Gnostieke betekenis van het Pinksterverhaal uit Handelingen der Apostelen

 

Wanneer in een mens het bouwwerk van de transfiguratie voldoende vordering heeft verkregen en het in staat is om de Universele Geest te ontvangen, dan gaat een resultaat als een zichtbaar teken zich voor allen bewijzen. Wanneer de klassieke figuren uit het Handelingenboek in de door hen toebereide tempel de universele Heilige Geest ontvangen, dan zijn er velen die deze wondere gebeurtenis mogen aanschouwen.

Bouwwerk van tranfiguratie Universe Geest ontvangen citaten spirituele teksten Jan van RijckenborghEn wanneer Petrus, in een magische rede, de hoedanigheid, het wezen en de oorzaken die tot deze uitstorting van het goddelijke prana hebben geleid voor de verbijsterde schare uiteenzet, dan zijn er twee reacties. Een reactie van spot en ongeloof, en een tweede van intense belangstelling.

Wanneer de Universele Geest en de Universele Taal en de Universele Wijsheid zich door de dienaren van de Broederschap bewijzen gaat, dan is er ten eerste een stormwind van de Geest, die het gewone leven aantast, de afwijzing, spot, kritiek en ongeloof, en ten tweede een van binnenuit gegrepen zijn en daarom fundamentele belangstelling bij steeds meerderen.

En zo is het duidelijk dat de aard van deze belangstelling samen te binden is in dit ene woord uit Handelingen 2:  ‘Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: wat moeten wij doen?’ Dit is een actueel woord en een actuele vraag, die een even actueel en recht op het doel afgaand antwoord vereisen.

Zolang men nog fulmineert en de stormwind van de geest slechts een dolle wieling in de wereld van de ideeën veroorzaakt, is er geen absolute belangstelling. Zolang men de feiten van de vernieuwing in hun wezenlijke grond negeert, zal men nimmer de vraag: ‘En wat nu?’ kunnen uitspreken.

Is het niet zo, dat de belangstelling voor de weg van de universele geest voornamelijk hierin bestaat, dat men zegt: ‘Ik ga mijn EIGEN weg, en vertel me eens in hoeverre de uwe daarbij aanknoopt.’ De zelfhandhaving en de uitbuiterij zijn hier overduidelijk.
Daarom, alleen wie onvoorwaardelijk belangstellend is, is rijp voor het antwoord van Petrus. ‘Bekeert u, en een ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen!’

Dit antwoord is voor een westerse wereld, die generaties lang steeds weer verdronken wordt in theologie, in vele opzichten zeer teleurstellend. En dus is het goed dat de geestesschool dit woord voor u op een andere wijze verklanken gaat. Bekering is de primaire basis voor en van alle nieuwe wording. Bekering is het radicale woord voor ‘afwending’, definitieve en absolute afwending van het dialectische leven. Het gaat om omwending, omkering.

Het nieuwe leven, dat de weg baant tot de tempel van de goddelijke natuur, is zo absoluut nieuw, zo volstrekt anders van dimensie, het staat zo verticaal op alle dialectiek, dat het onmogelijk is tegelijkertijd in de oude en in de nieuwe natuur te staan. Bekering is nimmer een intellectueel begrip, hoewel zij wetenschappelijk te beredeneren is; evenmin als een gevoelszaak, hoewel men haar in het hart kan overwegen.

Wij zeggen dat met nadruk, omdat het bijna altijd zo is, dat men de geestesschool nadert, of uit verstandelijke motieven, of uit gevoelsmotieven. De omwending die wij bedoelen, moet voortvloeien uit een “ik kan niet anders”; zij moet zich plaatsen op de basis van een volkomen “neen”, een volledig afscheid van deze wereld.

Wanneer de universele taal, met behulp van allerlei symbolen en voorbeelden, duidelijk wil maken uit welke elementen de bekering bestaat, dan zien wij bij voortduring, dat de betrokken kandidaten zich ‘omwenden’. Als Christiaan Rozenkruis op de avond voor Pasen geroepen wordt tot het scheikundig huwelijk, tot de transmutatie op het pad van de Universele Geest, dan lezen wij, dat hij bij het ondergaan van de aanraking, zich omkeerde. Toen zag hij het wenkende licht, terwijl er voordien slechts sprake was van speculatieve overweging.

De adspirant leerling, die zulk een omwending wil voltrekken, bemerkt, dat vele banden aan het oude leven hem belemmeren. Die banden nu, die fundamentele belemmeringen, moeten verbroken worden, en eerst dan kan men zich laten dopen: in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van zijn zonden. In de doop in Jezus Christus gaat de universele, geestelijke substantie in werkelijke lijfelijke gemeenschap treden met de leerling-bouwer.

Deze doop is geen waterdoop, geen rituele of magische handeling in de gewone kerkelijke zin! Het betreft een totale onderdompeling in de universele geestelijke substantie, die de bewust gerichte leerling ondergaat na zijn omwending. Deze binding tussen de leerling en de Heilige Geest is de aanvang van een wonderheerlijk proces en deze doop voltrekt zich in de leerling in de naam van Jezus Christus. Wat wil dat zeggen?

