Mundus Imaginalis of de imaginale wereld – de wereld van de ziel volgens Daniël van Egmond

BESTEL DE WERELD VAN DE ZIEL – MUNDUS IMAGINALIS

Zoals de mens van het dier verschilt, zo verschilt de ziel van de mens. De ziel begrijpt de taal der symbolen. Zij vindt haar huis in de wereld van de mundus imaginalis. Zij is dynamisch, voortdurend in beweging én draagt de kwaliteiten goedheid, schoonheid en waarheid in zich. In onze moderne wereld zijn veel mensen ervan overtuigd dat de ziel niet bestaat. Waar men toch over de ziel spreekt, wordt zij meestal vereenzelvigd met de psyche. Oude mythen en verhalen leren ons wat de ziel is. Hieronder volgt een gedeelte uit hoofdstuk 4 van het boek De wereld van de ziel van Daniël van Egmond

Dankzij onze ziel nemen wij deel aan de mundus imaginalis, de imaginale wereld van de ziel. De Franse filosoof Henri Corbin (1903-1978), die een groot deel van zijn leven heeft gewijd aan het onderzoek en de studie van de imaginale wereld, introduceerde dit begrip . Hij heeft het het woord imaginaal ingevoerd ter onderscheiding van imaginair, fantasierijk.

De imaginale wereld is de wereld van de symbolen die de objectieve weerspiegelingen zijn van de grondstructuren van de werkelijkheid. Deze symbolen kunnen we door middel van de objectieve imaginatie  – die een vermogen van het intellect is – waarnemen.

Imaginair zijn al onze subjectieve fantasieën die het product zijn van onze al dan niet bewuste verlangens en die vooral door de Prins van de Wereld op alle mogelijke manieren worden gestimuleerd.

De mundus imaginalis kent in zekere zin seizoenen, maar die volgen elkaar niet in de tijd op, zoals dat met onze aardse seizoenen het geval is. Op elk moment is het in de mundus imaginalis tegelijkertijd lente, zomer, herfst en winter. Afhankelijk van de kwaliteit van de toestand van ons hart, van onze ziel.

Wanneer we bijvoorbeeld heel depressief zijn, zijn we niet alleen in deze aardse werkelijkheid depressief, maar is ook ons innerlijk duister. In de wereld van de ziel bevinden we ons dan als het ware in de winter, terwijl het op aarde hoogzomer kan zijn. Maar als we vol energie zijn, vol vreugde en creativiteit, bevindt de ziel zich in de zomer, terwijl het hier op aarde kan sneeuwen.

De hemelse seizoenen hoeven daarom niet parallel te lopen met die van de aarde, maar in alle religieuze tradities zijn de religieuze feesten wel met de aardse seizoenen verbonden. Zo worden wij geholpen om tijdens de aardse seizoenen ons af te stemmen op de hemelse, zodat onze ziel als het ware in een aards jaar de hele hemelse cyclus kan doorlopen.

De winter in de hemelen behoeft geen toestand van depressie te zijn. De winter betekent ook dat het buiten duister is, waardoor we de neiging hebben ons terug te trekken in de stilte en de warmte van onze woningen. Ons hart kan dan stil en ontvankelijk worden en vol verlangen wachten tot er een nieuw licht in ons geboren wordt. Dan is de winter een positieve ervaring.

Bij het vieren van een winterfeest, zoals Kerstmis, beseffen we dat dit moment samenhangt met de grootste afstand van de zon tot de aarde en met de langste periode van duisternis en de kortste periode van licht. We wachten op de geboorte van de zon op aarde. In de hemelen wachten de engelen op de geboorte van God.

Onze ziel, die in de hemelen woont, wacht gedurende deze periode van inkeer op de geboorte van Christus in haar. Zo kunnen we het kerstfeest, dit midwinterfeest, in stilte en contemplatie doorbrengen door vol overgave en verlangen te wachten op de komst van het licht. Alleen in de stilte van de winternacht kan dat nieuwe innerlijke licht geboren worden.

De lente en de zomer zijn de seizoenen waarin de ziel tot bloei en grote activiteit komt; de herfst en de winter geven haar de gelegenheid om alles wat zij in zich heeft opgenomen, te verwerken en te assimileren. Zo leren we op een nieuwe manier de verschillende aardse seizoenen te ervaren.

Bron: De wereld van de ziel van Daniël van Egmond, hoofdstuk 4

BESTEL DE WERELD VAN DE ZIEL – MUNDUS IMAGINALIS