Voor de maand van de spiritualiteit 2017, die in het teken stond van compassie, schreef schrijfster Rosita Steenbeek in opdracht van Stichting CPNB het essay ‘Heb uw vijanden lief’ dat in druk en in digitale vorm verkrijgbaar is. Het is een mooi boekje waarin zij op basis van haar reis naar Lampedusa, een Italiaans eiland in de Middellandse Zee waar bootvluchtelingen worden opgevangen haar bevindingen beschrijft. Hieronder volgt een gedeelte uit het essay waarin zij expliciet ingaat op compassie.
Als definitie van het begrip compassie vond ik : ‘Het vermogen ons betrokken te voelen bij het lijden van anderen, wat samengaat met de wens dit te verlichten en de bereidheid om daarin verantwoordelijkheid te nemen.’ Andere woorden voor compassie zijn ‘mededogen’, ‘erbarmen’ , ‘ontferming’. Degene die die compassie ervaart en toont staat naast degene die het moeilijk heeft. Hij is zijn gelijke. Compassie is belangeloos.
Compassie is een verbindend element in religies, het humanisme en verschillende filosofieën. In hoeverre is compassie aangeboren, en in hoeverre wordt die je aangeleerd en kun je je erin ontwikkelen? Het woord roept uiteenlopende reacties op heb ik gemerkt. ‘Compassie is zelfverheffing.’ ‘Compassie bestaat niet.’ ‘Alleen een hond is in staat tot compassie.’ ‘Ik voel me beledigd als iemand compassie met me heeft.’ Zo vond Nietzche het tonen van compassie getuigenvan slechte manieren – want degene die lijdt wordt immers gekrenkt in zijn eer.
‘De wereld kan niet overleven zonder compassie,’ zegt daarentegen de dalai lama, en velen met hem, compassie niet alleen voor de medemens, maar ook voor dieren en alles wat leeft.
Sinds enige tijd wordt het ontwikkelen van zelfcompassie gezien als een wezenlijk onderdeel van therapie, want zelfkritiek en schaamte versterken de psychische nood. Bovendien kun je alleen meevoelen met een ander wanneer je je eigen pijn toelaat.
Hardheid en agressie komen veelal voort uit angst. ‘Je moet theedrinken met je angste,’ volgens Boeddha, pas dan ben je in staat je open te stellen voor je medemens. Het is ook belangrijk grenzen aan te geven. Men moet ervoor waken niet de reddersrol te willen vervullen, te ver te gaan in compassie. Dan gaan mensen er misbruik van maken wat ook schadelijk is voor degene die het ontvangt, omdat hij te veel op een ander kan gaan leunen en wordt geremd in het ontwikkelen van zelfstandigheid.
Compassie is meer dan ooit nodig in een wereld waar wordt gedacht in cijfers in plaats vna in mensen, waar meer geld is voor het redden van banken dan voor het redden van vluchtelingen, diersoorten razensnel uitsterven, vissen en vogels stikken door een buik vol plastic en het water ons aan de lippen staat.