Z.W. Leene: De sleutel tot inwijding volgens de Bijbel is zelfverloochening

BESTEL DE VUURGLOED VAN DE ONTSTIJGING

‘Hij zei tegen allen: Als iemand achter mij wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis dagelijks opnemen en mij volgen. Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven verliezen zal omwille van mij, die zal het behouden.’ (Lukas 9:23-24) 

Voor alle mensen die, gedreven door een innerlijke kracht, zich gereedmaken voor het hogere leven, is het begrip inwijding een bij uitstek lastig probleem. Wat is inwijding? Hoe voltrekt zij zich? Wat zijn de voorwaarden? Wat de consequenties? 

De denkende mens, die liever eerst overdenkt wat hij zal gaan doen, en graag wegen zoekt waarlangs zijn voet zal kunnen gaan, raakt hier het spoor bijster. Hij heeft te weinig denkmateriaal van reële aard en een teveel aan fantasie. De ware ingewijde zwijgt over zijn persoonlijke ondervindingen, omdat zwijgzaamheid een eis is op het pad en de vele literatuur over deze tere dingen blijkt al spoedig vol te staan met onwaarheden en gevaren. Het overgrote deel van onze boeken zijn struikelblokken, omdat ze geboren zijn uit egoïsme en domheid. 

En daarom teken ik u een mens die inwijding zocht en de weg vond. Een weg die voor eenieder van ons te grijpen is, want inwijding staat niet zo onmetelijk ver van ons af. Ze is nader dan handen en voeten, ze komt niet van buiten, ze groeit van binnenuit. Het koninkrijk Gods is binnen in u! 

De mens die ik voor u oproep is een verbeelding. Dit beeld, die verbeelding, weerspiegelt uw gelaat, uw lichamelijke gestalte, u bent het – u kunt het zijn als u wilt, als u het gedachtebeeld naar u toetrekt en het tot een deel van uzelf maakt. 

Zo zie ik dan dat beeld koortsachtig zoeken naar waarheid. Als een stormwind vaart het door de wereld, overal zoekende en het oor te luisteren leggende, maar het nergens vindende. Is het leven een denkproces? Is het doel van het leven een gevoelsproces? Is het een stug doorzetten van de wil tot macht, of is het een devoot knielen? Is het leven een botsing van belangen, een uitvieren van de hartstocht, of is het nog iets anders? 

En naar dat andere zoekt de mens, maar hij vindt het nergens! Hij weet dat het andere er is, maar de weg erheen is verborgen. En zo rijst de eenzaamheid van het leven in zijn hart, de godverlatenheid. Hij ziet met nuchterheid het gewoel en lawaai van het dwaze leven, de ontzettende inspanning voor een paar zilverlingen en zijn hart sluit zich af, omdat hij walgt van zijn medebroeders en -zusters van de menselijke levensgolf. Kent u de eenzaamheid, de ontzettende verlatenheid met zijn vreselijke innerlijke problematiek? U hebt niemand aan wie u het zeggen kunt, voor degenen die u het meest na staan bent u een raadsel. 

Enkelen hebben het lied van de eenzaamheid gezongen en het is een diep weemoedig, dramatisch gedicht. Het is één martelend zuchten, maar het is de eerste stap tot inwijding, de eerste schrede tot het hogere leven. Uit de eenzaamheid worden helden geboren. Want daar in die eenzaamheid rijpt een wereldvisie, een wijde blik die een tot nu toe verborgen licht aanschouwt. En dat licht is als een baken, richtinggevend voor de verdere ontwikkeling. 

Wat is dat licht, dat onze droomgestalte ziet? Het is het licht van de oude wijsheid, dat gloort onder het eeuwenoude dek dat de mensheid in domheid en onwetendheid er opgeworpen heeft. Het licht van de oude wijsheid straalt voor de ziener dwars door toga’s en het kant van priestergewaden en dwars door universitair gesanctioneerde domheden, dwars door ons ondergaande kapitalisme en economische stelsel en dwars door de diepste aardenacht. Hij die dat licht aanschouwt is niet langer een eenzame, hij wordt zich bewust, dat hij is een kind van dat licht, een zoon des lichts, en zo gaat hij verder in een vastomlijnde richting.

Welke richting? Hij grijpt díe straal van het wijsheidslicht die voor hem bestemd is, die het machtigste straalt, die al het andere in intensiteit overschaduwt. Hij zet zijn voet op het pad dat terugvoert naar de Bijbel. Naar de Bijbel? De Bijbel is gegeven door de heren van het lot, die ieder dat geven, wat voor hun ontwikkeling nodig is. Zie die Bijbel echter niet zoals onze theologische wereld deze voorstelt, zie niet dat uiterlijke gewaad. Zie de Bijbel zoals u hem in de toekomst zult moeten leren zien, als een esoterisch geschrift, als een compact stuk oerwijsheid dat u wellicht thuis hebt. 

