Rozenkruisers in de 18e eeuw in Duitsland: Gold- und Rosenkreuzer en Geheime Figuren der Rosenkreuzer

LEES MEER OVER GEHEIME FIGUREN DER ROSENKREUTZER

De onderstaande tekst over rozenkruisers in de 18e eeuw in Duitsland komt uit ‘De roep van het Rozenkruis- vier eeuwen levende traditie’ van Frans Smit. De publicatie bevat een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de manifesten der Rozenkruisersbroederschap, en de geschiedenis van de rozenkruisers(bewegingen) in de 17e, 18e, 19e en 20e eeuw. Met uitgebreid chronologisch overzicht. Uitgegeven als tentoonstellingscatalogus in samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

In de 18e eeuw zijn verschillende bewegingen en groeperingen met de naam Rozenkruis te onderscheiden. De belangrijkste waren de ‘Brüderschaft des Gülden und Rosen-Creutzes’ of Gouden Rozenkruisers van 1710, en de ‘Gold- und Rosenkreuzer des alten Systems’ vanaf circa 1750 in Duitsland.

Daarnaast hebben er groepen van theosofen en alchemisten bestaan, vooral in Frankrijk (onder de naam Réau-Croix) en Italië, die niet alleen de symbolen van de klassieke Rozenkruisers gebruikten, maar ook de idealen van de 17e eeuwse Broederschap het meest nabij stonden. Ook vond, net als in Engeland in de 17e eeuw, een vermenging plaats van religieuze Vrijmetselarij en Rozenkruiserij. Een belangrijke groep van deze tak wordt gevormd door Russische vrijmetselaars uit het laatste kwart van de 18e eeuw.

Het bestaan van de Fratres Rosae et Aureae Crucis van de eerstgenoemde beweging raakte bekend via het werk ‘Die Wahrhaffte und vollkommene Bereitung des Philosophischen Steins der Brüderschaft aus dem Orden des Golden und Rosen-Creuzes’, Breslau 1710 van Sincerus Renatus (de oprecht wedergeborene), een pseudoniem van de Silezische predikant Samuel Richter. Zoals de titel al doet vermoeden, gaat het om een verhandeling over alchemie. Deze was overigens niet door richter zelf geschreven, maar door een ‘Professor der Kunst’, zoals hij hem noemt, die verder anoniem blijft. Ook bevat het geschrift een uitvoerige broederschapswet, bestaande uit 52 regels der orde.

Aan het hoofd stond een imperator of keizer. Uit recent onderzoek van Carlos Gilly is gebleken dat het ontstaan van deze orde eerder in Italië moet worden gezocht dan in Duitsland. Al in 1678 verschijnen van de hand van Andrea de Segura de ’Leggi e capitoli delli Fratelli dell’ Aurea Croce ovvero dell’ Aurea Rosa’. De statuten van 1710 van Samuel Richter zijn hier een Duitse vertaling van. 

Terzijde kan nog worden opgemerkt dat de grote filosoof Leibniz door enkele schrijvers aan de Gouden Rozenkruisers gekoppeld wordt of secretaris van een Rozenkruisersgroep genoemd wordt. Het ging evenwel om de ‘Alchemische Gesellschaft’ uit Neurenberg, waaraan hij korte tijd verbonden is geweest. Wel was Leibnitz sterk in de rozenkruisers geïnteresseerd (hij loste bijvoorbeeld het raadsel over de maagd Alchymia in de Chymische Hochzeit op), maar de auteur van de Manifesten heeft hij niet kunnen achterhalen, hoewel hij een belangrijke bron over de geschiedenis van de klassieke Rozenkruisers van Carl Widemann in bezit had. 

De andere Duitse groepering wordt de Gold- und Rosenkreuzer des alten Systems genoemd. De leden hiervan beroepen zich niet op Christiaan Rozenkruis als stichter, maar Adam. De ontstaansgeschiedenis van de orde staat vermeld in ‘Der Compass der Weisen’, uitgegeven door A.M. Birkholz onder het pseudoniem Ketmia Vere in Berlijn 1779. In de voorrede van dit alchemistisch-kabbalistisch tractaat wordt de afkomst van de orde genoemd: een lijn van afstamming die loopt van Adam, via Noach, Henoch, Mozes, Hermes, enzovoort. Ook de vrijmetselaar James Anderson beriep zich al in 1723 in zijn Constitutions op deze legendarische stamboom. 

De ‘Gold- und Rosenkreuzer’ concentreerden zich op het ‘parergon’ van de rozenkruisers, het bijwerk, namelijk het maken van goud. De alchemistische recepten zouden afkomstig zijn van de ‘Onbekende Overste’, die aan het hoofd van de orde stond. Ook kende de orde een gradensysteem. 

Het invoeren van cermoniën voor inwijding en een gradensysteem betekende een breuk met de traditie uit de 17e eeuw. De Broederschap waarvan in de Manifesten gesproken wordt, alsook de eerste ‘Societas’ van Tobias Hess, was een vrije broederschap zonder hiërarchische structuur. De oudste broders vormden een spirituele gemeenschap zonder organisatie en met slechts een zestal orderegels, en geen geheim genootschap met een ballotagecommissie en een opperste leiding. Ook zien we een inkrimping van de oorspronkelijk nagestreefde doelen: het concentreren op het alchemisch werk, met de nadruk op de mystieke kant, of op de ordinaire goudmakerij. 

