Gedeelten uit ‘Elementaire wijsbegeerte’ en ‘Het levende woord’ over geboorte, leven en dood

DOWNLOAD ENGLISH EDITION – BESTEL EBOOKBESTEL BOEK

Alle 18 hoofdstukken van het boek Mysteriën en uitdagingen van geboorte, leven en dood gaan vooraf aan een gedeelte uit het boek Elementaire wijsbegeerte van J. van Rijckenborgh of het boek Het levende woord van Catharose de Petri’. Hieronder volgen die 18 tekstfragmenten, die zijn opgenomen in ‘Mysteriën van geboorte, leven en dood’.   

1. Het woord aannemen

De Logos bewijst zich steeds door middel van zijn schepping en schepsel. En wanneer men nu ontdekt op welke wijze hij zich door zijn schepping en schepsel bewijst, dan realiseert men zich tevens het goddelijk reddingsproces, zoals ook dát zich aan ons wil openbaren. 

Zulk een openbaren kan nimmer worden vastgelegd in één boek. Daarom blijft de mens die het pad van de mysteriën betreedt altijd leerling; zijn kennis loopt altijd achter bij de openbaring. En wanneer een student zich vastklampt aan kennis en de openheid voor ‘open’-baring mist, dan wordt hij gegrepen door de verstening van het intellectualisme. Het naderen van de wijsheid die bij God is, is een eeuwig voortgaan van horizon tot horizon. 

Van de grondlegging van de tijden is er een goddelijke hiërarchie die wordt geopenbaard in en door mensen. Deze god-menselijke hiërarchie bestaat uit entiteiten, die, óf in het grijze verleden staande zijn gebleven in de grote verzoeking, welke de val van de mensheid heeft veroorzaakt, óf sedertdien weer opgeklommen zijn tot hun oorspronkelijke bestemming. 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: De Christushiërarchie of geestesschool

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

2. Incarneren op aarde

Door een aards geboorteproces wordt een persoonlijkheid geboren en verbonden met een ziel. Die persoonlijkheid is, op zichzelf beschouwd, een wonder van de liefde van God. Want zij moet gezien worden in samenhang met een noodordeplan, om de gevallen oorspronkelijke mens weer tot leven te voeren. 

Immers, de aardse persoonlijkheid heeft de roeping, als tijdelijke verschijning, haar microkosmos te redden uit haar gevangenschap, door zelfovergave, door een endurerend streven óp te gaan in die andere, die weer tot leven moet worden gevoerd. 

De microkosmos is nú gebonden aan zijn stelsel van het tijdruimtelijke. Wanneer echter geest, ziel en de getrans”gureerde persoonlijkheid weer verenigd zijn, is de microkosmos weer geschikt de goddelijke staat van de alomtegenwoordigheid binnen te gaan. Zolang dat niet het geval is, blijft de microkosmos gebroken en geschonden. Daarom klinkt bij voortduring tot allen de roep, dát grote heilswerk te volbrengen, in en door de kracht van de oorspronkelijke natuur. 

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: De vierde dimensie

BESTEL HET LEVENDE WOORD

3. Kringlopen doorzien

De microkosmos wordt steeds weer ontledigd vanwege de sterfelijkheid van het zielewezen en zijn persoonlijkheid. De microkosmos dwaalt daardoor als in een wielwenteling in de natuur van de dood rond en moet steeds weer een ziel, een sterfelijke ziel, in zijn stelsel opnemen, opdat eens, uit en door deze ziel, de mogelijkheid zal vrijkomen de microkosmos, door herstel van de oorspronkelijke eenheid van geest, ziel en lichaam, via het proces van transfiguratie, te regenereren tot zijn oorspronkelijke van God bedoelde glorie. 

Deze dingen zijn voor de gnosticus klaar en duidelijk omdat de ontwikkelingsgang van de gnosis voert tot hoger goed en dus tot eerstehands kennis over deze dingen. Alleen directe, eerstehandskennis is hier bevrijdend, doch een redelijk-zedelijk wijsgerig inzicht en een zuivere, praktische godsdienstigheid-van-de-daad moeten hier de basis zijn. 

