Winterverhalen, achttien avonturen uit de hele wereld – Dawn Casey (tekst) en Zanna Goldhawk (illustraties)

BESTEL WINTERVERHALEN

In dit magische boek, gepubliceerd in 2021, zijn achttien van de mooiste winterverhalen uit de hele wereld opgenomen – van Noord-Amerika tot Siberië, China en Schotland. De bekroonde auteur, Dawn Casey, en illustrator, Zanna Goldhawk, hebben een nieuwe klassieker gemaakt die gekoesterd zal worden door jong en oud. Ga lekker liggen bij de open haard met deze hartverwarmende verzameling verhalen, die over de wonderen van de winter vertellen. Ontdek bevroren landen, ontmoet sneeuwmeisjes en berenkoningen en volg helden en heldinnen op epische reizen die de kracht van vriendschap op de proef zullen stellen.

1DE WITTE KONING – EEN VOLKSVERHAAL UIT NOORWEGEN

Dit verhaal over de witte beer en de ijsberg komt uit het koninkrijk Noorwegen, een land met een grillige kustlijn, hoge plateaus en diepe, bosrijke valleien. Gletsjers, ijskappen en bergtoppen blijven het hele jaar bevroren. De grootste bergwand is Trollveggen, de hoogste verticaal rotsformatie van Europa met zijn ijzige wand en besneeuwde toppen.

Er was eens  een meisje dat droomde van een kroon. Een kroon die gesmeed was van helder stralend metaal met ranken en bladeren van alle bomen uit het bos: de gouden eik, de zilverberk en de koperbeuk. Als ze in haar droom die kroon droeg, kreeg ze het gevoel dat ze midden in de wereld stond en als een koningin het land diende.

Toen het meisje wakker werd, wilde ze niets liever dan de kroon weer dragen. Haar vader, de koning, liet de goudsmeden allerlei kronen maken, maar niet één leek op de kroon uit haar droom. de prinses begon in haar eentje door het bos te zwerven. Op een dag ging ze verder dan ze ooit geweest was. Ze kwam bij een open plek waar schuine zonnestalen op de zilverberken en de groene sparren voelen en de sneeuw deden schitteren. Daar zat een beer zijn vacht te warmen, een grote witte beer!

De prinses was niet bang. Ze keek naar de krachtige, machtige, soepele en natuurlijke bewegingen van de beer. Ze lachte om hoe hij speelde, rolde en zich in bochten draaiden snuffelde in de onverlichte sneeuw. Hij had iets in zijn klauwen, wat was dat? De kroon uit haar droom? ‘O!’ riep de prinses. ‘Ik wil die kroon hebben.’

Maar de beer zei: ‘Deze kroon is niet te koop, niet voor geld en niet voor goud.’
‘Alsjeblieft,’ smeekte de prinses, ‘ik moet hem hebben!’
‘Ik zal je de kroon geven,’ zei de beer, ‘in ruik voor je gezelschap. Wil je mijn vrouw worden en meegaan naar de bossen?’

De prinses keek over de grenzen van haar vaders land naar het donkere bos dat zich ver uitstrekte, donker, ruig en onbekend. Ze keek in de donkerbruine ogen van de beer en zag daar vriendelijkheid.
‘Ja,’ zei ze, ‘dat wil ik.’
‘Dan zal ik over drie dagen terugkomen,’ zei de beer.

De koning hoorde van deze afspraak en ontbood zijn dapperste soldaten. Toen de beer terugkwam voor de prinses, werd hij door het leger van de koning onthaald met een regen van pijlen. Maar de beer sloeg ze van zich af alsof het vliegen waren.

De koning begreep dat zijn leger hem hier niet bij kon helpen; de belofte moest gehouden worden. In die tijd was het gewoonte dat de oudste dochter als eerste trouwde. En dus stuurde de koningin oudste dochter naar de beer. Met een lelijk gezicht klauterde de op de rug van de beer en hij rende ervandoor. ‘Heb je ooit zachter gezeten?’ vroeg de beer. ‘Heb je ooit zo ver kunnen kijken?’
‘Ja,’ zei de oudste zuster. ‘In de kamer van mijn moeder zit ik zachter. Vanaf mijn vaders paleis kan ik verder kijken.’
‘Dan ben jij niet degene die ik zoek,’ zei de beer en schudde haar van zich af.

