BESTEL HET BOEK VAN DE VERBORGEN RUIMTE – AMDOEAT
Het boek van de verborgen ruimte, Amdoeat, is een verzameling van oud-Egyptische teksten, die de vaart van de bark (boot) van de zonnegod Re beschrijft. Re gaat door de twaalf uren van de nacht, waarbij hij met hulp van zijn begeleiders gevaren moet doorstaan. Amdoeat betekent ‘dat wat in de onderwereld is’. Meestal wordt deze onderwereld gezien als het dodenrijk, waar de overledenen naartoe gaan. Roos Gruwel heeft daar een andere kijk op. Zij gaat ervan uit dat de teksten gaan over het innerlijke leven van de levende mens.
De teksten zijn bedoeld om de mens te helpen zijn leven te beheersen, zoals Re. De gevaren die Re tegenkomt, zijn de problemen en (innerlijke) vijanden die de mens op zijn pad tegenkomt. In de uitleg van de teksten staan vele vragen aan de lezer, om hem bewuster te laten worden van zijn eigen angsten, problemen en valkuilen. Het boek is bedoeld als een werkboek, werken aan jezelf!
De teksten worden metaforisch gezien, zo kan de lezer zich geestelijk en psychisch ontwikkelen om uiteindelijk, na het twaalfde uur, in het licht, de verlichting, de harmonie, de zonsopkomst te komen.
Roos Gruwel werd in 1956 geboren in de Achterhoek. Ze is afgestudeerd in biologie en Nederlandse taal en letter- kunde (Utrecht). Ook werd ze natuurgids (IVN). Vijftien jaar werkte ze als leraar in het voortgezet onderwijs. De natuur was haar passie. Om dichter bij de natuur te kunnen leven, verhuisde ze in 1986 naar Griekenland, waar ze als natuur- gids toeristen rondleidde in de bergen van het eiland Thassos en in de Nestoskloof.
Op Thassos kwam ze in contact met de Duitse droomwetenschapper en kenner van het oude Egypte Ortrud Grön, bij wie ze in de leer ging. Ze deed de opleiding tot droomwerker aan de Bayrische Akademie für Gesundheit te Seeshaupt, Duitsland en maakte kennis met het erfgoed van de Egyptenaren.
Tijdens meerdere reizen naar Egypte kreeg ze een diepe bewondering en een enorme nieuwsgierigheid naar het Egyptische dodenboek en het boek ‘Amdoeat (‘dat wat in de onderwereld is’). Door middel van zelfstudie in Egyptologie was ze in staat de teksten te bestuderen.
PROLOOG
Gedachten over het boek “Amdoeat” van Roos Gruwel door de Duitse psychologe, filmregisseur en docent aan de “Bayrische Akademie für Gesundheit” Heide Nullmeyer.
De Nederlandse biologiedocent en natuurgids Roos Gruwel is er in haar boek in geslaagd om een opmerkelijke samenvatting te geven van oude en nieuwe inzichten in het onbewuste. Met behulp van filosofie, psychologie, biologie en dromen, maar vooral de zorgvuldige studie van het Egyptische boek, het Amdoeat, hetgeen “Wat is in de onderwereld” betekent, kwam de auteur tot de conclusie dat de twaalf uren die de zonnegod Re volgens de Egyptische traditie moet doorlopen om uit de duisternis in het licht te komen geen voorbereiding is op het hiernamaals, maar dat het hier gaat over ons innerlijk leven, diep in ons verborgen, waar we ons bewust van moeten worden om zelf in het licht te komen vanuit de duisternis.
Door de kennis van de natuur is Roos Gruwel bijzonder voorbestemd om de natuurwetten, waarmee we verbonden zijn met onze gevoelens en gedachten, in haar boek te verwerken en daaruit passende conclusies te trekken.
Een soortgelijke mening wordt ingenomen door de beroemde Duitse droomonderzoeker Ortrud Grön, die zich eveneens heeft beziggehouden met de mythen van de oude Egyptenaren en bij wie Roos een vierjarige opleiding in droomwerk heeft gevolgd aan de “Bayerischen Akademie für Gesundheit” te Seeshaupt, waaruit een intense vriendschap is ontstaan door de gemeenschappelijke interesse in het gedachtengoed van de oude Egyptenaren.
