De leerling rozenkruiser en de maatschappij – hoofdstuk 15 uit ‘Rozenkruisers toen en nu’

BESTEL ROZENKRUISERS TOEN EN NU

Hieronder volgt hoofdstuk 15 uit het boek ‘Rozenkruisers toen en nu’. 

Wie het pad van bevrijding wil gaan zoals de School van het Rozenkruis dat verklaart, zal ervaren dat er twee werelden werkzaam zijn. Hij ondergaat de stromen van geestelijke kracht die hem helpen om de ziel te vernieuwen. Daarnaast leeft hij in en voor zijn gezin, beroep en omgeving. Dat kan soms conflicten met zich meebrengen, als hij bij medemensen ervaart dat zij hun wil inzetten om de eigen denkbeelden en doelstellingen te realiseren. 

In zichzelf wordt hij met dezelfde gevoelens en dwangmatigheden geconfronteerd, maar hij wil er niet langer aan toegeven. Voor velen is het moderne leven een cultivering en ontplooiing van het ik. Maar wie de grenzen heeft bereikt, komt in een crisis terecht. De crisis van het eigen ik. Uit innerlijke ervaring weet hij, dat er een ander, hoger, geestelijk bestaan moet zijn. Impulsen uit die wereld nodigen hem uit zich daarin te verheffen. En dan wordt juist het ik met zijn onvermijdelijke zelfhandhaving als een gevangenis ervaren. 

In deze situatie rijzen moeilijke vragen op. Als al die anderen zich nog moeten bewijzen en zichzelf trachten te handhaven, hoe kan ik dan bestaan als ik mij overgeef aan de onsterfelijke ziel? Wat komt er dan van mijn beroep terecht? Hoe houd ik mijn gezin in leven? Hoe kan ik in de praktijk van mijn dagelijks bestaan, leven naar de eisen van een hogere norm?

Met zulke vragen kan het ik gaan twijfelen of deze weg wel de juiste is. Het kan zeggen: ‘Goed, dat is dan wel de juiste weg, maar mijn levensomstandigheden maken het mij onmogelijk om te gaan’. Op zichzelf is zo’n reactie niets bijzonders. Want het ik is het resultaat van honderden jaren inspanning en strijd om vrijheid en zelfbeschikking te verwerven. Het ik is de kroon op de schepping van de microkosmos. Met het daarin ontwikkelde bewustzijn is iets bereikt. Het ik is dan ook het middelpunt van de eigen wereld en wil die troon alleen maar handhaven, verfraaien en uitbouwen.

Wie echter door de hogere wereld wordt aangeraakt, komt in een innerlijk conflict terecht. Hij heeft al die tijd geleefd onder de wet van zelfhandhaving, maar nu wordt hij voor een andere opgave geplaatst : zich overgeven aan het rijk van van God. In deze strijd kan alleen een murw geslagen persoonlijkheid tot het punt van innerlijke overgave komen.

Wie zich serieus op weg begeeft naar vervulling van zijn hogere levensdoel, ontvangt uiteindelijk de moed om zich voor goddelijke krachten open te stellen en zich daaraan toe te vertrouwen. Als in een wonder ervaart hij dat de nieuwe zielekrachten – mits hij zich werkelijk leiden laat – hem door alle conflicten en moeilijkheden heen de goede weg wijzen. De maatschappij waarin hij leeft en die zich in het begin nog als een hindernis op zijn pad laat zien, geeft nu ook openingen te zien. Elke positieve zet, hoe gering de innerlijke verandering ook moge zijn, heeft resultaat. Hoe duidelijker een besluit, hoe helderder het nieuwe inzicht en hoe eenvoudiger de volgende stap. 

De levensomstandigheden van de zoeker zijn bepalend. Zijn innerlijke ontwikkeling is maatstaf voor de veranderingen in zijn leven. Men kan bijvoorbeeld het eigen karakter, de verhouding tot een partner, vrienden, familie, collega’s als zeer moeilijk ervaren. Maar ook daarin ligt een diepe zin verborgen. Want de wereld houdt de mens een spiegel voor, zodat hij zijn eigen toestand zal gaan inzien.