De naam Jezus associeert ons met de volstrekt zondeloze mens in de dialectiek, terwijl de naam Christus ons verbindt met de goddelijke mens van de oorspronkelijke natuur, de enig geboren Zoon. De naam Jezus Christus voert de leerling van het Rozenkruis dus niet terug naar het verre verleden, doch hij ervaart er in een actuele tweevoudige, alchemische, goddelijke liefdekracht, stuwende tot wederbaring.

Het gaat hier om een ingenieus volheerlijk proces, om op de basis van de omwending, van natuurmens door te breken tot de oorspronkelijke goddelijke staat. Tussen de godmens en de dialectische mens gaapt echter een wijde kloof en de eerste alchemische goddelijke liefdekracht, die wij aanduiden als Jezus, is de brug, de middelaar, om over de kloof heen te komen.

In de naam Jezus ligt de betekenis verborgen. Die naam duidt op het alchemische reddende vermogen van de Universele Geest. Daarom spreken door alle eeuwen heen de broeders van het Rozenkruis: Jezus is mij alles! Die brug, die Jezus, moet in u worden opgericht, opdat de Christus in u zich zal kunnen vrijmaken.

Wanneer deze mogelijkheid gerealiseerd is, gaat de leerling een weg met verschillende spiralen en de geestesschool begeleidt hem op al zijn wegen. Het grote doel is: de vergeving van zonden en schuld. Als de omgewende leerling zijn meervoudige weg gaat, dan delgt hij procesmatig en systematisch alle fouten van het verleden uit en zo bouwt hij, als vrije metselaar, het nieuwe tehuis van de oorspronkelijke mens en tegelijkertijd wordt de oude tempel afgebroken: delgt hij alle schuld uit.

U begrijpt, dat, zodra de omgewende mens deel krijgt aan het hernieuwde levensproces, alle dingen en verhoudingen anders gaan worden. De leerling ontvangt namelijk, wanneer hij staat in het nieuwe levensproces, in grote genade, onderwijs met betrekking tot de aard en het wezen van dat nieuwe leven. U kunt die inlichtingen eveneens vinden in Handelingen 2.

‘Zij dan, die zijn woord ter harte nemen, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd, en zij bleven volharden bij het onderwijs van de apostelen en de gemeenschap; het breken van het brood en de gebeden. En er kwam vrees over alle ziel en vele wonderen en tekenen geschiedden door de apostelen.’

En allen, die tot het geloof kwamen en bijeenvergaderd, hadden alles gemeenschappelijk en voortdurend waren zij elke dag eenparig in de tempel, braken het brood van huis tot huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten en zij loofden God en stonden in de gunst bij het gehele volk. En de Heer voegde dagelijks toe aan de kring, die behouden werden.’

De rijkdommen, waarop onze aandacht hier wordt gericht, zijn zo ontzaggelijk groot, dat we niet dankbaar genoeg kunnen zijn voor dit goddelijke geschenk.

‘Zij dan, die het woord van Petrus ter harte namen, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.’

Hieruit blijkt duidelijk dat het Pad voor niemand fundamentele bezwaren behoeft op te leveren. Als u het pad voor u ziet en de omwending wilt volbrengen, dan zal niemand van ons achter behoeven te blijven. Dan blijft u volharden bij het onderwijs van de apostelen en de gemeenschap, en het breken van het brood en u onderhoudt de gebeden.

Hier hebt u de signatuur van de School van het Rozenkruis, die achter de voorhof is. Hier hebt u de signatuur vóór het en ván het nieuwe werk, dat wij met u zo graag zouden willen ondernemen. U zult, na de sleutel te hebben gebruikt, volharden in het onderwijs. Met uw volledigste interesse zult u alles wat de school u te zeggen heeft, blijven en willen indrinken. Dan eerst zal de School van het Rozenkruis een gemeenschap worden van gelijkgestemden. Dan eerst zal zal iedere samenkomst opnieuw een feest worden.

Wij ontvangen de geest van de vernieuwing in onze bokalen, de geheven graalbeker houden wij, zo wij omgewenden zijn, in onze geheven handen. En wanneer de bekers dan vol geworden zijn, stemmen wij onze Godsgeschenken op elkaar af. Dan zorgen wij, dat we het ontvangene tezamen laten klinken op één toon en in één vibratie.

Zo is er een mateloze blijdschap en een volkomen eenvoud van het hart. U weet het, het dialectische leven is uitermate gecompliceerd, doch zij, die in het nieuwe leven staan, zien een leven, dat zo klaar en zo helder is als kristal, volkomen ongecompliceerd, en lichtend als de zon op haar middaghoogte en naar haar sleutelwoord: eenvoud! Niet de eenvoud van het oppervlakkige, maar de eenvoud van het Ene Leven, dat van God is.

Daarom loven wij God en staan in de gunst van het gehele volk. Hoe kan het ook anders! Uit die kring, die zo in de tempel staat, die wij tezamen hebben gebouwd, uit die kring rijzen dagelijks de kinderen van God omhoog, tot de kring van de behoudenis.

Gebruik de sleutel tot het Ene Leven, waartoe u allen geroepen bent! Stel u op de basis van de omwending en u zult het wezen en het leven van God zien!

Bron: Het Universele Pad van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri