Wakker worden voor de ontmoetingen – voordracht van Désanne van Brederode – fragment uit ‘Wonderlamp’

VOORDRACHT 1VOORDRACHT 2VOORDRACHT 4VOORDRACHT 5

BESTEL WONDERLAMP

LEES MEER OVER DE TASBESTEL DE TAS

De romans van Désanne van Brederode staan erom bekend dat de verhalen weliswaar fictie zijn, maar dat zij er wel heel veel autobiografische elementen in verwerkt. Hierboven is de voordracht ‘Wakker voor de ontmoetingen’ te beluisteren die de schrijfster verzorgde op het online-symposion Plaatsen waar de geest waait, innerlijk christendom in hoopvolle tijden, dat Stichting Rozenkruis organiseerde in juni 2021 op het conferentiecentrum Renova in Bilthoven. Daarin deelde zij onder andere over enkele ervaringen en bespiegelingen die verband houden met haar reis naar Israël en de Palestijnse gebieden, het ‘Heilige land’ waar de drie grote monotheïstische religies in schakeringen vertegenwoordigd zijn: islam, christendom en jodendom. Ook in haar roman ‘Wonderlamp’, die verscheen in 2019, is sprake van een soortgelijke reis.

In de roman Wonderlamp bezoeken een Nederlandse vrouw en haar zoon in 2017 de westelijke Jordaanoever en ontmoeten een Palestijnse winkelier die zich opwerpt als hun gids, maar wiens dubbelzinnigheid de complexiteit van de Midden-Oostenproblematiek lijkt te weerspiegelen. Hieronder volgen flaptekst van en een fragment uit ‘Wonderlamp’. 

FLAPTEKST WONDERLAMP

Oktober 2017. De verteller en haar zoon maken een korte reis naar de Westelijke Jordaanoever en Jeruzalem. Al op de eerste avond in Bethlehem ontmoeten ze Aladdin in een souvenirwinkel. Hij doet alsof hij hen al verwachtte en stelt voor om hun gids te worden. Dankzij hem leren ze het alledaagse leven van de Palestijnen kennen. Ook al is de vriendschap met Aladdin misschien niet wat ze lijkt, eenmaal thuis blijft het heimwee naar zijn winkel.

Oktober 2018. De verteller ontsteekt de wonderlamp die beschijnt wat voorgoed onbereikbaar is: huizen uit het verleden, huizen in Syrië, van nieuwe vrienden. De omgang met Aladdin mag dan zijn verwaterd, nog steeds vinden dwalende gedachten hun rustpunt in die kleine souvenirwinkel in Bethlehem. Ook wat misschien nooit heeft bestaan of niet kan bestaan, kan worden liefgehad. En zo vurig, dat het alsnog bezield raakt en tot leven komt.

Wonderlamp is een intiem eerbetoon – niet aan onvervulde of zelfs gebroken verlangens, maar aan het menselijke talent om te verlangen. Overvloedig, naïef en dwaas. Dwars tegen de feiten in.

FRAGMENT UIT WONDERLAMP

Een vakantie begint op het moment dat je de plaats van bestemming hebt bereikt. En eindigt bij het voor de laatste keer door een deur of poort gaan: van een hotel, een vakantiepark, een privéappartement, een camping. Nog steeds ben je in het land, de regio die je wilde bezoeken, maar de koffers zijn ingepakt, de foto’s zijn gemaakt, de souvenirs gekocht – en de straten waar je doorheen rijdt blijken het nu alweer prima af te kunnen zonder je voetstappen, je schaduw, je blikken. Jij herkent ze nog, maar ze herkennen jou niet meer. Ze zijn al een herinnering. Terwijl je hier en daar nog een winkelgevel met grappig logo aanwijst, een koffieverkoper op een talud, achter een opklaptafeltje met koperen kan en papieren bekertjes, of een heuvel die er in het avondlicht zo sprookjesachtig had uitgezien, zegt alles, doodstil: morgen loop je hier niet meer. Niet verwijtend, niet honend, ook niet alvast reikhalzend naar je terugkeer. Het decor stelt het nuchter vast. Of wordt door die vaststelling een decor.