Gnostiek-esoterisch onderzoek toont aan, dat de microkosmische reïncarnatie een noodwet is, een gevolg van onze val. Het is een harde wet, doch niettemin een zeer genadevolle wet, omdat zij de mens in openbaring houdt en hem stelt voor een opgave, die niet te zwaar is.

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Microkosmische reïncarnatie

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

4. Verliezen verwerken

Door het optreden van de universele broederschap in de duisternis van dit aardse bestaan wordt letterlijk het kruis in de leerling geplant. De weg van transfiguratie, de verticale weg omhoog, staat daardoor voor iedere serieuze leerling open. In de brief aan de Hebreeën staat geschreven: ‘Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart’ (Hebreeën 4:12).’ 

Dit heeft als doel de uiteenrukking van de dialectische natuurziel. Het zwaard wordt in de natuurziel geplant. De natuur wordt als het ware gespleten en in het slangenvuur wordt ruimte gemaakt voor een opwaartse levensgang. Door deze zwaardslag wordt de oude zielestaat teniet gedaan. En door de ruimte die daardoor ontstaat, wordt de nieuwe ziel geboren. 

Het tweesnijdende vlammende zwaard, dat van de mond van God uitgaat, mogen wij dan ook zien als een tweevoudige werkzaamheid van de universele broederschap: een verticale en een horizontale instroming van lichtkrachten. 

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De komst van het volk Gods op aarde

BESTEL HET LEVENDE WOORD

5. De twee tot één maken

Daar waar de beide stralingen van onze levensgolf, de mannelijke en de vrouwelijke, verenigd zijn in Gods al-openbaring, om het heiligste vuur van de zuiverste intelligentie te ontsteken en te doen stralen, daar viert Eva haar grote moederschap. Zij beschermt het heilige vuur voor alle aanslagen door haar liefdeoffer. Aldus wordt zij priesteres van het heilige vuur. Zo arbeidt het vrouwelijke aanzicht van de zielemens in het koninkrijk van de hemelen. Zo draagt zij de wereld, de wereldorde, de wereldgang. 

Het mannelijke aanzicht van de zielemens is de gehoorzame, daar hij de weter is, de kenner van het plan van God. Hij weet dat zijn dynamiek, zijn hogere wil de basissleutel vormt waarmee en waardoor de onuitsprekelijke al-liefde ontsloten kan worden en waardoor zij dus tot openbaring kan komen. 

Wat is de grootste roeping van de vrouw die het vrijmakende pad wil gaan? Haar roeping is: bewuste vrijmaking van de hemelse ziel, op basis van de universele liefdewet. Heeft de man dus een openbaringsdrang in universele zin, dan kan deze slechts voltrokken worden door de al-liefde van de vrouw. 

Uit: Het levende woord
Hoofdstuk: De roeping van de vrouw

BESTEL HET LEVENDE WOORD

6. Talenten gebruiken

De ontwikkeling van de nieuwe persoonlijkheid is een zeer langdurige procedure, waarin drie hoofdstadia onderscheiden kunnen worden: een conceptiestadium, een embryonaal stadium en een geboortestadium, welke alle drie door de hiërarchie worden geleid naar de woorden van de Christus ‘zonder mij kunt u niets doen’ (Johannes 15:5). 

In de oude Adam kan een nieuwe Adam tot ontwikkeling komen. Nog gevangen in het dialectische lichaam, kunnen wij met allerlei gewone, zij het noodzakelijke aardse dingen bezig zijn, zoals eten, werken, slapen, terwijl de ware groei van het nieuwe lichaam zich ongestoord voortzet. 

