Toelichting bij Hermetisch Dankgebed – The prayer of thanksgiving Nag Hammadi

In de hermetische geschriften komen we diverse dankgebeden tegen, omdat ze hoogstwaarschijnlijk deel uitmaakten van de ‘eredienst’ in de samenkomsten. Zo vinden we een bekend dankgebed aan het einde van het eerste traktaat (de Poimandres of Pymander) van het Corpus Hermeticum. Het Hermetisch dankgebed was eerder bekend in een Latijnse versie van de Asclepius, maar er is van dit gebed ook nog een Griekse versie gevonden, Papyrus Mimaut. We beschikken nu dus, samen met de Koptische Nag-Hammadi tekst, over drie verschillende versies.  

In de Griekse tekst maakt dit dankgebed deel uit van een langer, magisch getint gebed; in de Latijnse Asclepius vormt het de afsluiting van het traktaat, dat oorspronkelijk Logos Teleios heette (de volmaakte leer); in de Koptische Nag Hammadi-versie is het opgenomen na de Verhandeling over de Achtste en Negende Hemelsfeer. 

Het Hermetisch dankgebed is in de ‘liturgie te plaatsen na het inwijdingsceremonieel en voor de gezamenlijke vegetarische maaltijd, waar in het slot van dit gebed aan gerefereerd wordt. 

Sommige onderzoekers zien het in de originele tekst omkaderde gedeelte tussen NHC VI.7 (Dankgebed) en NHC VI.8 (Asclepius) als een toegevoegde auteursnoot aan het Dankgebed:

‘Ik heb deze ene verhandeling voor u afgeschreven. Inderdaad heb ik er vele in handen gekregen. Ik heb ze niet (allemaal) gekopieerd omdat ik dacht dat jullie ze ook al ontvangen hadden. Ik aarzel ook deze voor u over te schrijven omdat u ze misschien al in handen gekregen heeft en de zaak u misschien belast. Aangezien de verhandelingen van deze (soort) die ik ontvangen heb, nogal talrijk zijn.’

De meeste onderzoekers echter plaatsen deze tekst aan het begin van Asclepius. 

Bron: De Nag Hammadi Geschriften door Jacob Slavenburg en Willem Glaudemans

BESTEL DE NAG HAMMADI GESCHRIFTEN