Hieronder volgt de tweede van de dertien boetezangen die de Pistis Sophia zingt in het Evangelie van de Pistis Sophia. Dit lied staat ook bekend als de Bewustzijnszang, waarin de Pistis Sophia komt tot de zelf-ontdekking van haar natuurstaat.
O Licht der Lichten, in u heb ik geloofd. Laat mij niet tot het einde van mijn dagen in duisternis verkeren.
Help mij en red mij door uw mysteriën ; neig uw oor tot mij en verlos mij.
Moge de kracht van uw licht mij bevrijden en mij naar de hogere eonen voeren; want gij zult ij bevrijden en mij voeren tot de hoogte uwer eonen.
Red mij, o Licht, uit de hand van de kracht met de leeuwekop, uit de handen van de scheppingen van de god Authades.
Want gij zijt het, o licht, in wiens licht ik geloofd heb en op wiens licht ik van den beginne vertrouwd heb.
Van het ogenblik af dat het mij geschapen heeft, heb ik eron geloofd, en uzelf hebt mij geschapen doen worden en ik heb vertrouwen in uw licht gehad vanaf het begin.
En daar ik in u geloofde, bespotten de archonten der eonen mij en zeiden: ‘Zij heeft haar mysterie niet kunnen volbrengen.’ Gij zijt mijn redder en mijn Verlosser, gij zijt mijn mysterie, o Licht.
Mijn mond was vervuld van uw glorie,opdat ik te allen tijde roeme het mysterie van uw heerlijkheid.
Daarom, o Licht, laat mij niet in de Chaos tot aan het einde van mijn dagen; verlaat mij niet, o Licht.
Want mijn ganse lichtkracht werd mij ontroofd en alle schepselen van authades hebben mij omsingeld. Zij wilden al mijn licht wegnemen en plaatsen een wachter bij mijn kracht.
Tegelijkertijd zeiden zij tegen elkaar: ‘Het licht heeft haar verlaten, laat ons haar overweldigen en alle licht dat in haar is van haar wegnemen.’
Laat mij daarom niet aan mijn lot over, o Licht. Wendt u, o Licht, tot mij en verlos mij uit de handen van de onbarmhartigen.
Mogen zij, die het op mijn kracht voorzien hebben, ten val komen en machteloos worden. Mogen zij die mij mijn lichtkracht willen ontroven, in duisternis worden gehuld en tot krachteloosheid vervallen.