Het begin van een inleiding bij het Evangelie naar Maria door Konrad Dietzfelbinger – Over de kennis die verlicht

BESTEL OVER DE KENNIS DIE VERLICHT

Het derde deeltje van de Crystalserie van Rozekruis Pers gaat over twee gnostieke evangeliën die deel uitmaken van de unieke vondst bij Nag Hammadi in Egypte in 1945: Het Evangelie der Waarheid en het Evangelie naar Maria. Hieronder volgen achtereenvolgens het woord vooraf, de inhoudsopgave en een gedeelte uit de inleiding over het Evangelie naar Maria, geschreven door Konrad Dietzfelbinger.

WOORD VOORAF

In de Internationale School van het Gouden Rozenkruis is de term moderne gnosis reeds vele jaren ene begrip. Dit kan in tegenspraak lijken omdat gnosis en gnostiek meestal met ode teksten in verband worden gebracht, maar in deze school wordt er over moderne gnosis gesproken omdat de levenswaarden waarover oude teksten spreken in onze tijd geleefd kunnen worden. De School van het Gouden Rozenkruis toont daarvoor een pad.

De laatste tijd, getuige recente publicaties, schijnt de gnosis aan populariteit te winnen, vooral de geschriften van Nag Hammadi. Maar vele jaren vóór de publicatiestorm omtrent gnostieke teksten op gang kwam, werd een aantal geschriften reeds gebruikt onbesproken in lessen, tempeldiensten en conferenties die voor de leerlingen van de School van het Rozenkruis werden gehouden.

Drie van deze geschriften worden nu in Nederlandse vertaling door de Rozekruis Pers uitgegeven. In dit boekje vindt u Het Evangelie der Waarheid en Het Evangelie naar Maria, beide voorafgegaan door een inleiding, ontleend aan publicaties van Konrad Dietzfelbinger. Een ander deeltje van de de Crystalserie (nummer 4) zal Het Apocryphon van Johannes bevatten, eveneens met een uitvoerige inleiding.

Het Evangelie der Waarheid maakt deel uit van de vondsten bij Nag Hammadi (1945) en werd voor het eerst uitgegeven en vertaald in opdracht van het C.G. Jung Instituut (1956). Ondertussen zijn er van deze tekst verscheidene vertalingen en bewerkingen verschenen. de vertaling van de Rozekruis pers volgt de bewerking van Konrad Dietzfelbinger, Apokryphe Evangelie aus Nag Hammadi, Dingfelder Verlag, Andechs, 1988.

Het Evangelie naar Maria is het eerste van de vier geschriften uit de Codex van Berlijn (Berolinensis Gnosticus 8502) , die in 1896 in Egypte ontdekt werd.

Moge de lezer getroffen worden door de ‘Kracht van het Woord dat van de Vader tot de mensen uitgaat.’

Rozekruis Pers

INHOUDSOPGAVE

Woord vooraf

Het Evangelie der Waarheid

  1. Inleiding
  2. Tekst

Het Evangelie naar Maria

  1. Inleiding
  2. Tekst

GEDEELTE UIT DE INLEIDING BIJ HET EVANGELIE VAN MARIA

Een ziel die het pad naar verlossing-door-kennis bewandelt, gaat door vele onvermijdelijke ervaringen heen. Het zijn deze ervaringen van de zoekende en strevende ziel, die het evangelie naar Maria ons schetst.

Daartoe worden twee vormen van beschrijving gebezigd. Ten eerste worden ons gesprekssituaties getoond met verscheidene deelnemers, waarbij vragen worden beantwoord binnen een verhalend kader, zoals wij dat ook aantreffen in andere evangeliën uit Nag Hammadi. 

Ten tweede is er een beschrijvende ik-vorm, waarbij de wetmatigheden waarmee de ziel tijdens haar ontwikkelingsgang wordt geconfronteerd , de lezer zeer nabij gebracht worden. 