Er zijn helaas nog zeer weinig mensen die deze nieuwe persoonlijkheid in enig stadium van ontwikkeling bezitten. Voor ware geestelijke werkers is het absoluut noodzakelijk met de nieuwe persoonlijkheid in deze wereld te kunnen werken. 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Wat wordt ingewijd

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

7. Vrij komen van begoocheling

Ieder mens is, in overeenstemming met zijn staat van zijn, in zekere zin een medium; want een ieder staat aldus open voor bewustzijnsbeïnvloeding. Zo begrepen kan dan ook van bijna alle mensen gezegd worden, dat zij niet zichzelf zijn, maar dat zij worden geleefd door buiten hen staande krachten. Dat geldt voor alle mensen in het algemeen; en in het bijzonder daar, waar de mens tot cultuur komt, dus vooral voor de dienaren van wetenschap, kunst en religie. 

Of wij de overschaduwende en opgeroepen krachten aanduiden met weidse benamingen als Christus, Heilige Geest, licht of rozenkruis, zij bewijzen een volstrekt mediumschap en op die basis zal werkelijke, concrete mensheidsbevrijding dan ook nimmer verwezenlijkt worden. De invloeden van allerlei obscure entiteiten op de gebieden van religie en occultisme zijn onberekenbaar groot. 

Nadrukkelijk wordt hier verklaard dat de Christuskrachten, die van de Heilige Geest en andere waarlijk verheven invloeden uitgaan, nooit op deze wijze het levensstelsel van een mens binnendringen, zich nimmer in een of andere vorm manifesteren en ons nooit controleren. 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Spiritisme (II)

8. Het opstandingslichaam verwerven

Als Paulus constateert dat wij eenmaal het beeld van de hemelse mens zullen kunnen dragen, dan bedoelt hij niet dat u eenmaal als dialectisch ego in die staat van vernieuwing zult ingaan, maar hij bedoelt dat na de wedergeboorte van de ziel, dus na wedergeboorte van het ego – dat is het drievoudige ik van denken, willen en voelen – uw persoonlijkheid, uw voertuigen, tijdelijk de nieuwe ziel en de nieuwe ikheid zullen mogen dragen. Geheel zoals Jezus de heer dat deed na zijn opstanding. In die periode hebt u het beeld van de stoffelijke mens afgelegd, en u, dat zijn uw voertuigen, dragen dan het beeld van de hemelse mens. 

Daarom constateert Paulus dat ‘vlees en bloed het koninkrijk van God niet kunnen beërven’. Er wordt slechts gezaaid in vergankelijkheid, in oneer en in zwakheid, maar opgewekt wordt de waarlijk in de Gnosis levende ziel. Dat is het grote heilswonder: dat uw dialectische persoonlijkheid basis kan en mag zijn in het ontzaglijke aanvangsproces van de transfiguratie. De hoofdzaak is, dat de leerling dit heilswonder begrijpt, dat hij in dit proces treden gaat en doorbreekt tot het doel. 

U bezit de persoonlijkheid nog, en hoewel deze er een is van oneer, zwakte en vergankelijkheid, kunt u toch, met de juist gerichte hulp daarvan, de wedergeboorte van de ziel reeds in het hier deelachtig worden, en daar al het voordeel van trekken dat er in gelegen is. 

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: Dood, waar is uw overwinning

BESTEL HET LEVENDE WOORD

9. Het eeuwige nu ervaren

Als bekroning van de gehele methode is de mens onsterfelijk geworden. Hij bezit weer een werkelijke geestgestalte, een zielegestalte en een lichaamsgestalte. Hij kan zich op alle gebieden van stof en geest uitdrukken en treedt de rijen van de Christus-hiërarchie binnen als medebouwer, als een gouden rozenkruiser. 

Zo zal in de nieuwe era een zekere groep van de mensheid de bevrijding worden ingevoerd. De splitsing zet zich door. De broeders en zusters van het Gouden Rozenkruis treden hierbij als oogstlieden op. Dit gehele proces staat veilig te stralen in de universele leer van alle tijden en is ook in de Bijbel terug te vinden. 

