Beschouwing 3

Spirituele Pasen 3: Het mysterie van geboorte en dood
Beschouwing voor dinsdagochtend voor Pasen, gebaseerd op spirituele tekst 2

 

BESTEL SPIRITUELE PASEN EN PINKSTEREN

3 mysterie van leven en dood

‘Meester, wanneer een mens sterft, zal hij dan weer leven?’ Deze essentiële levensvraag is het begin van een gesprek tussen Jezus en zijn discipelen over de opstanding zoals dat wordt beschreven in hoofdstuk 69 van Het evangelie van de heilige twaalven.

Onder de mensheid circuleert een grote diversiteit aan visies op leven, geboorte en dood. Aanhangers van het materialistische uitgangspunt, dat stelt dat het bewustzijn van de mens een resultaat is van stoffelijke processen, zijn ervan overtuigd dat de dood het absolute einde is van de mens en dat er na de dood niets is.

De meeste religies gaan ervan uit dat er na de dood sprake is van een voortgezet leven in een andere vorm waarvan de kwaliteit wordt bepaald door de handelingen in het aardse leven. Soms worden daarin drie sferen onderscheiden: hel, vagevuur en hemel.

Daarnaast is er nog de visie die verband houdt met het begrip reïncarnatie, waarmee meestal wordt bedoeld dat het bewustzijn of de ziel van een overledene zich na verloop van tijd weer verbindt met een vergankelijk mensenkind dat geboren wordt uit een eveneens vergankelijke moeder.

Naast deze visies staat de gnostiek-christelijke visie die Jezus uitdraagt in hoofdstuk 69 van het Evangelie van de heilige twaalven. Daarin spreekt hij tot zijn leerlingen, over wie gezegd wordt dat zij oren hebben om te horen en een ontvankelijke geest bezitten. Buitenstaanders ervaren het betoog van Jezus als een verzameling duistere uitspraken.

‘Meester, wanneer een mens sterft, zal hij dan weer leven?’ Het begin van het antwoord van Jezus luidt: ‘Ik ben de opstanding en het leven, ik ben het goede, het schone en het ware. Als een mens in mij gelooft, zal hij niet sterven, maar eeuwig leven. Net als in Adam allen sterven, zullen allen in Christus weer levend worden.’

Zouden we dit antwoord letterlijk nemen dan zou het een bijzonder onrechtvaardig antwoord zijn. Want mensen die niet in Jezus geloven, bijvoorbeeld omdat ze zijn opgegroeid zonder religie of binnen een andere religie dan het christendom, zouden dan geen deel kunnen krijgen aan het nieuwe leven.

Als we begrijpen dat hier sprake is van mysterietaal waarin Jezus’ woorden ‘ik’ en ‘mij’ niet verwijzen naar de persoon Jezus, maar naar de innerlijke Christus die in ieder mens aanwezig is, dan krijgt het antwoord zijn eigenlijke betekenis. Want die innerlijke Christus is het onsterfelijke goddelijke principe dat zich bevindt nabij het hart van de mens en dat ook wordt aangeduid als de goddelijke vonk, de geestvonk, het oeratoom, de parel, de roos en het juweel in de lotus.

Bij de meerderheid van de mensheid is dat onsterfelijke christusprincipe nog niet of nog maar zeer beperkt werkzaam. Het is als het ware dood, maar het kan uit die dood opstaan en nieuw leven brengen waarin het goede, het schone en het ware zich gelijktijdig in harmonie gaan manifesteren.

De mens die zich, uit pure levenservaring, niet meer volledig identificeert met zijn sterfelijke persoonlijkheid maar zich bewust wordt van het onsterfelijke christusprincipe in zichzelf, zal steeds beter gaan luisteren naar de impulsen die daarvan uitgaan. En op basis van dat ‘geloof in Christus’ zal hij, de innerlijke Christus, niet sterven maar eeuwig leven.

De stoffelijke mens sterft als de tijd daarvoor gekomen is maar het zielelichaam dat is voortgekomen uit de opgevlamde geestvonk, blijft leven.