Helaas is dit evangelie ons slechts in fragmenten bewaard gebleven, maar de opzet is toch enigszins te herkennen. Enige discipelen van Jezus zitten met hem bijeen, misschien wel op de Olijfberg – het oord van de Geest. Zij stellen hem vragen die door hem worden beantwoord en worden vervolgens door hem verlaten , met de opdracht dat wat zij van hem hebben geleerd, aan de wereld te verkondigen. Jezus is reeds uit de dood opgestaan, maar is nog niet naar de hemel gevaren. Dat wil zeggen dat hij zijn goddelijke opdracht – namelijk door de krachten van de Geest het vergankelijke te overwonnenen het onvergankelijke weer tot leven te wekken, teneinde voor anderen hetzelfde proces mogelijk te maken – reeds vervuld heeft, maar in zijn nieuwe gedaante heeft hij nog contact met zijn discipelen, zodat hij hun vanuit zijn nieuwe staat kennis en kracht kan overdragen. 

Hoofdfiguur is Maria Magdalena, de ‘gezellin’ van Jezus, dat is: de nieuw geworden ziel, die, bevrijd van de invloeden van de vergankelijkheid en gericht op de krachten van de onvergankelijkheid, in innige eenheid leeft met de bruidegom, met de Geest, hier door Jezus belichaamd. Daardoor is zij in staat de leringen en impulsen van de Geest te ontvangen en door te geven. 

Telkens wanneer Jezus uit hun midden verdwijnt, is zij degene inde kring van discipelen die, krachtens haar staat-van-zijn, de verbinding met de Geest in stand houdt. De andere discipelen zijn tegenover haar deels sceptisch, ja zelfs agressief, deels erkennen zij toch haar voorrangspositie. Hoe valt dat te rijmen? Is het niet merkwaardig dat discipelen van Jezus nog vervuld lijken te zijn van strijd, rivaliteit, chauvinisme? Wie het er op naleest, komt iets dergelijks ook in het Thomas Evangelie tegen. 

Discipelschap, leerlingschap betekent openheid tegenover de leraar, een zich hem toekeren. Zulk een toekering kan zowel door het nieuwe bewustzijn – Maria – worden volvoerd, als door de vermogens van het oude bewustzijn, die immers aan het proces van verlossing moeten meewerken: de wil, het verstand en het gevoel. Ook de wil, het verstand en het gevoel moeten bewust de wording van de nieuwe ziel steunen en mogen niet tegenwerken, wil het werk slagen. Niettemin zijn zij, als bestanddeel van het oude, in beelden gevangen bewustzijn, alleen maar in staat de afbeeldingen van de waarheid: symbolen en zinnebeelden op te nemen en er op te reageren, maar niet de waarheid zelf. Dat is slechts het nieuwe bewustzijn voorbehouden.

In de kring van discipelen van de waarheid kunnen er dus zijn die weliswaar nog uit het oude bewustzijn leven , maar daarmee toch de waarheid toegekeerd zijn, en ook zullen er zijn die met het nieuwe bewustzijn de waarheid zelf ontvangen. Van de zijde van de vertegenwoordigers van het oude bewustzijn zullen steeds weer misverstanden tegenover het nieuwe bewustzijn optreden, en er zullen dan reacties voorkomen in overeenstemming met de oude zielestaat. 

Het is ook mogelijk de verschillende oude en nieuwe bewustzijnsvermogens te zien als vermogens die in één en dezelfde mens aanwezig zijn. In zo iemand voltrekt zich dan een gecompliceerd spel, een ‘gesprek’ van verschillende stemmen uit de oude en de nieuwe bewustzijnsstaat. In het Evangelie naar Maria zouden die verschillende inwendige stemmen belichaamd zijn: de nieuwe ziel als Maria Magdalena, bereid mee te werken, de nog aan de vergankelijke wereld toebehorende wil in Petrus, het verstand in Andreas en het gevoel in Levi.

Bron: Over de kennis die verlichtHet Evangelie der Waarheid en Het Evangelie naar Maria met een inleiding door Konrad Dietzfelbinger, Crystalserie 3

BESTEL OVER DE KENNIS DIE VERLICHT

LEES MEER OVER DE TIEN UITGAVEN VAN DE CRYSTALSERIE