Als de wereld uitgetheologiseerd is en de kerkdeuren van het nu zijn dichtgevallen, als het humanisme is doodgelopen in zichzelf, als de mens staat met dezelfde lege handen als tweeduizend jaar geleden, in vertwijfeling en dodelijk beangst, dan zullen in de wereld kleine scharen van broeders en zusters uittrekken om de mens terug te voeren naar de Bijbel als een esoterisch wijsheidselement van grote kracht, niet slechts voor het Westen, maar voor de gehele wereld. 

‘Het koninkrijk Gods is binnen in u,’ zegt Christus Jezus, en deze geweldige waarheid houden wij bij de bespreking van dit Bijbelgedeelte vast als een richtsnoer. Wat verstaat de werkelijke zoeker onder ‘kruisdragen’? ‘Indien iemand achter mij wil komen, die neme zijn kruis dagelijks op.’ 

Het kruis symboliseert allereerst ons lichaam, ons stoffelijk lichaam, onze uitdrukkingsmogelijkheid in de stoffelijke wereld. En daaruit volgt dat onze taak allereerst ligt in de stoffelijke wereld. Híer moeten wij het ideaal van het hogere leven uitdragen, met alle consequenties die daaraan verbonden zijn. Hier in het lagere moeten wij onze bevrijding bewerkstelligen, door metterdaad niet alleen ons lichaam waarachtig te vormen tot een beeld Gods, maar ook onze wereld te maken tot een uitdrukking van hem. 

Daarvoor is allereerst nodig zelfverloochening. Wat is zelfverloochening? Het is een vorm van begeerteloosheid, de sleutel tot inwijding. Denk een ogenblik de begeerte uit uzelf weg. Zou u dan nog jagen naar geld en goed en eer en roem, naar een mooie positie met bijverdiensten en pensioen, terwijl miljoenen anderen verkommeren in honger en ellende en verloren zijn in de diepste armoede? Zou u dan nog jaloers zijn? Jaloers om de meest onbenullige dingen? 

De wereld kent ook een soort van begeerteloosheid die ik brandmerken wil! Het is het zoutzakachtige, futloze, slappe type of de mens die met geweld zijn lagere begeerte onderdrukt, wat allerlei excessen tot gevolg heeft. Het beeld echter dat ik voor u opriep, is laaiend en stralend van energie, vol met scheppingsdrang, vol van geestdrift in haar volstrekte begeerteloosheid. Want er is in de mens een oerkracht die niet uit te roeien is, u hoeft die kracht alleen maar ‘om’ te wenden. 

Denk een ogenblik al uw verlangens weg die naar het lagere, naar het tijdelijke, naar het bekrompene neigen. Zie voor een moment nu geen betrekking, geen geld, geen mantels en geen colbertkostuums, geen echtgenoot, geen vrouw en kind, geen eigen kleine nare moeilijkheden, geen hartstocht. 

Zie uzelf staan als een zoon van het licht in de wereld, als een onpersoonlijke maar niettemin sterk geconcentreerde entiteit. Alle vrouwen zijn uw vrouwen, alle kinderen zijn uw kinderen, alle vaders en moeders zijn uw vaders en moeders, de belangen van allen zijn uw belangen. Zie hen in de wereld zoals deze nu is. Arm, geslagen, onwetend, diep, diep treurig en vervul u dan met een stroom van liefde en stort u zonder het minste eigenbelang voorover in die poel van ellende, om te redden, om te helpen, om te steunen en te dragen. Dat is zelfverloochening – dat is begeerteloosheid. 

Dan bent u waarlijk kruisdrager, dan bent u de zoon Gods, vertegenwoordiger Gods in deze wereld, dan draagt u zijn liefdewerk uit. Dan bent u een universeel mens. Dan komt, dan ís de inwijding daar. Inwijding is het zelf stichten van het koninkrijk Gods binnen in u, anders niet.

Als u zo kruisdrager bent, dan worden de zeven zinnencentra, de zeven krachtmiddelpunten in onze geestelijke voertuigen – de zeven rozen die hun vertegenwoordigers hebben in ons stoffelijk voertuig en bekend staan als de zeven klieren met interne secretie – dermate ontwikkeld, dat zij een open deur vormen tot de bevrijding. U treedt als vrije de wereld van het onzienlijke binnen en u kunt daar leren, wat u hier doen moet. 