Ieder mens is geroepen uiteindelijk deze spirituele weg van de opstanding te gaan als zijn of haar juiste tijdstip daarvoor gekomen is. Dat komt tot uitdrukking in de uitspraak ‘Net als in Adam allen sterven, zullen allen in Christus weer levend worden.’

Wat wordt hier  bedoeld met ‘in Adam sterven’?

Adam is de benaming van de oorspronkelijke, goddelijke, onstoffelijke mens, die veel grootser, machtiger en heerlijker was dan het grofstoffelijke wezen dat wij nu ‘mens’ noemen. Adam mocht werken in ‘de tuin van de goden’ om daarin bewustzijn op te doen en te leren hoe de wetten van deze goddelijke wereld functioneren. Deze mens Adam is een kleine afspiegeling van de kosmos, een microkosmos dus, met in het centrum de goddelijke vonk of het christusprincipe.

De paradijsmythe uit het bijbelboek Genesis vertelt dat Adam zich niet hield aan de goddelijke wetten van het paradijs en het daarom moest verlaten. God maakte toen voor Adam en zijn vrouw Eva ‘rokken van vellen’, een stoffelijk lichaam van vlees en bloed. Vanaf dat moment moesten zij leven in een gebied van veel grovere materie, waarin alles zich beweegt tussen twee polen en waarin alles onderhevig is aan andere wetten, zoals de wet van opgaan, blinken en verzinken.

Deze val uit het paradijs kunnen we zien als het sterven van Adam, de oorspronkelijke mens. Want in de wereld waarin wij leven is, gezien vanuit het goddelijke gebied, geen sprake van werkelijk leven maar van een biologisch ‘bestaan’. De onsterfelijke menselijke stelsels, de microkosmoi, die wij nu als sterfelijke persoonlijkheid bewonen, zijn eens in Adam gestorven, dat wil zeggen: afgedaald naar een gebied van grove materie.

Spirituele Pasen citaat.013

BESTEL SPIRITUELE PASEN EN PINKSTEREN

Het vervullen van onze innerlijke opdracht houdt in dat we onze ‘dode’ microkosmos weer tot leven wekken op basis van het christusbeginsel in het hart. Daarom wordt er gezegd:  ‘Net als in Adam allen sterven, zullen allen in Christus weer levend worden.’ Het gaat erom dat onze microkosmos weer volmaakt wordt op basis van het voorbeeld dat besloten is in het christusprincipe in het centrum van de microkosmos. In hoofdstuk 69 van Het evangelie van de heilige twaalven lezen we verder.

Gezegend zijn de doden die in mij sterven en die naar mijn voorbeeld volmaakt zijn want zij rusten van hun inspanningen en de resultaten van hun werken gaan met hen mee. Zij hebben het kwade overwonnen en zijn zuilen in de tempel van mijn God geworden. Zij zullen niet meer op weg gaan, want zij rusten in de Eeuwige.

Voor hen die het kwade gedaan hebben is er geen rust, maar zij gaan naar buiten en naar binnen en ondergaan gedurende eeuwen verbeteringen tot zij volmaakt geworden zijn.

Zij die het goede gedaan hebben en volmaaktheid hebben bereikt, komen in eindeloze rust en gaan het eeuwige leven binnen. Zij rusten in de Eeuwige. Op hen oefent het herhaalde sterven en geboren worden geen macht meer uit; voor hen wentelt het wiel van de Eeuwige niet meer, want zij hebben het middelpunt bereikt waar eeuwige rust heerst en het middelpunt van alle dingen is God.’

Het evangelie van de heilige twaalven 69:2-4

Dit gedeelte, waarin gesproken wordt over herhaald sterven en geboren worden, maakt duidelijk dat de gevallen microkosmos gebonden is aan dat wat wel bekend staat als het wiel van geboorte en dood. De onsterfelijke microkosmos krijgt steeds een nieuwe sterfelijke persoonlijkheid als bewoner. De resultaten van de levens van al die persoonlijkheden, die samen een schat aan levenservaringen vormen, worden opgeslagen in de microkosmos.

Deze cirkelgang van steeds opnieuw geboren worden en sterven wordt doorbroken wanneer er in de microkosmos een persoonlijkheid komt die ‘het goede doet’, dat wil zeggen: gaat werken aan het herstel van de microkosmos op basis van de innerlijke Christus. Dan gaat de herstelde microkosmos zijn oorspronkelijke, eeuwige leven weer binnen.