Ortrud Grön geeft duidelijk in haar droomwerk aan dat dromen “allegorisch” moeten worden begrepen als signalen die laten zien wat er nog onopgelost is in ons leven. We worden opgeroepen om tegenstrijdigheden en ambivalenties in stappen te verwerken, vergelijkbaar met Re, die reizend met zijn bark door de onderwereld veel inzichten opdoet.
Heide Nullmeyer
INLEIDING
Het boek ‘Amdoeat’ of ‘Imydoeat’. De letterlijke betekenis van Amdoeat is ‘Dat wat in de onderwereld is’. De onderwereld kan worden gezien als het dodenrijk, maar ook als een verborgen ruimte.
De oorspronkelijke vorm van het boek ontstond in het Nieuwe Rijk (ca. 1550-1069 v. Chr.). Tijdens de regeerperiode van Thoetmosis III en zijn zoon Amenhotep II werd er veel aandacht aan het boek geschonken. In hun graven zijn de twaalf uren van de nacht die worden beschreven in het Amdoeat als wanddecoratie te zien. De teksten waren eerst alleen voor farao’s gedacht, later konden ook minder hooggeplaatsten deze geheime geschriften gebruiken, geschilderd in hun graven of beschreven op papyrusrollen. Tot in de Ptolemeïsche tijd (300 – 30 v. Chr) is het boek ‘Amdoeat’ belangrijk geweest.
Uit het Amdoeat zijn andere boeken ontstaan, waaronder het Poortenboek en het Grottenboek. Het Amdoeat is een mystiek boek. Het is onderverdeeld in de twaalf uren van de nacht. De uren zijn de twaalf ruimtes waar de bark van de zonnegod Re doorheen moet varen. In het middelpunt staan de handelingen en de spreuken van Re. Daarnaast zijn er beschrijvingen van de goden en hun functies, evenals toverspreuken die voor een goede vaart door de twaalf uren nodig zijn.
Het is niet makkelijk te begrijpen wat er met dit boek bedoeld wordt. De uren van de nacht worden meestal gezien als de tijd na de dood van de mens, omdat het boek vaak afgebeeld is in de graven van de Egyptenaren. Het zou gaan over het welzijn en de wedergeboorte van de gestorvene.
Er zijn meerdere betekenissen te bedenken voor de verhalen in het Amdoeat:
- De Egyptenaren geloofden dat er na de dood een weg te gaan is, die tot verjonging van de mens leidt. Het geloof in een wereld, die aan de grens van het huidige ‘zijn’ staat, die de situatie weergeeft van vóór de schepping, die onze wereld omgeeft. Alleen in deze diepten is regeneratie van de schepping mogelijk, de zonnebarkvaart is een herhaling van de schepping. De doden zijn getuigen van deze schepping, die ook hen weer héél laat zijn.
- De Egyptenaren geloofden in reïncarnatie.
- De dood is in ons huidige leven aanwezig. Ortrud Grön zegt daarover: “Het ondergaan van de zon, het symbool van de dood, moet worden gezien als de kracht, die in ons gestorven is en die opnieuw probeert te ontwaken, zodat we ons vrij voelen en gelukkig kunnen worden. Deze innerlijke dood ontstaat tijdens de afhankelijkheid in de jeugd en blijft zolang onbewust in ons, totdat we het ons bewust worden en we ons willen bevrijden.”
In de meeste boeken over Egyptologie wordt de eerste mogelijkheid als waarheid gekozen, hetgeen te begrijpen is, want we weten niet hoe de Egyptenaren dachten, wat ze met hun symboliek nu precies bedoelden.
Ik ben van mening, dat het boek vertelt over de derde mogelijkheid, over datgene wat in ons mensen gestorven is. In het Amdoeat wordt deze onbewuste dood beschreven, wij kunnen ons zelf bewust maken wat we kunnen doen om te ontwaken. Ik kies voor deze mogelijkheid omdat de Egyptenaren blijkbaar precies wisten hoe het eruit ziet als we dood zijn, welke gevaren de dode bedreigen en hoe deze gevaren kunnen worden uitgeschakeld. Hoe is het mogelijk, dat zij wisten wat er na de dood op ons af komt? Het lijkt me logisch, dat zij de wijze lessen uit het leven hebben begrepen. We kunnen ons afvragen: ‘Waarom hebben ze deze teksten dan niet openbaar gemaakt?’