Alleen voor hen die er wonen blijft alles levend, elke steen, elke verdorde boom, elke pinautomaat en kapperszaak met ’s avonds het wasrek met gebruikte handdoeken pontificaal op de stoep; zo levend, dat het door de bewoners al jaren niet meer wordt opgemerkt, laat staan becommentarieerd of gefotografeerd. De rolverdeling is weer glashelder. Zij zijn hier thuis, jij gaat naar het jouwe.

Bethlehem is de Hebreeuwse naam van de stad. Eigenlijk: Beit Lechem. Het betekent: huis van het brood. De Arabische naam is Bayt Lahm. Huis van het vlees. Hoe taal betekenis verandert. Brood werd in de loop van eeuwen vlees. Het voornaamste voedingsmiddel van mensen werd: het vergankelijke lichaam zelf. Is het nu allebei. 

Brood en vlees. Maar een huis is het gebleven. En het vertoont geen enkele verwantschap met het peperkoeken huisje in het sprookje van Hans en Grietje, midden in een bos. Dit is een huis van een stad, een huis zonder dak, onder een kobaltblauwe hemel en een felle zon die bijt en uitbijt. Een huis met vele huizen erin, in plaats van kamers.

 In de verte lichten nederzettingen op, recht en modern, hier en daar een flat, met toefjes groen ertussen – een alles-in-één-modelbouwpakket dat lijkt vervaardigd in minder dan een etmaal. Dorpen, wijken, die gestaag uitdijen, zich voortplanten, en daarbij happen uit het oeroude heuvellandschap nemen, met kalme, montere vanzelfsprekendheid: hier komt de toekomst aan. 

Legaal of illegaal – het zijn maar adjectieven. Je bent thuis waar je je koffie drinkt, je lamsbout roostert, je brood scheurt, om het te dopen in het kruidig-zilte braadvet of de schaal hummus ernaast. 

Zou je niet beter weten, dan zou je denken aan vakantieparken voor de lokale bevolking zelf. Vinex-datsja’s op een rij. Een zwemparadijs in het hart ervan, goed verborgen voor vreemde ogen. Glijbanen en terrassen. Bassins tot de rand gevuld met oasewater, in elk geval tot november.

Ergens op de terugweg, misschien pas in het vliegtuig, zegt mijn zoon: ‘Hadden we Aladdin maar kunnen meenemen.’ 

Ik knik. Hadden we hem toch maar kunnen meenemen. Een nieuwe huisgenoot. Alsof hij speelgoed is, opblaasbaar. Kwestie van het ventieltje vinden, het dopje uit het gaatje trekken, de lucht laten weglopen, gladstrijken, opvouwen, platdrukken, en in de koffer ermee. Dan pompen we hem thuis weer op. Tot hij weer ademt en bezield is en kan spreken. 

Het verbaast me, niet voor de eerste keer in mijn leven, dat iemands klanken je zo snel zo vertrouwd kunnen worden dat je tijdens de openingszinnen het latere gemis al voorvoelt. 

Aladdin heeft twee stemmen. Eén voor toeristen zoals wij, en één voor familie, vrienden, stad. en landgenoten. Een zachte, zangerige tenor in het Arabisch. Een bas wanneer hij Engels praat, met een Amerikaans accent; opgepikt van toeristen, maar vooral van films. Donker, zakelijk en zelfverzekerd, de woorden goed gearticuleerd en hierdoor iets vertraagd, als om de ondertiteling alvast te vereenvoudigen. Acteur in een biopic waarvan het script nog geschreven moet worden.

Misschien beziet hij zijn leven als een aaneenschakeling van auditiemomenten, geregistreerd door een verborgen camera en beoordeeld, op afstand, door een hem onbekende regisseur. Die hem, na lang wikken en wegen, op een dag de hoofdrol zal aanbieden in een waarheidsgetrouw discriminatiedrama met een onbegrijpelijk ontroerend happy end.

