LEES EEN INTERPRETATIE VAN HET ONDERSTAANDE VERHAAL DOOR BENITA KLEIBERG
Toen Gawan ’s morgens ontwaakte, vernam hij lieflijk vogelgesirp en een kruidige lucht drong door het open venster in zijn slaapvertrek. Hij stond op en ging naar het venster. Daar zag hij de burcht die hij gisteren van veraf gezien had nu heel dichtbij. Uit de vensters van de hoogste toren keken weer vele schone vrouwen.
Toen Bene hem zijn ontbijt kwam brengen, vroeg Gawan haar wie al deze vrouwen toch waren. Het meisje schrok en zei, dat zij zijn vraag liever niet wilde beantwoorden. Maar nu werd Gawan pas werkelijk nieuwsgierig en hij vroeg de veerman wat dat toch voor prachtig slot was, dat daar zo vlakbij lag. Ook de veerman ontstelde bij deze vraag. Lees verder