Mijn idee daarover is, dat de Egyptenaren wisten, dat geschriften vergaan, maar dat de teksten in de graven behouden blijven. Wie zoekt, zal vinden! En we hebben de teksten gevonden, het is nu de vraag wat ze betekenen.
Het Amdoeat is in het innerlijk van de aarde geschreven, een aanwijzing dat ook wij in ons Innerlijk moeten kijken om het Goddelijke te ervaren. Het gaat om dieptepsychologie, waarin angsten, gevaren en mogelijkheden worden belicht. Dat de teksten van belang zijn voor ons, geeft het boek zelf aan, in het slot van het eerste uur staat namelijk:
“Gemaakt zijn deze beelden in het verborgene van de Doeat.
Wie deze beelden uitvoert is zoals de grote god zelf.
Nuttig is het voor hem op aarde, indien waarlijk beproeft.
Zeer nuttig is het voor hem in de Doeat, zoals het geheim dat geschreven is.”
En in het begin van het zevende uur staat:
“Gemaakt is dit zodanig op de noordzijde van de verborgen ruimte in de Doeat.
Het is nuttig in de hemel, in de aarde en op aarde.
Wie het kent is een Ba-ziel van de Ba-zielen bij Re.”
Dan staat aan het eind van de middelste regel van het twaalfde uur:
“Wat zij onder de levenden bevelen is dat, wat de grote bark in de hemel doet.”
En in de slottekst worden we echt uitgenodigd om ons met deze teksten bezig te houden:
“De uitgelezen leidraad, de geheimzinnige schrift van de Doeat,
die niet gekend wordt door welk mens dan ook,
behalve door degenen die het uitgezocht hebben.
Gemaakt is dit beeld op deze wijze in het verborgene van de Doeat,
Onzichtbaar en niet waar te nemen.
Hij die deze geheimzinnige beelden kent, is een goed verzorgde Ach-geest.
Altijd gaat hij in en uit de Doeat.
Altijd spreekt hij tot de levenden.
Als waar ondervonden, miljoenen malen.”
Het gaat over de vernieuwing van onszelf. Een symbool voor de vernieuwing is de zon, die zich verjongt, doordat hij, als god, elke avond ondergaat als grijze, oude man (de eerste god van de Negenheid: Atoem) en ’s morgens in het nieuwe leven (Cheperi, de scarabee) getransformeerd is. Ook is er het verhaal van Noet, de moeder van Osiris, die elke avond de zonnegod Re inslikt en hem in de ochtend weer baart.
Indien we het Amdoeat bekijken met de taal van de metaforen, die door Ortrud Grön ontwikkeld is, kunnen we meer begrijpen van onszelf. Het boek spreekt ook over hoe we uit datgene wat in ons gestorven is tot een nieuw leven kunnen komen.
Alle schepselen die we tijdens de reis tegenkomen zijn delen van onszelf. Alle godheden, demonen, beschermers en vijanden, ze zijn allemaal één: wijzelf. Dit is net zoals in het Tibetaanse Boeddhisme, angstaanjagende en verschrikkelijke goden zijn machten van destructie en ontbinding, ze zijn metaforen voor het stoffelijke bestaan (het hechten aan deze wereld) en de duisternis in onszelf.
Een voorbeeld is de aarde zelf, die staat voor de scheppende kracht die in ons aanwezig is. Over deze scheppende kracht schrijft Geert Kimpen in De Kabbalist:
“De scheppende kracht is de intentie om zichzelf elke seconde opnieuw te willen uitvinden in miljoenen vormen, in alles wat ons omgeeft. Kijk naar de rijkheid van de schepping. De hele natuur heeft zich gevormd naar het verlangen van de scheppende kracht om zichzelf steeds mooier en veelzijdiger te creëren. Van het kleinste vliegje tot alle sterren en planeten. Het is de wens van ieder levend wezen om zichzelf te ontwikkelen tot de beste vorm die van zichzelf denkbaar is.”