Als u zo kruisdrager bent, dan daalt in u neer de witte roos, als middelpunt van uw bestaan. Het is de aanraking, de adem Gods, de indaling van de kosmische Christus die woning bij u komt maken. Van u zal dan worden gezien de gouden ster, het verheerlijkte levenslichaam, bestaande uit de twee hogere ethers. 

Voor u is de wederkomst Christi dan een feit geworden, voor u is hij al verschenen op de wolken van de hemel; hij heeft zich namelijk meegedeeld aan de ijle wolken van uw aura. Voor u is de Aquarius-eeuw niet iets wat over 700 jaar zal geschieden, maar het is een nu. Het is hier. U bent in Christus volgroeid tot de ‘Ik Ben’! U hebt bereikt de Alpha en de Omega, het begin en het einde. 

Dat is kruisdragen, dat is inwijding. Als u dat kunt, dat wilt, als u dat Pad wilt volgen, dan zeg ik u waarlijk, met de woorden van de Christus: ‘Er zijn sommigen, die de dood niet zullen smaken, totdat zij het koninkrijk Gods zullen hebben gezien,’ die het koninkrijk Gods dat latent binnen in ons is tot daadwerkelijke ontplooiing zullen brengen. Dat is inwijding. 

En dan volgt er ook nog iets anders. Het zal geschieden ‘na acht dagen’. Acht is het getal van de poort van de eeuwigheid, van de gerechtigheid en de volheid. Het pad van volmaaktheid. Van zuiverheid, macht en gelukzaligheid. Acht is de volmaakte kruisweg, die u naar boven voert, naar de stralende hoogten van de berg van de Geest, naar het heilig Mont Salvat.

Dat is de bekroning van uw inwijding. Daar ziet u de blinkend witte kleding, daar ziet u het Licht, daar ziet u de Christus, de onuitsprekelijke wijsheid; daar ziet u Mozes, de fontein Gods, het symbool van de Alwil; daar ziet u Elia, de kracht van de Heilige Geest. Daar ervaart u bewust de aanraking van deze alomtegenwoordige drieheid Gods, als u in uzelf de drieheid ontwikkeld hebt die wordt aangeduid als Petrus, Johannes en Jacobus. 

Petrus – de oerdrang – de dynamische energie. De wil tot macht, de vervaarlijke scheppings- drang van de geest. Johannes – de wijsheid – het Christusprincipe, het Jupitervuur waarin verstand en gevoel verenigd zijn als het juiste weten en de diepste, zuiverste devotie. Jacobus – het alles overweldigende verlangen, het allesdoordringende en nieuw makende idealisme, dat werkdadige vermogens losmaakt. 

Zo ontmoeten elkaar daar op de berg van de geest: Christus, Mozes en Elia én Petrus, Johannes en Jacobus. De drieheid Gods en de drieheid mens. Daar verenigen zij zich in Licht en liefde, daar in die inwijdingstempel wordt het feest van de inwijding gevierd. Maar deze bevrijding, dit Vulcanus-gloriefeest kan niet eeuwig voortduren. Naar beneden gaat weer de tocht, want is het niet de taak van de witte broederschap de mens op te heffen uit het slijk van de aarde en hem te keren tot het Licht? Daar beneden, daar wenkt de arbeid. 

Maar voor allen die het kruisdragen hebben geleerd, is het zeker dat zij burgers zijn geworden van vele werelden. Als het enge keurslijf van het stoffelijke voor een wijl te benauwend is, dan gaan zij bewust door de poort der eeuwigheid. Zij stijgen de berg op om te bidden. Zij spreken uit ‘het woord’ – het scheppend ‘fiat’ en van stonde aan ondergaan zij de onuitsprekelijke zaligheid van de continuïteit met de heilige drievoudigheid Gods. 

Het beeld dat ik voor u opriep weerspiegelt uw gelaat, uw lichamelijke gestalte. Het is het fragiele droombeeld van uw oorspronkelijke mens. U bent het, u kunt het zijn, als u maar wilt, als u dit gedachtebeeld naar u toetrekt en het tot een deel maakt van uzelf. En Christus spreekt: ‘Voorwaar, ik zeg u: er zijn sommigen dergenen, die hier zijn, die de dood niet zullen smaken, totdat zij het koninkrijk Gods gezien zullen hebben.’ 

Dat Koninkrijk Gods is latent binnen in u. 

Bron: De vuurgloed der ontstijging van Z.W. Leene en Peter Huijs

BESTEL DE VUURGLOED VAN DE ONTSTIJGING