Het web van de samenleving waarin een mens als persoonlijkheid gevangen ligt, is in de loop van vele incarnaties gevormd. Dat web correspondeert met bepaalde punten in de microkosmos. Dat klinkt misschien niet zo bemoedigend, maar het is wel de grens waartoe voorgaande levenservaring in de microkosmos is gekomen. 

Wie kan zeggen waarom juist die microkosmos in die familie incarneerde. Waarom die mens nu juist in die bepaalde familie-omstandigheden en sociale situatie verkeert, waarom hij nu juist zo’n karakter heeft of die problemen met zijn lichaam. Deze specifieke situatie blijkt uiteindelijk de juiste uitgangspositie te zijn, waarin de nieuwe bewoner van de microkosmos de noodzakelijke ervaringen kan opdoen, waardoor hij oude schulden kan delgen en nieuwe kan voorkomen. 

Om die reden zal een leerling van een geestesschool ook zijn leven kunnen accepteren zoals het is. Het is een onmisbaar deel van zijn pad van bevrijding. Daarom accepteert hij zijn gezin, familie, beroep en sociale verplichtingen als een stuk geschiedenis dat nu kan worden opgelost. Naarmate zo’n leerling leert zichzelf te accepteren, leert hij ook anderen te accepteren zoals zij zijn. Want ook zij staan voor ervaringen die toegang geven tot het pad van bevrijding. 

Ook de staat, het overkoepelend sociaal systeem waarbinnen het leven van de zoeker zich afspeelt, is een resultaat van het verleden. Iedereen heeft een eigen plaats in het volk waartoe hij behoort en is daardoor met het collectief verbonden. Hij moet de erfenis van het verleden samen met al die anderen dragen. 

Oorlogen, beleidsfouten, positieve ontwikkelingen, moed en lamheid. Alles wat een volk heeft ondergaan is in het individu afgedrukt. En een volk gehoorzaamt aan de krachtvelden die het heeft opgebouwd en nog steeds belevendigt. De werking van die krachtvelden – van die astrale concentraties – komt in ieder cel van dat volk tot uiting. (…)

De moderne tijd geeft een neerwaartse spiraal te zien. Traditionele culturen en hun waarden worden steeds sneller ontbonden. Saamhorigheid en zelfopoffering worden vervangen door toenemend egoïsme. Doordat volkeren en hun leiders steeds dieper wegzakken in egocentriciteit, is er sprake van een grote crisis. Degeneratie treedt op. Dit leidt tot een mechanisme dat de belangengroepen in evenwicht tracht te houden, maar zelf door die belangengroepen wordt bestuurd.

Wetten dienen om een gesteld evenwicht te bewaren en zonodig correcties aan te brengen. Wetten behoeden de mens voor diepere val en nog grotere ontmenselijking. Het toneel van het dagelijks leven – de staatsorde – wordt door wetten geregeerd. Door het hanteren van die wetten rijpt de mens tot het besef dat hij zich op een ander, hoger leven moet richten. Een zekere orde en maatschappelijk evenwicht kunnen het voor de zoeker gemakkelijk maken om zijn doel te bereiken. De oervorm van een dergelijke samenleving wordt gesteld in de tien geboden. Jezus zegt met betrekking tot deze geboden, dat hij niet gekomen is om ze op te heffen, maar juist om ze te vervullen. 

Wie de innerlijke wet van het godsrijk tracht te volgen, zal de uiterlijke wet veelal gemakkelijker kunnen vervullen. Want de uiterlijke wet is niet uit de mens als individu voortgekomen, maar is hem dikwijls opgelegd om zijn expansiezucht te beperken. Wie nu zijn persoonlijkheid ondergeschikt maakt aan de kracht van de groeiende onsterfelijke ziel, luistert daarbij naar een innerlijke wetgever. En hij ervaart de uiterlijke wet steeds minder als een belasting. De nieuwe zielekracht verbindt hem met de oerbron die in alle mensen dezelfde is. Het is de universele Liefde die al het afgedwaalde verdraagt en draagt en de natuurdriften in de mens intoomt. 

Wanneer de serieuze zoeker nu de geestesschool van het Gouden Rozenkruis als zijn hulp heeft aanvaard en zich daarmee heeft verbonden, staat hij in de maatschappij en vervult daarin zijn plichten. Daarnaast spant hij zich in voor de vorming van dat andere rijk. Samen met al die anderen die transfiguratie nastreven, vormt hij een zielegemeenschap, gebaseerd op hetzelfde doel. 