Paulo Coelho schrijft in De Alchemist:
“De wijzen hebben begrepen dat onze natuurlijke wereld slechts een beeld en kopie is van het paradijs. Het simpele bestaan van de wereld is de garantie dat er een volmaaktere wereld bestaat. God heeft die geschapen om de mensen door middel van de zichtbare dingen zijn geestelijke lessen en wonderen van zijn wijsheid te laten begrijpen.”
Als we de teksten van het boek ‘Amdoeat’ zien als een scheppingsverhaal, zullen we zelf Osiris, de god van de wedergeboorte, werden een nieuwe mens worden, die zijn geestelijke vrijheid bezit en zijn scheppende wens tot uitdrukking brengt.
Erik Hornung, de bekende egyptoloog, schrijft:
“De nachtelijke wedergeboorte van de zon is symbool voor de vernieuwende krachten die aan de andere kant van de deed werkzaam zijn. Tegelijkertijd leidt deze reis naar de kamers van de ziel van de mens, waar innerlijke vernieuwing mogelijk is, dit zijn tevens de oudste wortels van de moderne psychologie. Dat het gaat om een reis van de ziel wordt duidelijk doordat de zonnegod bij zijnn afdaling in de diepten door de Egyptenaren wordt afgebeeld als een Ba-ziel (d.w.z. met een ramskop, want ba betekent ram in het Egyptisch).”
De schakel tussen het leven en de dood is de voortplanting. Als we dit op een hoger niveau interpreteren komen we tot het creëren van onze eigen schepping, die resulteert in het scheppen van een ideale, volmaakte wereld. Door kennis van de verborgen ruimte en door het uitspreken van de namen van wat er in het verborgene aanwezig is, kunnen we aan onze schepping werken.
De beelden in de twaalf uren zeggen meer dan vele woorden. Zij geven ons een beeld van de nachtelijke reis. Het is een reis die niet over rozen gaat, we zullen door bepreevingen moeten gaan om het Goddelijke in ons te ervaren.
Marianne Frederiksson schrijft in het boek ‘Maria Magdalena”: “Gods aanwezigheid in onszelf bewust worden gaat gepaard met grote pijn, loslaten van trots, schuld en tekortkomingen.”
In de katholieke catechismus staat als eerste de vraag: ‘Waartoe zijn wij op aarde’. Het antwoord luidt: “Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn.”
Als we ervan uitgaan dat God in ons leeft en dat de hele wereld doordrongen is van God, begrijpen we dat het dienen van God betekent dat we in onszelf op zoek kunnen gaan om gelukkig te worden. Nu is de vraag: wat is geluk?
Daarop geeft de oosterse wereld ons het volgende antwoord: ze spreekt over vier bewustzijnsstaten. Er is het waken, het dromen en het diep droomloos slapen. De vierde staat heet Turiya. Dat is de staat waarin we geen stemmingswisselingen hebben, waarin we geen angst, verdriet of woede voelen. We ervaren God (de volmaaktheid) in ons en zijn gelukkig.
“Zuiver, schoon, leeg, rustig, onzelfzuchtig, eindeloos, standvastig, eeuwig, onafhankelijk. ademloos, onvergankelijk, ongeboren, zo vertoeft hij in zijn eigen grootheid”, zegt het eeuwenoude yogageschrift Upanishaden over iemand in de vierde bewustzijnsstaat. In onze tijd lijkt de Dalai Lama een voorbeeld van deze bewustzijnsstaat te zijn. Hetzelfde geschrift vermeldt ook, dat het niet van belang is hoe iemand tot deze staat komt. Welk pad een mens volgt is zijn keuze. Krom of recht, ieder mens kiest wat het beste bij hem past, bij deze wegen is het net als bij de rivieren, uiteindelijk komen ze allemaal uit in de oceaan. Een mooi vergelijk als we bedenken, dat de mens in het Amdoeat in een bark over het water glijdt. De bark gaat over de Nijl van Egypte van het zuiden tot aan de monding, om vervolgens in het onbewuste (zeewater) verder te gaan.