Drie dagen later verscheen de beer opnieuw. De koning stuurde zijn tweede dochter. Ze klampte zich vast aan de rug van de beer.
‘Heb je ooit zachter gezeten? Heb je ooit zo ver kunnen kijken?’
‘Ja,’ zei de tweede zuster. In de kamer van mijn moeder zit ik zachter. Vanaf mijn vaders paleis kan ik verder kijken.’
‘Dan ben jij niet degene die ik zoek.’ Hij schudde haar los.

Voor de derde keer kwam de beer terug. Met kloppend hart zette de jongste dochter de kroon op haar hoofd. Hij straalde vlammend helder terwijl ze op de rug van de beer klom. Met grote sprongen rende hij diep het bos in. ‘Heb je ooit zachter gezeten?’ vroeg hij.
De prinses hield zich goed vast aan de beer. Ze voelde de krachtige spieren onder zich bewegen. Ze groep met haar vingers diep in zijn vacht. ‘Nee! Ik heb nooit zachter gezeten.’
‘En heb je ooit zo ver kunnen kijken?’
De haren van het meisje wapperden onder de stralende kroon. Haar wangen waren rood. Haar ogen schitterden. Ze zag het hele bos uitgestrekt voor zich liggen.
‘Nee, ik heb nooit zover kunnen kijken!’
‘Ja, jij bent het,’ zei de beer.

Ze sprongen met veel gespetter door ijzige rivieren en de prinses lachte van plezier. Ze gleden van hellingen en rolden door de sneeuw. Ze beklommen heuvels en keken zij aan zij naar de zonsondergang. Samen sliepen ze opgerold in met mos bedekte holtes. ’s Morgens wreven ze hun neuzen tegen elkaar als begroeting. Totdat ze tenslotte bij de woning van de beer aankwamen.

Boven de zware takken verrees een wit paleis, de torens schitterden in de winterlucht. Binnen ware lichte kamers met zilver en goud en met witte kussens. De beer ging erop uit en de prinses hield het haardvuur brandend. ’s Avonds kwam de beer weer terug. Maar in het donker, als de prinses zijn vacht wilde aaien, voelde ze vingertoppen en geen klauwen. ’s Nachts was haar berenman een mensenman, al zag ze nooit zijn gezicht.

Binnen  een jaar kregen de prinses en de beer een kind. Maar het was nog niet geboren, of de beer nam het mee en de prinses kreeg haar kind niet meer te zien. Dit gebeurde drie keer. De prinses smeekte haar echtgenoot te vertellen waarom, maar hij schudde alleen maar zijn hoofd. ‘dat kan ik niet, het spijt me’.
De prinses was diepbedroefd. ‘De hele dag ben ik alleen. Ik mis mijn familie,’
‘Goed dan,; zei de beer, ‘we gaan je ouders bezoeken.’

Toen de moeder van de prinses het verhaal hoorde, riep ze: ‘een beer die ’s nachts verandert is geen echte beer. Dit is tovenarij. Misschien is hij een trol! Hier, neem deze kaars. Steek hem aan wanneer de beer slaapt zodat je zijn gezicht kunt zien.’

Die nacht stak de prinses de kaars aan. Naast haar lag geen trol, maar een prins. Toen ze vooroverboog om zijn voorhoofd te kussen, roste ze drie druppels heet kaarsvet en schrok hij wakker.
‘Wat heb je gedaan?’ riep hij uit. ‘Als je van me gehouden had gewoon zoals ik ben, zou de vloek van de trollenheks worden gebroken. Maar nu wordt de betovering sterker en moet ik met háár trouwen!’

Hij glipte in zijn berenhuid en vloog ervandoor. De prinses greep zijn vacht en probeerde zich op zijn rug te hijsen, maar de beer ging zo snel dat ze zich alleen maar kon vast kon houden. Door het bos ging het en ze hield zich nog steeds vast. Dorens scheurden haar kleren en schramden haar huid. Maar bij een bocht week hij plotseling uit en viel ze op de grond. de beer verdween.

De prinses liep door het bos tot ze bij een huisje kwam. ze klopte op de deur. Binnen waren een oude vrouw en ….

BESTEL WINTERVERHALEN