Kenmerken van de mens in wie Christus is geboren, kersttoespraak van Z.W. Leene

 

Wie de geboorte van Christus in zichzelf wil vieren, moet het daarom doen met de kracht van de Christus. Dat houdt in dat er een intens verlangen moet bestaan om het lager zelf door Hem te laten beheersen. Wie dit doet, ontdekt vanaf het eerste moment dat er geen kracht op de wereld is die hier iets kan tegenhouden en daarom bemerkt hij dat er met de dag meer plaats voor Christus ‘in hem’ vrijkomt en dat er dus minder plaats voor het lager zelf overblijft.

Daarom is het absoluut uitgesloten dat hij, die de Christus in zichzelf heeft, geen vorderingen maakt. Hij die de Christus zelf heeft, kan niet op de één of andere manier van wijsheid verstoken blijven, en het is voor deze mens onbestaanbaar dat hij blijft zien ‘als in een spiegel, een duister beeld’.

Wanneer we nu de leerstellingen van Christus vergelijken met de ervaringen in onszelf – vooral niet in een ander – komen we rotsvast tot de ontdekking wie we zelf zijn en ook hoeveel maal we reeds kerstfeest hebben gevierd met of zonder de Christus. Wie tot deze wasdom gekomen is, wordt de ware mens, de ware denker, die Christus ontmoet uit de kracht van zijn wezen.

Hij leert Christus anders kennen dan de godszoon die ons wat lieve leerstellngen wil brengen, die we zalig napraten maar niet kunnen nadoen voor en aleer we in onszelf hebben opgeruimd wat hindert – en dat is in de loop van onze talrijke incarnaties een hele stapel geworden.

Wie Christus plaats biedt in zichzelf, kan niet de kleinzielige mens blijven die hij was en hij zal merken dat hij met een sneltreinvaart vooruitschiet. Zo leert hij Christus anders kennen dan hij tot nu toe doet, en leert hij hem volgen op paden die hem nu nog vreemd zijn. Deze voorbereide mens ziet een ander beeld. Hij wordt namelijk in het heden met Christus van aangezicht tot aangezicht geplaatst. Met het heden, dat is met alles wat met zijn broeders en zusters te maken heeft.

Deze Christus-ontvanger dient voortaan de waarheid en er is niets dat hem hiervan kan doen afwijken, noch dood, noch miskenning, noch iets anders. De waarheid, de wijsheid gaat steeds sterker in hem stralen, naarmate er in hem opgeruimd wordt en steeds sterker en steeds juister spiegelt zich dit in hem af. Het beeld wordt dieper, naarmate hij stijgt en minder valt.

Weest voorzichtig voort deze mens, want hij wordt een beeldenstormer, een stormram van de geest, een profeet, een verlosser van de mensheid. Wees voorzichtig voor hem, want hij signaleert de bende. Men zal op hem loeren, zoals men op Christus heeft geloerd en nog loert om de onzegbaar heerlijke onschadelijk te maken.

Wat kunnen wij hier tegenoverstellen? Slechts een vriendelijk verzoek in de naam van Christus. Hij die opgewassen is tot ‘de mannelijkheid des geestes’, hij is zelf een spiegel van de geest geworden. Niets kan hem meer tegenhouden. Hij kent geen angsten meer, hij zal de wereld doorflitsen met zijn geestbeeld en zijn weten.

Bron: De vuurgloed van de ontstijging van Z.W. Leene (Wim Leene)