Wijzangen
(Rabindranath Tagore)
De tekst is opgenomen in het boek Mysteriën en lofzangen van God, kosmos, mens
1)
Eindeloos hebt Gij mij gemaakt, naar uw behagen.
Dit broze vat ledigt Gij weer en weer,
en vult het telkens met nieuw leven.
Over heuvelen en dalen hebt Gij dit rieten fluitje gedragen
en er eeuwiglijk nieuwe melodieën door geblazen.
Bij de onsterfelijke aanraking van uw handen
doorbreekt dit kleine hart zijn perken
en baart een onzegbare uiting.
Uw oneindige gaven komen tot mij
enkel op deze mijn nietig-kleine handen.
Eeuwen vergaan en steeds blijft Gij uitstorten
en steeds is er ruimte te vullen.
2)
Als Gij mij zegt te zingen
dan is het of mijn hart zal breken van trots:
ik zie U in ‘t gelaat en tranen komen in mijn ogen.
Al wat ruw en wanluidend is in mijn leven
versmelt tot één zoete harmonie –
en mijn aanbidding spreidt vleugelen als blijde vogels,
die vlucht neemt over de zee.
Ik weet dat mijn zang U behaagt.
Ik weet dat ik alleen als een zanger tot uw aanwezigheid nader.
Met de rand van de wijd spreidende
wiek van mijn gezang raak ik uw voeten,
tot waar ik mij nooit te reiken zou vermeten.
Dronken van zanggeluk vergeet ik mijzelf
en noem u vriend, die toch mijn Heer is.
3)
Mijn meester! ik weet niet hoe Gij zingt.
In stille verwondering blijf ik luisteren.
Het licht van uw muziek verheldert de wereld.
De levens-adem van uw muziek gaat van hemel tot hemel.
De heilige stroom van uw muziek
breekt zich baan door alle rotsen en bruist verder.
Mijn hart verlangt met u mee te zingen,
maar kampt tevergeefs om stem.
Ik zou willen spreken,
maar spraak breekt niet uit in gezang
en ik schreeuw in machteloosheid.
O mijn meester! Gij hebt mijn hart verstrikt
in de eindeloze mazen van uw muziek.
4)
Leven van mijn leven! mijn lichaam zal ik altijd trachten
rein te houden,
daar ik weet dat uw levende aanraking op al mijn leden is.
Uit mijn gedachten zal ik alle onwaarheden trachten
weg te houden,
wetend dat Gij die waarheid zijt,
die in mijn geest het licht der rede heeft ontstoken.
Ik zal immer trachten alle boosheid van mijn hart te verdrijven
en mijn liefde in bloei te houden,
wetend dat Gij woont in het binnenste heiligdom van mijn hart.
En het zal mijn toeleg zijn U in al mijn daden te openbaren,
daar ik weet dat het uw macht is,
die mij kracht tot handelen geeft.