Het Amdoeat is een reis door de onderwereld, door ons onbewuste en ons spirituele leven, waarbij we tot de ontdekking kunnen komen, dat we ten diepste goddelijk zijn, dat we uit het knechtschap van de materie en het dierlijke kunnen komen om daarna vrij door het leven te gaan en onze eigen schepping te maken. Het gaat erom dat we onze innerlijke dood overwinnen, Ortrud Grön zegt dat we onszelf als opdracht niet moeten vergeten, we hebben de opdracht om door de uren van het Amdoeat te gaan.
Over ons onbewuste is door velen geschreven, hier enkele opmerkelijke uitspraken:
Arthur Schopenhauer: “We zouden bijna geloven dat de helft van ons denken onbewust plaatsvindt. Als we over een probleem niet meer nadenken, dan komt na een paar dagen de oplossing spontaan in ons op. Dat wat de oplossing teweegbracht blijft een mysterie, net als bij een rekenmachine. Het is een onbewust nadenken.”
De filosoof Wilhelm Wundt:“Onze geest is zo mooi uitgerust, dat ze onze belangrijkste gedachten aanreikt zonder dat we weten hoe deze tot stand zijn gekomen. Alleen de resultaten worden we bewust. Ons onbewuste is als een onbekend iemand die voor ons creëert en produceert en ons uiteindelijk het rijpe fruit zo in de schoot werpt”.
Hierbij wil ik wel de opmerking maken, dat naar mijn idee het proces van het aanreiken van de gedachten mooi is, maar de gedachten die aangereikt worden zijn niet altijd mooi! De gedachten kunnen nieuwe angst geven, die wederom onderzocht moet worden.
Voor het Amdoeat vind ik de meest opmerkelijke uitspraak wel die van de zenuwartss grondlegger van de psychoanalyse Sigmund Freud:
“Elk mentaal proces begint onbewust en het kan onbewust blijven of zich ontwikkelen tot in het bewustzijn afhankelijk van of het weerstand ontmoet of niet.”
Steeds opnieuw moeten we in het Amdoeat vechten met onze innerlijke vijanden, zij zijn de weerstand die wordt opgeroepen en die zorgt dat we vooruitkomen. Zoals een auto, die alleen vooruitkomt als hij weerstand ondervindt.
E.A. Wallis Budge noemt het boek ‘The Egyptian heaven and hell’. De Egyptische hemel en hel. Met de hel wordt de heftige strijd met onszelf en onze omgeving bedoeld. Soms leven we in een tijd, waarin we alles in ons en om ons heen als negatief ervaren, we raken ontheemd. Als ontheemden zien we de wereld als een beeld van de hel. Ons bestaan in de wereld is dan de garantie dat er chaos bestaat. De donkere kant in ons heeft die geschapen om ons door middel van de zichtbare dingen het negatieve dadenrijk te laten zien.
Om uit deze wereld te komen, zullen we de tocht door de onderwereld moeten maken om tot verlichting te komen, tot onze wederopstanding, waarin we begrijpen dat de wereld een paradijs is en niet een hel. De weg, die we allemaal meerdere keren afleggen in ons leven. Na chaos ontstaat harmonie! Steeds dichter komen we bij ons ideale beeld, door hard te werken en onze donkere kant te doorgronden.
Socrates zei dat zelfonderzoek onontbeerlijk is, aangezien je anders niet leeft. Hij vand dat de mens de verplichting heeft om het leven onder de loep te nemen.
Laten we beginnen met de tocht door de Doeat, de opgave, die al in het begin van onze jaartelling door gnostici werd genoteerd:
“Stop met het zoeken naar God, de schepping en soortgelijke dingen.: ‘Mijn god, mijn geest, mijn verstand , mijn ziel, mijn lichaam’. Onderzoek waar het verdriet, de vreugde, de liefde, de haat vandaan komen … Als je de dingen grondig onderzoekt, zul je hem in jezelf vinden.”
VERANTWOORDING
Onze primaire wensen zijn eten, drinken, ademhalen, voortplanten en slapen. Daarna hebben we wensen die gaan over macht, rijkdom, kennis en beroemd zijn. Maar onze grootste wens is gericht op de ontwikkeling van onze geest. Deze wens is tevens de moeilijkst te verwezenlijken wens.
We zullen daarvoor op weg moeten gaan, een reis maken, die de meest interessante reis is die we kunnen maken: de reis naar ons innerlijk, op zoek naar onszelf en onze goddelijke bron. De vraag is, waar begin je met het kijken in je innerlijke leven? Waar vind je aanwijzingen?
