Wie op zoek gaat naar de oorsprong en betekenis van het labyrint, stuit op een paradox die gelegen is in de overeenkomsten en de verschillen tussen het labyrint en de doolhof. Kort gezegd komt het erop neer dat het labyrint ook een doolhof kan zijn, maar een doolhof niet een labyrint.
Over vrijwel de gehele wereld komen gebouwen, gangenstelsels en spiralen van grote of kleine stenen voor die een labyrint voorstellen. Verder is het labyrint afgebeeld in handschriften, rotstekeningen, op munten en dergelijke. Soms zijn het labyrinten die reeds duizenden jaren oud zijn en waarvan de ruïnes al in de oudheid als bezienswaardigheid werden bezocht en besproken.
In de oudheid werd het begrip ‘labyrint’ vooral gebruikt voor een gebouw met één ingang dat zo ingewikkeld was gebouwd dat vreemden er wel in moesten verdwalen. Rond de renaissance wordt daaraan het begrip ‘doolhof’ toegevoegd.
Rotstekeningen en afbeeldingen van labyrinten zijn over vrijwel de gehele wereld gevonden. De vroegste zijn enkele duizenden jaren oud. Zij tonen een organische eenheid met een spiraalvormige weg naar het midden. De basisvorm is een kruis dat omsloten is door een cirkel die als het ware ontstaat door de beweging rond het midden.
Het labyrint met zijn zeven, negen, tien of twaalf omlopen of windingen kan worden gezien als een plaats van oriëntatie. Wie daarin binnengaat, is op weg naar zijn uiteindelijke bestemming: het midden, de kern van zijn wezen. Hij tracht binnen de afgesloten ruimte van het labyrint, dus in zichzelf, de verzoening tussen twee principes te vinden: tussen het kruis van de aardse mens en de cirkel van de eeuwigheid. De weg in het labyrint leidt dus niet direct naar het midden, maar volgt een maximale ‘omweg’.
Het belangrijkste verschil tussen het labyrint en de doolhof is de weg: het labyrint in de oudste vorm heeft één weg, één pad, één ingang; de doolhof bevat talloze paden en vele mogelijkheden. In de doolhof zijn de muren of begrenzingen zo hoog dat men er niet overheen kan kijken.In het labyrint bevinden zich geen kruispunten of vertakkingen. De ene weg voert ondanks alle bochten en slingerbewegingen wel degelijk naar het midden. De bezoeker kan dus niet verdwalen. Daarmee is het labyrint een prachtig symbool van de weg die de zoeker naar waarheid moet afleggen.
Het mysterielabyrint is een geometrische figuur met een ronde of rechthoekige begrenzing. Van bovenaf gezien levert dat een fraai en harmonieus beeld op met de volgende karakteristieken:
- er is één opening;
- de weg is overzichtelijk en beweegt zich slingerend naar de kern;
- door de slingerbeweging wordt de gehele binnenruimte gebruikt;
- wie het labyrint binnengaat, wordt herhaaldelijk langs de kern geleid.
Door die weg te gaan, wordt de actieradius steeds kleiner. Filosofisch bezien kan dat duiden op verlies aan ‘ballast‘ of ‘aards bezit’. Daartegenover staat een toenemende concentratie, inkeer, het zich richten op de essentie van de weg naar binnen. Daarbij valt op dat de beweging een wisselwerking vertoont tussen de uitzetting en inkrimping, tussen inademing en uitademing.
Deze pendelende beweging waarbij de richting steeds verandert, vindt op drie niveaus plaats.
Het woord labyrint werd in de middeleeuwen verlatijnst tot ‘labor-intus’, het innerlijke werk. Ofschoon dit etymologisch niet de oorspronkelijke betekenis lijkt te zijn, duidt deze benaming wel op de processen die met het labyrint samenhangen en die zich erin afspelen.
Wie de ene smalle opening binnengaat, kan zich niet meer van buitenaf oriënteren. maar moet de innerlijke weg volgen. Onderweg wordt hij meermalen langs het midden gevoerd, zonder het te kunnen waarnemen. Dat is geen tijdsverlies. Immers, wie steeds zijn doel nadert en dan weer wordt weggevoerd, maakt aldus een proces van rijping door, waarin zijn vastberadenheid en doorzettingsvermogen worden beproefd. Een directe rechtlijnige weg bestaat niet en zou wellicht ook niet het gewenste resultaat hebben.
De paradox van het labyrint ligt hierin, dat het enerzijds de kern toegankelijk maakt, maar haar anderzijds ook beschermt tegen onbevoegde indringers. Die dubbele betekenis wijst erop dat het hier om een proces van inwijding gaat.
De oudste labyrinten werden bovendien gebruikt om de slingerbeweging tussen geboorte en door den dood en geboorte weer te geven. Vaak bevond zo’n afbeelding zich als symbool van de weg naar de ‘onderaardse koningin’.
Uiteindelijk vindt in het centrum de confrontatie plaats. Er bestaan verschillende afbeeldingen van deze ontmoeting in het midden. De ene plaat laat een levensboom zien, een andere toont een toren of tempel, een bron, de dood, de minotaurus, een pelgrim, een berg.
Het labyrint heeft in de 21ste eeuw nog weinig aan actualiteit verloren. In het verwarrende en gefragmenteerde leven van de moderne mens toont het voor velen een weg van inkeer die zelfs in zekere mate kan voeren tot neutralisatie van het net dat de zintuigen hebben geweven.
Het materialistische denken met zijn specialismen, het eindeloze determineren, conceptualiseren, analyseren en het zoeken naar referenties hebben de natuur op de pijnbank gelegd. Daarom is het hier beter over een doolhof te spreken.
De hersenen vertonen een groot aantal windingen als in een labyrint. Zo kan de ruimte inde schedel maximaal worden benut. Om zijn geweldige spirituele mogelijkheden op de juiste wijze te kunnen gebruiken, moet een mens echter eerst de uitweg vinden uit de doolhof van zijn zintuiglijke waarnemingen.
Bron: Tijdschrift Pentagram, 1997 nummer 5
Onlangs luisterde ik naar een lezing over labyrint en doolhof.
Eenmaal thuis ben ik over dit onderwerp gaan googelen.
Ooit eerder had het mijn aandacht en daarna zakt het weer weg.
Nu is het kenbelijk weer mijn tijd om me opnieuw te verdiepen in de betekenis en de oorsprong.