Cirkelgang doorbreken Spirituele Pasen en Pinksteren

BESTEL SPIRITUELE PASEN EN PINKSTEREN

Met het eeuwige leven wordt hier niet een oneindige hoeveelheid tijd bedoeld, maar een geheel andere dimensie buiten tijd en ruimte, die het hemelse koninkrijk wordt genoemd. Jezus zegt over het binnengaan in die volkomen nieuwe staat van leven:

Als u wat beneden is niet gelijk maakt aan wat boven is, en het linkse niet gelijk aan het rechtse en wat achter is niet gelijk aan wat voor is, als u niet binnengaat in het middelpunt en opgaat in de Geest, zult u het koninkrijk van God niet binnengaan.
Het evangelie van de heilige twaalven 69:5

Ook dit citaat is weer in gesluierde taal geschreven en kan zonder de juiste sleutel niet worden begrepen. Er worden zeven richtingen aangeduid: beneden, boven, links, rechts, achter, voor en het middelpunt. We kunnen er het driedimensionale kruis herkennen waarin drie dimensies loodrecht op elkaar staan. In deze mysterietaal wordt echter niet verwezen naar de ruimtelijke richtingen, maar naar de symbolische richtingen.

Symbolisch boven betekent: dicht bij de goddelijke oorsprong. Symbolisch beneden betekent: verder verwijderd van de goddelijke oorsprong. Om het koninkrijk binnen te gaan dient ‘dat wat beneden is gelijk gemaakt te worden aan dat wat boven is’. Daarmee wordt bedoeld dat het aan de persoonlijkheid is om door middel van zijn gerichtheid op ‘dat wat boven is’ geestelijke energieën ‘van boven’ aan te trekken om zichzelf tot in het stoffelijke niveau te vergeestelijken, om het opstandingslichaam in zichzelf te verwerkelijken.

Symbolisch links staat voor het ontvankelijke, het passieve, yin, het vrouwelijke. Symbolisch rechts staat voor het scheppende, het actieve, yang, het mannelijke. Alleen in het harmonische, dynamische evenwicht tussen links en rechts, tussen het ontvankelijke en het scheppende, tussen yin en yang, tussen inademen en uitademen, kan het koninkrijk worden ingegaan. De polariserende en afbrekende werking van deze wereld wordt dan getransformeerd tot een verbindende en scheppende kracht.

Symbolisch achter verwijst naar de weg die de microkosmos heeft afgelegd door vele levens heen en naar de ervaringen die daarin zijn opgedaan. Symbolisch voor verwijst naar de weg die voor hem ligt, de toekomst. Dat wat achter is gelijk maken aan dat wat voor is, houdt in dat de mens de levenservaring van de microkosmos, zijn karma, aanvaardt als sturende kracht in zijn leven. Hij bepaalt zijn bewustzijn bij het actuele nu, speculeert niet en projecteert niets in de toekomst maar aanvaardt de weg die onzichtbaar voor hem ligt.

Deze handelingen kunnen nooit worden geforceerd of aangeleerd en kunnen alleen dan  bevrijdend werkzaam zijn wanneer deze voortkomen uit de verborgen bron, de zevende richting in het midden: het middelpunt, de goddelijke vonk, het christusprincipe. Daarom zegt Jezus:

Als u wat beneden is niet gelijk maakt aan wat boven is, en het linkse niet gelijk aan het rechtse en wat achter is niet gelijk aan wat voor is, als u niet binnengaat in het middelpunt en opgaat in de Geest, zult u het koninkrijk van God niet binnengaan.

Het evangelie van de heilige twaalven 69:5

Bron: Spirituele Pasen en Pinksteren

BESTEL SPIRITUELE PASEN EN PINKSTEREN

GA NAAR SPIRITUELE TEKST 3 VAN SPIRITUELE PASEN (VOOR DINSDAGAVOND)

LEES MEER OVER MYSTERIËN EN UITDAGINGEN VAN GEBOORTE, LEVEN EN DOOD