Ja. Aladdin behoort tot de weinige mensen die vooral schijnen te bestaan om ontdekt te worden (ontdekt, dus niet ‘gescout’) en die, als ontdekking uitblijft, niet teleurgesteld stoppen met het cultiveren van hun talent, maar er liever nog wat magie en charisma aan toevoegen. Waardoor ze ten slotte op het briljante af onontdekt mogen heten. Spijtig, niet voor henzelf, maar voor de wereld. Die er onmiskenbaar anders – niet eens per se mooier of beter – had uitgezien ware Aladdin het gezicht van Nespresso, Dior Homme, van Volvo of van Unicef geweest. 

Hadden we hem maar kunnen meenemen. Hoe onmogelijker een wens, hoe makkelijker die zich laat uiten. Anders dan zijn vriend, die ons naar de luchthaven in Tel Aviv bracht, mag Aladdin Israël niet eens in. Wat hetzelfde is als niet weg mogen van de Westelijke Jordaanoever. Naar Jordanië kan hij wel, ik herinner me dat hij zoiets heeft gezegd, maar dan nog wordt verder reizen een probleem.

Met een uitnodiging van een Nederlandse ngo die ook naar strenge Israëlische maatstaven deugt, is er wellicht wat te proberen. Ik stel me voor dat Aladdin een paar lezingen komt houden over oude ambachten in de regio, met de nadruk op borduurkunst. We flansen samen wel een aankondigingstekstje in elkaar, hij laat zijn broer met diens smartphone een trailer maken, een teaser, en vervolgens is er via via misschien wel iemand te vinden met een invloedrijke naam in de multiculturele, duurzame werelderfgoed, en handvaardigheidsbranche die de noodzaak van Aladdins komst naar Nederland wil bepleiten en belooft garant te staan.

Een tournee van een paar dagen, apolitiek, waarin hij gloedvol vertelt over de herkomst, de bewerking en het verven van garens. Over de geschiedenis en betekenis van het kruissteekje, in de regel rood op zwart. Daar is vast wel een cursus over te volgen, gewoon in Bethlehem. Het zal hierdoor geen ongedwongen vakantie worden. Dat Aladdin overtuigd zichzelf kan spelen, wil nog niet zeggen dat hij zich thuis zal voelen in de rol van naaldkunstdeskundige, achter een katheder met een slecht afgestelde, soms gillende microfoon, en tegenover een publiek dat niet komt voor hem, maar snakt naar een onderhoudende avond met exotische lichtbeelden en een informeel glas wijn na afloop.

Bij de gedachte aan de plichtplegingen die hem wachten, gesteld dat hij als spreker naar Nederland zou afreizen, voel ik me plaatsvervangend beroerd. Straks zetten ze hem in een rondvaartboot, of duwen ze hem het Rijksmuseum in, omdat je hier nu eenmaal niet weg mag zonder De Nachtwacht in het echt te hebben gezien. Straks voeren ze hem stamppot en erwtensoep…

En als we dan even tijd samen hebben, hij, mijn zoon en ik, zullen we als drie verlepte tulpen boven onze afhaalpizza’s hangen, te moe om ons te herinneren waarom we hieraan begonnen zijn.

Ik vrees dat hij bij mij thuis niet eens op de bank in slaap zal durven vallen, alleen omdat mijn welwillende, belangstellende landgenoten hem in die korte tijd hebben wijsgemaakt dat hij een boodschap behoort te hebben, idealiter over identiteit, traditie en diversiteit in een geglobaliseerde wereld, over eerbied voor de aarde en het belang van vrede en verzoening.

Terwijl het mij zo leuk lijkt om samen met hem verveeld te zijn, en op Netflix naar een film te zoeken, pratend over niets bijzonders, urenlang, aan de hand van introductietekstjes, en zonder een keuze te maken.

Bron: Wonderlamp door Désanne van Brederode


BESTEL WONDERLAMP

Eén gedachte op “Wakker worden voor de ontmoetingen – voordracht van Désanne van Brederode – fragment uit ‘Wonderlamp’

Reacties zijn gesloten.