Naar mijn idee zijn er aanknopingspunten in de natuur, onze omgeving, die we kunnen gebruiken. Als we de natuur als een metafoor kunnen zien voor ons zielenleven en ons diepste zelf, zullen we meer van onszelf begrijpen, zoals ook de oude Egyptenaren de natuur als uitgangspunt gebruikten, doe ik dat ook.
Door mijn werk als natuurgids ben ik dicht bij de natuur gekomen. Het begrijpen van die natuur nodigt uit tot bewustwording, hetgeen tot veranderingen leidt, langzaam maar zeker. Zoals het kind in de baarmoeder evolueert tijdens verschillende stadia, zo kan onze geest en ziel evolueren tijdens het leven. Door het stellen van vragen aan de hand van kennis, heel logisch denken en de liefde voor het scheppende en het goddelijke, komen we bij de universele waarheid. Het doel van het leven is het leren begrijpen van de universele wetten, waardoor we kunnen leven volgens deze wetten en we ons ontwikkelen in fysiek, mentaal en spiritueel opzicht om gelukkig te worden en het goddelijke in onszelf te ervaren. Het gewaarworden van de innerlijke God is een mystieke ervaring, die invloed heeft op geestelijk en emotioneel vlak.
In het Amdoeat gaan we op zoek naar onszelf en het Goddelijke in ons. Daar is moed voor nodig, we gaan door de twaalf uren van de nacht, hetgeen betekent dat we door onze eigen donkerte, het ongewisse gaan. Af en toe vangen we een glimp op, dan zien we de zon, we proeven de smaak van de verlichting.
Rumi, de Perzische filosoof en dichter uit de 13e eeuw schrijft: “Ik zocht altijd en ben nog altijd een zoeker, maar ik ben gestopt met het alsmaar zoeken in de boeken en in de sterren. Ik luister nu naar mezelf en zoek in mijn geest, in mijn lichaam.”
Tijdens de reis zullen we veel voelen en denken. Het denken is de brug tussen weten en niet-weten. Ik ben ervan overtuigd, dat we onszelf kunnen vinden, zodat wij niet meer ons leven lijden of door ons leven geleid worden, maar zelf het leven leiden. Onszelf vinden is orde in onszelf scheppen door te begrijpen waar onze wanorde is en die oplossen. Ervaring is evenals aangeleerde informatie een leermeester. Het laatste gaat via het hoofd, terwijl het eerste ook via het hart en de buik gaat. We krijgen in ons leven te maken met positieve, maar ook met negatieve ervaringen. Teleurstellingen, ziektes en dood laten ons lijden. Dit lijden geeft ons de mogelijkheid om onze zenuwen te verfijnen en hun weerstand te verhogen, waardoor we bewuster worden.
Door al onze ervaringen en kennis hebben we een eigen waarheid ontwikkeld, die soms heel anders is dan de universele waarheid. Twee waarheden: de onze en de universele. Ze worden Ma’ati genoemd, de dubbele waarheidsgodin. Om een voorbeeld te geven: het paard is een edel dier, dat heel fijngevoelig is (universeel), toch kan de persoonlijke ervaring zijn dat iemand door een paard is getrapt en daardoor kan de persoonlijke waarheid zijn, dat het dier grof en onbetrouwbaar is.
De kunst van het leven is om deze twee waarheden zo aan elkaar te knopen, dat de middenweg kan worden betreden, net als de bark in de uren van het Amdoeat en de middenweg in het boeddhisme.
De theorie van de twee waarheden wordt ook gebruikt door Ortrud Grön, een Duitse droomonderzoekster. Aan de Bayerische Akademie für Gesundheit Lauterbacher Mühle heb ik de opleiding Traumarbeit bij haar met goed gevolg afgesloten. Ortrud ben ik veel dank verschuldigd.
De taal van de gelijkenis, de metaforentaal, die zij ontwikkeld heeft, is naar mijn idee ook toepasbaar op de tekst van het Amdoeat, zodat we de oude teksten kunnen begrijpen en gebruiken voor ons eigen leven. De metaforentaal gaat ervan uit, dat alles wat er op aarde is een symbool is voor ons ziele- en geestelijke leven. De natuur als gelijkenis van onze ziel spiegelt ons emotionele gedrag en onze bewustwordingsprocessen.
