bestaat de retorica in het vermogen om in een gegeven situatie de beschikbare middelen te vinden om te overtuigen. De retorica geeft daarmee geen garantie op succes: zij maakt het mogelijk een beslissing te nemen. Essentieel is dat het woord van de redenaar voor zijn gehoor acceptabel is: de gekozen overtuigingsmiddelen of argumenten mogen de grenzen van het op de heersende moraal en cultuur gebaseerde verwachtingspatroon niet te buiten gaan. De taak van de redenaar is dus in principe voorbereidend van aard. Waarin schuilt dan de kracht van argumenten? Volgens Aristoteles speelt niet alleen de logica een rol. De effectiviteit van een redenering hangt ook af van factoren als de persoonlijkheid van de redenaar en de emotionele toestand waarin het gehoor verkeert. De retorica is daarom meer dan een techniek van welsprekendheid: ze behelst ook elementen van de psychologie en de sociologie.

BESTEL RETORICA

5 Ethica
De Ethica Nicomachea is een van de meest toegankelijke teksten van Aristoteles. Het is ook een belangrijk werk, want het is de eerste systematische uiteenzetting over ethiek in de westerse wijsbegeerte. Bovendien staat het werk aan de oorsprong van een bepaalde wijsgerige reflectie, de zogenaamde ‘geluksethiek’. Het werk heeft een diepgaande en blijvende invloed uitgeoefend. Het heeft gangbare opvattingen over ethiek helpen vormen. Wie de Ethica ter hand neemt, zal vertrouwde begrippen en problemen ontmoeten. De Ethica is geschreven voor de volwassen politieke burger met levenservaring, die goede vorming behoeft om juiste wetten voor de gemeenschap te ontwerpen. Om goede wetten te maken dient men de structuur van de ziel te kennen, te weten hoe men een voortreffelijk karakter verwerft, en inzicht te hebben in de verschillende types van rechtvaardigheid. Met deze vaardigheden is de politicus in staat wetten te maken die het geluk van de burgers kunnen bevorderen. De Ethica is hierom te beschouwen als een handleiding voor toekomstige wetgevers en politici. Het geluk vormt het hoofdthema van de aristotelische ethiek. Het geluk bestaat niet uit één element, maar bevat een veelheid aan wenselijke onderdelen. In de Ethica onderzoekt Aristoteles de vraag wat geluk nu precies kan zijn, en bouwt zijn uiteenzetting op rond de drie typen van gelukkig leven: het geluk van de genotsmens, van de burger en van de filosoof. De vorming van goede eigenschappen, zowel die van het karakter als die van het verstand, ligt aan de basis van Aristoteles’ deugdenethiek. De ethiek van Aristoteles blijft stevig verankerd in de praktijk van het leven in de gemeenschap. De ‘Ethica’ is te beschouwen als een onderzoek naar het menselijk geluk en naar de middelen om dit geluk te realiseren.

BESTEL ETHICA