En zo besluiten wij met een aanhaling uit het geestelijk testament van de oude rozenkruisers: ‘Wij hopen en bidden, dat u dit aanbod van ons zorgvuldig zult willen overwegen, onze kunst nader zult onderzoeken en onze zienswijze mede met alle kracht bekend zult maken.’ 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Het Gouden Rozenkruis

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

10. Het leven respecteren

De godheid is zowel transcendent als immanent, dat wil zeggen dat hij alle kosmische gebieden doorstraalt, zich in alles en allen openbaart en tegelijkertijd buiten de alopenbaring is in dat wat niet gekend kan worden. Hij is dus de kenbare en de onkenbare, tijd en eeuwigheid tezamen. 

Wanneer wij ons op de basis van deze werkelijkheid plaatsen, is het duidelijk dat zij die doordringen in de gnostieke mysteriën, zich op een totaal andere wijze bezinnen op de Godheid in aanbidding, lofprijzing en dankbaarheid. God is alles wat wij zijn en wat wij eenmaal zullen kunnen of mogen zijn. Zo zinken wij weg in de oceaan van de Godsopenbaring, in een toestand die lof, dank en aanbidding verre en verre te boven gaan. Want is de godsopenbaring, die oceaan van de eeuwige volheid, niet de onmetelijkheid zelf? ‘Want Gij zijt alles wat ik maar kan zijn. Gij zijt alles wat ik maar kan doen. Gij zijt alles wat ik maar kan zeggen. Gij zijt alles, er is niets dan Gij.’ 

Het is alleen maar diepe, diepe verbijstering, in sprakeloos ontzag en nameloze blijdschap dat het ons gegeven wordt met de ogen van het innerlijk zijnde die godsopenbaring te kennen, zoals God zichzelf kent.

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: Een lofzang van Hermes

11. Geboorten verwelkomen

Hebt u wel eens de drang gevoeld tot een ander moederschap, tot een ander vaderschap dan het gewone aardse? Het moederschap-naar-deze-natuur is het gevolg van zondeval in deze noodordestaat. Als u het waarlijk ernst is het pad van transfiguratie te gaan, dan treedt onherroepelijk dit probleem-in-u naar voren. 

In het zieleleven van de naar de aardse natuur bevrijde mens wordt namelijk een nieuw moederschap gesteld en iedere vrouwelijke leerling van een bonafide geestesschool moet naar dat nieuwe, dat hemelse moederschap gaan verlangen. Het is nodig te weten wat dit hemelse moederschap inhoudt. Eerst wanneer u daarvan innerlijk wéét, kunt u er ook naartoe leven, zonder enig forceren. 

De eerste vrouw die in de Bijbel genoemd wordt is Eva. Zij is voor ons het prototype van de oorspronkelijke zielemens, naar diens vrouwelijke openbaring. Haar naam beduidt: ‘moeder van de levende zielen’. Zij is de draagster van de menselijke levensgolf in de al-openbaring. Zoals Adam kan worden aangeduid door het kabbalistische getal negen, het mensheidsgetal, zo kan Eva kabbalistisch aangeduid worden door het getal zeven, het getal van de Heilige Geest.

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: De roeping van de vrouw 

12. Veroudering accepteren

Het zou waanzin zijn te beweren dat er in de natuur van de dood geen enkel goed zou zijn, doch het is een natuur waarin het goede zich niet kan handhaven. Het wordt onmiddellijk in het spel van de wisselingen weer weggevaagd. De goedheidswaarden van de natuur van de dood zijn dus óf waan, óf zij bevatten geen fundamentele kracht. 

Wat zou in feite het fundamentele beginsel van de goedheid moeten zijn? Niets anders dan de geest zelf. Als in de natuur van de dood de geest ontbreekt, als deze natuur verbroken is van de geest, dan bewijst zulks dat die natuur niet ongerept zuiver is. Zelfs niet met al haar goedheid. 