Het levensgebied van dit ‘andere rijk’ bestaat niet uit grove materie, maar uit ethers en astrale krachten die de zoekers door hun groepsvorming als een veld om zich heen trekken. Naarmate de deelhebbers aan dat veld zich meer bewust worden van hun leven en hun taak, helpen zij dat veld structureren. Dat veld is direct verbonden met de goddelijke wereld. Het is naar die wereld toe geopend en ontvangt daaruit zijn kracht als dagelijks voedsel. 

Wie met hart en ziel naar dit andere leven streeft en het eigen zelf daaraan offert, proeft reeds iets van de waarachtige vrijheid. Hij ervaart dat hij op weg is naar zijn oorspronkelijke bestemming: de nieuwe mens, burger van Christianopolis, de staat waar eenheid, vrijheid en liefde de grondwet vormen. 

Wie nu zo in twee rijken, twee levensvelden, leeft, ervaart enerzijds het opgaande eeuwigheidslicht van de groeiende ziel, anderzijds de voortdurende wisseling tussen licht en duister. Hij draagt twee gewaden, één van vlees en bloed met daarin natuurkrachten als alternatieve elementen; het andere als een lichtgewaad van reine ethers en astrale krachten. Daarom zegt men ook dat hij een wonde meedraagt: de wonde van het strijdtoneel tussen beide werelden. 

Deze toestand kan natuurlijk niet blijven. Uiteindelijk moet de heiliging zegevieren. Daarom streeft de serieuze kandidaat op het pad van bevrijding naar steeds inniger contact met de geest van God. Hij gaat zijn geboden van binnenuit ervaren en volgen. Dan kan hij ook het uiterlijke gebod zonder moeite volgen. Hij geeft aan de keizer wat van de keizer is. Hij ervaart nu ook, dat de weg naar volkomen vernieuwing pas open gaat, als de drang naar uiterlijk leven  volledig wordt opgegeven. Zo betaalt hij dan oude schulden af en doet innerlijke tweedracht en vijandschap teniet. ‘Vergeven en vergeten’. Met dat devies treedt hij zijn medeschepsel tegemoet. 

Gaat een groep mensen op deze wijze op weg naar de goddelijke oorsprong, dan zal zij zegen verspreiden over de gehele mensheid. Zij die zich baden in de wateren des levens, maken daardoor het reine water vrij voor allen die dorsten. Streven naar de weg uit de gebondenheid aan deze wereld, spreidt Licht over deze wereld. Terugkeer naar de ‘eerste liefde’ ontsluit de bronnen van naastenliefde.    

Bron: Rozenkruisers toen en nu, onder redactie van K. Dietzfelbinger, Crystalserie 6, hoofdstuk 15

INHOUD VAN ‘ROZENKRUISERS TOEN EN NU’ (160 pagina’s)

Inleiding: Wat is het rozenkruis?
1 Europa zal een kind baren
2 Wat vertegenwoordigt Christiaan Rozenkruis?

I De klassieke Broederschap van het Rozenkruis
3 De Trigonum Igneum van de Broederschap van het Rozenkruis
4 Wie was Christiaan Rozenkruis?
5 Johann Valentin Andreae, phoenix der renaissance
6 Christianopolis: de gouden draad door de eeuwen heen
7 De zesvoudige overeenkomst van de broeders van het Rozenkruis
8 De algemene wereldhervorming

II De Moderne Broederschap van het Rozenkruis
10 Het drievoudige mysterie van het krachtveld
11 Ontstaan en ontwikkeling van de Geestesschool van het Rozenkruis
12 Het doel van de Geestesschool van het Rozenkruis
13 De drie zuilen van de eeuwige waarheid
14 Wat is een tempeldienst?
15 Rozenkruisers en de maatschappij
16 Jan van Rijckenborgh – modern rozenkruiser en hermetisch gnosticus

BESTEL ROZENKRUISERS TOEN EN NU

2 gedachten over “De leerling rozenkruiser en de maatschappij – hoofdstuk 15 uit ‘Rozenkruisers toen en nu’

Reacties zijn gesloten.