Het gaat erom, dat we het wezen van de dingen, planten en dieren kunnen doorgronden en dit dan op het emotionele en geestelijke vlak kunnen zien. Bij de uitleg van de dieren en goden, aan het eind van het boek zal ik dat verder uitwerken. Deze informatie dient als naslag voor de twaalf uren van de nacht.
Ons bewustzijn is de spiegel van de natuur. De reusachtigheid en uitgestrektheid van de natuur en haar tijdloze ruimte zijn afspiegelingen van de gelijksoortige eigenschappen van de geest. Door concentratie in eenzaamheid kunnen we in een toestand van inkeer onszelf leren kennen.
Het boek heb ik geschreven in de wij-vorm. Dat is heel bewust gedaan, aangezien alle mensen op zoek zijn naar geluk en we allemaal lijden willen vermijden. Ieder van ons is uniek, onze weg is uniek, maar het doel is gelijk. Indien ik schrijf in de ik-vorm sluit ik anderen buiten en de jij-vorm sluit het ik’ buiten, daarom heb ik gekozen voor de wij-vorm. Daarnaast is het van belang om in deze reis te leren het ego op te geven. De geest gaat luisteren, horen en reflecteren om zo zijn ware natuur te laten ontwaken, waardoor vrijheid en vreugde ontstaat in ego-loosheid. Luisteren en horen betekent openstaan, zodat er een dieper begrip kan ontstaan. Het opgeven van het ego betekent vertrouwen hebben in de ware aard van de geest.
In de teksten heb ik ook vragen gesteld, als hulp om na te denken over wat de symbolen, goden, personen en teksten voor ieder van ons betekenen en wat we er mee kunnen doen. Bewust heb ik de hiërogliefen boven de Nederlandse vertaling geplaatst, want de beelden vertegenwoordigen de innerlijke wereld. Het is een vormentaal, die doordringt in de menselijke ziel en zo verborgen krachten opent. In ‘Volgens Maria Magdalena’, van Marianne Frederiksson, zegt Maria:
“Het werkelijke wezen van de mens, de innerlijke kern, wordt door God gevormd. Daaruit spreekt wat ik Gods stem noem. Gods woorden kunnen niet in een vaste vorm worden gevangen, ze zijn veelvuldig en moeten de weg van de beelden gaan. Zij wenden zich tot het hart, we leren dat dat wat zinloos lijkt, het enige zinvolle is.”
Dit boek is geen boek van de waarheid, het is een werkboek, waarbij we aan onszelf werken om zo onze persoonlijke en de universele waarheid te vinden, de middenweg te nemen en bij het Goddelijke in ons te komen. Het is een mystieke weg, die ieder van ons op zijn/haar eigen wijze zal gaan.
Denk daarbij aan de wereldberoemde Gamba-speler Jordi Savall, die het volgende zei: “Je hebt geduld, discipline en een sterke wil nodig om je doel te bereiken.”
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
Verantwoording
Re, de zonnegod en de schepping
De vaart van Re
De mens
De vier natuurelementen in het Amdoeat
De opbouw van het Amdoeat
Inleiding van de twaalf uren
Het eerste uur
Het tweede uur
Het derde uur
Het vierde uur
Het vijfde uur
Het zesde uur
Intermezzo
Het zevende uur
Het achtste uur
Het negende uur
Het tiende uur
Het elfde uur
Het twaalfde uur
Slottekst
Dieren in het Amdoeat
De Ram, Chnoem, Amon
Het rund; de koe en de stier, Hathor
De slang, Ureaus, Apophis, Mehen
De wolf, Wepwawet
De valk, Horus
De scarabee, Cheperi
De krokodil, Sobek
De baviaan, Thoth
De jakhals, Anoebis
De leeuw, Sachmet
De ibis, Thoth
Menselijke goden en godinnen in het Amdoeat
Atoem, Sjoe
Tefnoet
Noet
Geb, Horus de oudere
Osiris
Seth
Isis, Nephthys
Ma’at
Neith
Hoe, Sia, Tatenen
Hiërogliefen
Bibliografie
Dankwoord