Dan bewijst dit bovendien, dat de natuur van de dood oorspronkelijk een geheel andere natuur geweest moet zijn, of tot een geheel andere natuur moet hebben behoord en daarvan, door enig incident, gescheiden werd. 

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: Het fundamentele beginsel der goedheid

13. Het bewustzijn verruimen

De geestesschool stelt geen populair geloof, doch een klaar en positief weten. Geen weten in de zin van een verzamelen van feitenmateriaal, van dogma’s, frasen, stellingen, hypothesen enzovoort, dat de mens uiteindelijk toch met lege handen laat staan, maar een weten begrepen als ‘omvatten’, doorschouwen, innerlijk bezitten, onweerstaanbaar en volstrekt. 

Als de verhouding tussen de School van het Rozenkruis en de belangstellende bestudeerder zich op deze basis ontwikkelt, is er geen sprake van autoriteit en van stupide volgzaamheid, doch van een innerlijk herkennen, van het bewust volgen van een in het eigen zelf gewaarmerkt pad. 

Drie sluimerende vermogens moeten zich in het leven van de leerling openbaren: het vermogen tot een nieuwe wil; het vermogen tot een nieuwe wijsheid; het vermogen tot een nieuwe werkzaamheid. De nieuwe wil wordt in de geestesschool in de leerling ontwikkeld door de geestwet, de nieuwe wijsheid door de filosofie van de geestwet; de nieuwe werkzaamheid door de toepassing van de geestwet. 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Drie vermogens die gewekt moeten worden

14. De liefdewet uitdragen

De liefdewet, die de gehele kosmos draagt, en zij die in deze wet opgaan, zijn onmetelijk sterk en onaantastbaar. Het woord van de psalmist: ‘Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij’ (Psalm 23:4) getuigt van de geest en de realiteit waarin de witte bouwers leven en werken. 

Vandaar dat de geestesschool, die de liefdewet uitdraagt, zich niet opdringt. Zij dwingt de mensen niet; want op de liefdewet moet in vrijheid spontaan gereageerd worden, als gevolg van een innerlijk ontwaken, van een innerlijk bewustworden. Eerst dan heeft de liefde waarde. 

Wel creëert de geestesschool soms situaties, of bereidt zij bepaalde toestanden voor, met het doel de mensen tot bezinning, tot inzicht, tot dat ontwaken te brengen. Maar nimmer worden mensen gedwongen. Want niet dwang, maar slechts innerlijk ontwaken en bewustworden kan de mens tot bevrijding voeren. 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Magie

15. Geluk bevorderen

In deze wereldgang zijn op- en neergangen te onderscheiden. Er zijn opgangen die u vreugde en dankbaarheid schenken, maar hebt u ooit bij uw ronddolingen hier in de stof een vreugde gekend, een dankbaarheid beleefd, die onverdeeld was en niet gevolgd werd door een onvermijdelijke neergang? 

Hoe worden nu al die smarten in bonte rijen gesmaakt? Waarom worden zij doorwaakt en doorstreden? Waarom kerven zij zo diep op de mens in? 

Dat geschiedt door vuur. Al uw ervaringen, ja, iedere ervaring komt tot stand door astraal vuur. Door dat astrale vuur leeft de mens. Door dat astrale vuur leeft eveneens de sterfelijke ziel. Dat astrale vuur houdt het ik van de mens in stand. Als de mens glorieert in het ik en bij alles wat hij doet het ik centraal stelt, bewijst hij dat hij leeft uit en door het helse vuur. De dag zal het steeds openbaar maken. 

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: Het vuur van de Heilige Geest

16. Misleiding voorkomen

Er is een zee van licht, maar de mensheid ziet het niet, omdat haar bewustzijn verduisterd is. Er gaan van het licht impulsen tot de mensheid uit, maar de mensheid reageert negatief. Op allerlei wijzen wordt getracht haar gedachten te verspillen in onnodige gerichtheden, om haar aldus af te sluiten voor de stroom van zielverlossende impulsen, die onophoudelijk tot de mensheid worden gezonden. 