Onder andere via de Vrijmetelarij hebben mystieke en natuurfilosofische elementen van het Rozenkruis doorgewerkt tot in de kunst. We kunnen hier denken aan Goethe (fakkeldrager 11), zelf vrijmetselaar. Deze maakte in 1768 een studie van het werk van Georg von Welling. de tweede druk van diens ‘Opus Magno-Cabbalisticusm’ (oorspronkelijk uit 1719, maar sedert 1735 in sterk vermeerdere drukken) geldt als leer- en instructieboek van de Gold- und Rosenkreuzer, en bevat een uitvoerige behandeling van de drie basissubstanties van het alchemische ‘Grote Werk’, zout, zwavel en kwikzilver. Ook ‘Aureaum vellus’, een geschrift van Hermann Fictuld, die de Rozenkruiserbeweging in de 18e eeuw heeft hervormd, had zijn grote belangstelling. In zijn correspondentie met Charlotte von Stein uit 1786 maakt Goethe melding van het lezen van de Chymische Hochzeit, een mooi sprookje volgens hem, maar wel toe aan een nieuwe vorm. 

Goethes gedicht Geheimnisse, geschreven tussen 1784 en 1786, bevat een aantal toespelingen op de roos en het kruis:

Es stellt das Kreuz mit Rosen dicht umschlungen.
Wer hat dem Kreuze Rosen zugesellt?
Es schwillt der Kranz, um recht von allen Seiten
Das schroffe Holz mit Weichheit zu begleiten.
Und leichte Silberhimmelswolken schweben,
Mit Kreuz und Rosen sich emporzuschwingen,
Und aus der Mitte quillt ein heilig Leben
Dreifacher Strahlen, die aus einem Punkte dringen.
Von keinen Worten ist das Bild umgeben
Die dem Geheimnis Sinn und Klarheit bringen.

In zijn ‘Märchen’ (Sprookje van de groene slang en de schone lelie) vinden we geheimen van de ‘natuurmystiek’ van de rozenkruisers terug. Hetzelfde kan gezegd worden van Mozarts opera Die Zauberflöte, met name van de vuur- en waterproef van Tamino. Die Zauberflöte wordt met recht een ‘Vrijmetselaarsopera’ genoemd, maar een die wel doortrokken is van de Rozenkruisersgeest met zijn inwijdingskennis en natuurmystiek. […]

Een aparte vermelding, verdient de in 1752 geboren Karl von Eckartshausen (fakkeldrager 12). Aanvankelijk was hij aangesloten vij de Illuminaten van Adam Weishaupt, een groepering georganiseerd volgens de structuur vande Schotse Vrijmetselarij en de Gold- und Rosenkreuzer. De aanhangers behoorden tot de radicale vleugel van de verlichting en waren zowel antichristelijk als antimonarchisch. Toen Von Eckartshausen erachter kwam dat de hogere echelons van de illuminaten een geheim, politiek genootschap nastreeefden dat tegen de idee van broederschap inging, trok hij zich terug. Von Eckartshausen was een vruchtbaar schrijver van theosofische werken. […]

Het schitterende boekwerk onder de verzameltitel Die Geheime Figuren der Rosenkreuzer aus dem 16ten und 17ten Jahrhundert, gedrukt in Altona in 1785-88, heeft een overweligende visuele inhoud. De auteurs ervan zijn niet bekend, mogelijk waren het leden van de Hamburgse kring van de ‘Gold- und Rosenkreuzer’. Zij werden geïnspireerd door de werken van Weigel, Boehme (fakkeldrager 7), Khunrath (fakkeldrager 3), Michelspacher, Mögling, Mynsicht, Welling en anderen. Het zeer fraaie werk bevat een aantal 17e-eeuwse teksten en 36 platen met alchemistische, theosofische, hermetische en Rozenkruisersvoorstellingen en -zinnebeelden. Het boek wordt ook wel beschouwd als het geestelijke testament van de 18e-eeuwse beweging van de Gold- und Rosenkreuzer.

Een ander overzicht van de traditie is de ‘Missiv an die hocherleuchtete Brüderschaft des Orden des Goldenen und Rosenkreuzes’ van 1783. Het werk beschrijft de spirituele betekenis van de Rozenkruisers geschriften en is bibliografisch zeer belangrijk. Het bevat een overzicht van historische uitgaven van 200 geschriften uit de periode 1614 tot 1783, waarbij ook melding gemaakt wordt van een handschrift van de ‘Geheime Figuren der Rosenkreuzer’ en van een veiling van oorspronkelijke Rozenkruisershandschriften uit 1731. 

Bron: De Roep van het Rozenkruis, vier eeuwen levende traditie door Frans Smit

BESTEL DE ROEP VAN HET ROZENKRUIS

Eén gedachte op “Rozenkruisers in de 18e eeuw in Duitsland: Gold- und Rosenkreuzer en Geheime Figuren der Rosenkreuzer

  1. D van Vliet

    1-15-a3-jezus.pdf

    als u dit zoekt op Google zie een een nederlandse tekst, u kunt hem makkelijk kopieren
    en als u meer prenten in het nederlands wil zien moet u zoeken op:

    Geheimen figuren van de Rozenkruisers

Reacties zijn gesloten.