Er is intelligentie voor nodig om de aanvallen van de duisternis te onderkennen, die in een ommezien de zuivere sferen van uw omgeving vertroebelen tot een donkere, onrustige, adembenemende atmosfeer. Wist u dat de machten van de duisternis bij voorkeur speculeren op uw zuivere, maar niettemin uiterst gevaarlijke goedhartigheid, zo deze niet wordt doorstraald met het licht van een zuivere rede? 

Verstandelijkheid is niet meer dan een goed getraind brein. Intelligentie vereist echter een geschoold denkvermogen, een door een juist reageren op goddelijke impulsen verhelderde spiegel van de menselijke geest, die de rede verlicht. 

Uit: Het levende woord 
Hoofdstuk: Intelligentie en verstandelijkheid

17. Het stervensproces begrijpen

Wanneer u straks naar uw natuurwezen sterft, vervluchtigt in de loop van de tijd uw gehele persoonlijkheidswezen en slechts het fundamentele vuurbeginsel, dat u leven gaf, keert tot het aurische wezen terug. Zoals het wezen van een hond vervluchtigt binnen enkele dagen na de dood, zo gaat het ook met ons in een wat langer tijdsbestek, wanneer wij bij deze natuur blijven staan. 

Er is geen reïncarnatie, geen wederbelichaming van de persoonlijkheid. Van de sterfelijke ziel blijft na de dood niets over. De sterfelijke ziel, uw ik-wezen, vervluchtigt volkomen. Van u als sterfelijke ziel blijft niets, maar dan ook niets over. Zoals het stoffelijke lichaam verteert tot stof en as, zo vergaat het ook de sterfelijke ziel: de ziel die zondigt moet sterven. En iets wat dood is, is in die zin genomen volkomen dood. 

Alleen wanneer uw ziel door wedergeboorte uit water en geest, dat is door transfiguratie, onsterfelijk is geworden, kunt u, eventueel, wanneer men u gebruiken kan, vrijwillig in geboorte terugkeren, om dienstbaar te zijn in de grote, nimmer-eindigende verlossingsarbeid van de universele broederschap, ten dienste van de gehele mensheid. 

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: Microkosmische reïncarnatie

18. De innerlijke tempel bouwen

De mens van nú is geroepen om een nieuwe tempel te bouwen, die wel gelijkenis moet hebben met de oorspronkelijke menselijke tabernakel, maar toch fundamenteel anders is. Wat is namelijk het geval? De mens is geen volledige mens meer! Hij is het weliswaar principieel, maar praktisch in zeer geschonden staat.

De geest- en ziele-gestalten functioneren vrijwel automatisch. Van een bewust leiden, bouwen, ordenen, stuwen van de geest is geen sprake meer. De zieletoestand is in overeenstemming met deze totale dorheid, deze toestand van geestelijke doodsslaap. Van de aanvankelijke goddelijke schepping is slechts overgebleven: een biologische machinale mens in een zwaar gekristalliseerde lichaamsgestalte. Van een binding met de Logos, met God is geen sprake meer: de mens is een gebroken realiteit. 

Als u het goede doen wilt, dan doet u of ontbindt u het kwaad, zo is de wet van de dialectiek, de wet van de tegendelen, die in een voortdurende wieling goed en kwaad gepaard houdt. U zit gevangen in een grensland. Zo kan de vraag gesteld worden: hoe reconstrueer ik de oorspronkelijke mens? Dat kan alleen in en door de Christuskracht, zonder welke u niets kunt doen.

Uit: Elementaire wijsbegeerte
Hoofdstuk: De zevenarmige kandelaar en de menselijke tempel

BESTEL ELEMENTAIRE WIJSBEGEERTE

BESTEL HET LEVENDE WOORD

LEES MEER OVER DE BOVENSTAANDE TRILOGIE